De verantwoordelijkheden van leiders en werkers (24)

Veertiende verantwoordelijkheid: Onderscheid onmiddellijk allerlei kwaadaardige personen en antichristen, en verwijder of verdrijf hen vervolgens (deel drie)

De normen en grondslagen voor het onderscheiden van verschillende soorten kwaadaardige personen

1. Gebaseerd op het doel waarmee iemand in God gelooft

Tijdens de vorige bijeenkomst hebben we gecommuniceerd over de veertiende verantwoordelijkheid van leiders en werkers: ‘Onderscheid onmiddellijk allerlei kwaadaardige personen en antichristen, en verwijder of verdrijf hen vervolgens.’ Op basis van de inhoud van deze verantwoordelijkheid hebben we de verschillende uitingen van diverse mensen in verschillende omstandigheden samengevat, en vervolgens deze diverse individuen onderscheiden op basis van hun uitingen. Door deze individuen te onderscheiden, wilden we duidelijk vaststellen wie de kwaadaardige personen zijn die het huis van God moet onderscheiden en verwijderen – dat wil zeggen, degenen die niet in Gods huis mogen blijven en de doelwitten zijn voor verwijdering. De afgelopen twee keer hebben we vanuit drie aspecten gecommuniceerd over het onderscheiden en categoriseren van verschillende soorten kwaadaardige personen. Vandaag zullen we vanuit deze drie aspecten verder communiceren over diverse details van de categorisering van verschillende soorten kwaadaardige personen. Lees eerst de veertiende verantwoordelijkheid en de drie specifieke categorieën die daarin worden genoemd. (De veertiende verantwoordelijkheid van leiders en werkers: ‘Onderscheid onmiddellijk allerlei kwaadaardige personen en antichristen, en verwijder of verdrijf hen vervolgens.’ Ten eerste, het doel waarmee iemand in God gelooft; ten tweede, iemands menselijkheid; ten derde, iemands houding ten opzichte van zijn plicht.) Herinneren jullie je na het lezen iets van de basisinhoud van wat we de vorige twee keer hebben gecommuniceerd? (Ja.) Laten we eerst de inhoud van onze vorige communicatie herhalen. (De vorige keer communiceerde God over het doel waarmee iemand in God gelooft, en behandelde Hij punten vier tot en met acht van dit onderwerp: ten vierde, opportunisme; ten vijfde, van de kerk leven; ten zesde, toevlucht zoeken; ten zevende, een steunpilaar zoeken; ten achtste, politieke doelen nastreven.) Deze vijf punten werden in de vorige communicatie besproken. Gezien de communicatie over de basisuitingen en de geopenbaarde verdorven essenties van deze vijf typen mensen, moeten deze mensen dan, afgaande op hun gedrag en hun intenties en doelen om in God te geloven, alsmede hun voortdurende eisen aan God, als broeders en zusters worden beschouwd en in de kerk blijven? (Nee, zulke mensen moeten worden weggezuiverd, omdat hun geloof in God niet gericht is op het nastreven van de waarheid of het verwerven van redding. Ze hebben allemaal persoonlijke intenties en plannen, en hopen voordeeltjes voor zichzelf te ritselen en baten te verkrijgen in het huis van God. Het zijn geen mensen die werkelijk in God geloven; het zijn allemaal niet-gelovigen.) Als niet-gelovigen niet uit de kerk worden verwijderd, welke schade berokkenen ze dan aan het werk van de kerk en aan de broeders en zusters? (Ze eten en drinken Gods woord niet, noch ervaren ze Gods werk; ze blijven in de kerk zonder de waarheid te aanvaarden. Bovendien kunnen ze negativiteit en noties uiten, en zo verstoringen en hinder veroorzaken en een negatieve rol spelen.) Deze uitingen zijn in principe zichtbaar voor mensen.

Hebben deze mensen, afgaande op de uitingen van de vijf typen mensen die in de vorige communicatie zijn besproken, een gemeenschappelijk kenmerk? (Ja.) Wat is hun gemeenschappelijke kenmerk? (Deze mensen zijn allemaal niet-gelovigen.) (Ze geloven niet in het bestaan van God, geloven niet in de waarheid en zijn niet geïnteresseerd in de waarheid.) Dit raakt aan hun essentie. Aangezien ze niet in de waarheid geloven, zullen ze de waarheid niet aanvaarden. De essentie van degenen die de waarheid volstrekt niet aanvaarden, is die van een niet-gelovige. Wat zijn de kenmerken van niet-gelovigen? Ze geloven in God om opportunisme te bedrijven, van de kerk te leven, rampen te vermijden, en steun en een gegarandeerd kostje te vinden. Sommigen van hen streven zelfs politieke doelen na, omdat ze via bepaalde zaken connecties met de overheid willen leggen om in de gunst te komen en een ambtelijke functie te bemachtigen. Zulke mensen zijn stuk voor stuk niet-gelovigen. Ze hebben deze motieven en intenties in hun geloof in God, en in hun hart geloven ze niet met volledige zekerheid dat er een God is. Zelfs als ze Hem erkennen, doen ze dat twijfelachtig, omdat de opvattingen waaraan ze zich vastklampen atheïstisch zijn. Ze geloven alleen in dingen die ze in de materiële wereld kunnen zien. Waarom zeggen we dat ze niet geloven dat er een God is? Omdat ze geen van allen de feiten geloven of erkennen dat God de hemel en de aarde en alle dingen heeft geschapen, en dat God na het scheppen van de mensheid hen heeft geleid en soevereiniteit over hen heeft uitgeoefend. Daarom kunnen ze onmogelijk geloven in het feit dat God vlees kan worden. Als ze niet geloven dat God vlees kan worden, zijn ze dan in staat om alle waarheden die door God worden uitgedrukt te geloven en te erkennen? (Dat zijn ze niet.) Als ze de waarheden die door God worden uitgedrukt niet geloven, geloven ze dan dat God de mensheid kan redden en geloven ze dan in Zijn managementplan om de mensheid te redden? (Dat doen ze niet.) Ze geloven niets van dit alles. Wat is de wortel van hun ongeloof? Het is dat ze niet geloven dat God bestaat. Het zijn atheïsten en materialisten. Ze geloven dat alleen dingen die ze in de materiële wereld kunnen zien, echt zijn. Ze geloven dat roem, gewin en status alleen kunnen worden bereikt door intriges en ongeoorloofde middelen. Ze geloven dat leven volgens satanische filosofieën de enige manier is om voorspoed te hebben en een gelukkig leven te leiden. Ze geloven dat hun lot alleen in hun eigen handen ligt, en dat ze op zichzelf moeten vertrouwen om een gelukkig leven te creëren en veilig te stellen. Ze geloven niet in Gods soevereiniteit of in Zijn almacht. Ze denken dat als ze op God vertrouwen, ze niets zullen hebben. Uiteindelijk geloven ze niet dat Gods woorden alles tot stand kunnen brengen, en ze geloven niet in Gods almacht. Dat is waarom de intenties en doelen, zoals opportunisme bedrijven, van de kerk leven, toevlucht zoeken, een steunpilaar zoeken, vrienden worden met het andere geslacht en politieke doelen nastreven – om voor zichzelf een ambtelijke functie en een gegarandeerd kostje veilig te stellen – in hun geloof in God ontstaan. Het is juist omdat deze mensen niet geloven dat God soeverein over alles heerst, dat ze in staat zijn om brutaal en gewetenloos de kerk te infiltreren met hun eigen intenties en doelen, in de wens om hun talenten in te zetten of hun wensen in de kerk te verwezenlijken. Dit betekent dat ze de kerk infiltreren om hun intentie en verlangen om zegeningen te verkrijgen te bevredigen; ze willen roem, gewin en status in de kerk verkrijgen, en zo aan hun gegarandeerd kostje komen. Aan hun gedrag, alsmede aan hun aard en essentie, is te zien dat hun doelen, motieven en intenties om in God te geloven niet legitiem zijn, en dat geen van hen de waarheid aanvaardt of oprecht in God gelooft – zelfs als ze de kerk infiltreren, zijn ze er slechts om stoelen te bezetten en spelen ze geen enkele positieve rol. Daarom zou de kerk zulke mensen niet moeten aanvaarden. Hoewel deze mensen de kerk hebben geïnfiltreerd, zijn het niet Gods uitverkorenen, maar zijn ze eerder uit goede bedoelingen door anderen binnengebracht. ‘Het zijn niet Gods uitverkorenen’ – hoe moet dit worden geïnterpreteerd? Het betekent dat God hen niet heeft voorbestemd en uitverkoren; Hij beschouwt hen niet als objecten van Zijn werk; noch heeft Hij hen voorbestemd als mensen die Hij zal redden. Zodra deze mensen de kerk hebben geïnfiltreerd, kunnen we hen vanzelfsprekend niet als broeders en zusters behandelen, omdat zij niet degenen zijn die oprecht de waarheid aanvaarden of zich oprecht aan Gods werk onderwerpen. Sommigen vragen misschien: “Als ze geen broeders en zusters zijn die werkelijk in God geloven, waarom verwijdert of verdrijft de kerk hen dan niet?” Gods bedoeling is dat Zijn uitverkorenen door deze mensen onderscheid leren maken en daardoor Satans listen doorzien en Satan verwerpen. Zodra Gods uitverkorenen onderscheidingsvermogen hebben, moeten deze niet-gelovigen worden weggezuiverd. Het doel van onderscheiden is om deze niet-gelovigen, die met hun ambities en begeerten Gods huis hebben geïnfiltreerd, te ontmaskeren en uit de kerk te verwijderen, omdat deze mensen niet werkelijk in God geloven, laat staan dat ze mensen zijn die de waarheid aanvaarden en nastreven. Er komt niets goeds voort uit hun verblijf in de kerk – maar wel grote schade. Ten eerste: nadat deze niet-gelovigen de kerk hebben geïnfiltreerd, eten of drinken ze nooit Gods woorden en aanvaarden ze niet het geringste beetje waarheid. Ze bespreken altijd andere zaken dan Gods woorden en de waarheid, en verontrusten zo de harten van anderen. Ze zullen alleen het werk van de kerk verstoren en hinderen, ten nadele van de ingang in het leven van Gods uitverkorenen. Ten tweede: als ze in de kerk blijven, zullen ze, net als ongelovigen, huishouden en slechte dingen doen, het werk van de kerk verstoren en hinderen, en de kerk aan vele verborgen gevaren blootstellen. Ten derde: zelfs als ze in de kerk blijven, zullen ze niet gewillig als dienstdoeners fungeren, en hoewel ze misschien een beetje dienst verrichten, zal dat alleen zijn om zegeningen te verkrijgen. Mocht de dag komen dat ze ontdekken dat ze geen zegeningen kunnen verkrijgen, dan zullen ze in woede ontsteken en het werk van de kerk hinderen en schaden. In plaats van dat te tolereren, is het beter hen zo vroeg mogelijk uit de kerk te verwijderen. Ten vierde: deze niet-gelovigen zijn geneigd om kliekjes te vormen en antichristen te steunen en te volgen, waardoor ze een kwaadaardige macht binnen de kerk creëren die een grote bedreiging vormt voor haar werk. Op grond van deze vier overwegingen is het noodzakelijk om deze niet-gelovigen die Gods huis infiltreren te onderscheiden en te ontmaskeren, en hen vervolgens te verwijderen. Dit is de enige manier om de normale voortgang van het werk van de kerk te handhaven en effectief te waarborgen dat Gods uitverkorenen Gods woorden kunnen eten en drinken en een normaal kerkleven kunnen leiden, en zo op het juiste spoor van het geloof in God kunnen komen. Dit komt doordat de infiltratie van deze niet-gelovigen in de kerk zeer nadelig is voor de ingang in het leven van Gods uitverkorenen. Er zijn veel mensen die hen niet kunnen onderscheiden, maar hen in plaats daarvan als broeders en zusters behandelen. Sommige mensen, die zien dat ze een paar gaven of sterke punten hebben, kiezen hen om als leiders en werkers te dienen. Zo ontstaan valse leiders en antichristen in de kerk. Als men naar hun essentie kijkt, ziet men dat geen van hen gelooft dat God bestaat, of dat Zijn woorden de waarheid zijn, of dat Hij soeverein over alles heerst. In de ogen van God zijn het ongelovigen. Hij slaat geen acht op hen, en de Heilige Geest zal niet in hen werken. Op basis van hun essentie zijn ze dus geen objecten van Gods redding, en zijn ze beslist niet door Hem voorbestemd of uitverkoren. God zou hen onmogelijk kunnen redden. Hoe men het ook bekijkt, geen van deze niet-gelovigen behoort tot Gods uitverkorenen. Ze moeten onmiddellijk en nauwkeurig worden onderscheiden en vervolgens worden verwijderd. Het mag hun niet worden toegestaan om zich in de kerk schuil te houden en anderen te hinderen. Deze niet-gelovigen infiltreren de kerk met verschillende doelen en motieven, en in het begin kun je hen misschien niet doorzien of onderscheiden. Echter, naarmate de tijd verstrijkt, naarmate je vaker met hen omgaat en meer met hen te maken hebt, zul je hen steeds beter begrijpen, en zul je de diverse uitingen die aangeven dat het niet-gelovigen zijn steeds duidelijker zien. Is het dan niet gemakkelijker om hen te onderscheiden op basis van Gods woorden? (Ja.) Als al Gods uitverkorenen niet-gelovigen kunnen onderscheiden, dan is het tijd om die te onthullen en te verwijderen. Ongeacht hun karakter, wat hun sociale status is, of hoe groot hun anciënniteit in de kerk is, als ze na enkele jaren luisteren naar preken nog steeds de waarheid niet kunnen aanvaarden en vol noties over God zitten, zijn ze al onthuld als niet-gelovigen. Gezien hun doelen en uitingen in het geloof in God, zijn zij ongetwijfeld degenen die moeten worden verwijderd of verdreven. Dit is het zuiveringswerk dat een kerk in elke periode moet doen.

Het onderwerp van het doel waarmee men in God gelooft, behandelde acht punten, wat betekent dat er acht typen mensen zijn wier uitingen voldoende zijn voor ons om verschillende soorten kwaadaardige personen te onderscheiden en hen vervolgens nauwkeurig te typeren en dienovereenkomstig te behandelen. Kortom, deze acht typen mensen kunnen niet in de kerk blijven. Sommigen vragen misschien: “Vertoont elk van deze acht typen mensen slechts één soort gedrag?” Dat is niet noodzakelijk het geval; het doel van sommige mensen om in God te geloven omvat vier of vijf punten – ze zoeken toevlucht, leven van de kerk, bedrijven opportunisme, streven politieke doelen na en zoeken willekeurig het andere geslacht op, waarbij ze de kerk infiltreren om anderen in het wilde weg te verleiden. Het doel van sommige mensen om in God te geloven kan twee punten omvatten – het ene is proberen een functionaris in de kerk te worden, en het andere is via opportunisme zegeningen zoeken, of sommigen zoeken het andere geslacht op en leven eveneens van de kerk. Het is duidelijk dat deze mensen naar Gods huis komen om te profiteren, met de bedoeling het huis van God of de broeders en zusters te gebruiken om hen te helpen dingen voor elkaar te krijgen, om zich voor hen in te spannen. Om hun doelen te bereiken en hun wensen te bevredigen, gebruiken ze alle mogelijke middelen om de broeders en zusters hen te laten dienen. Kortom, bij hun komst naar Gods huis is klaplopen en voor persoonlijk gewin van de situatie profiteren het overduidelijke doel van deze niet-gelovigen en opportunisten die de kerk hebben geïnfiltreerd en die moeten worden verwijderd of verdreven. Zowel in hun spraak als in hun handelen is hun doel altijd vaag te onderscheiden. Deze mensen aanvaarden de waarheid volstrekt niet en hebben geen interesse in de waarheid; soms tonen ze zelfs stemmingen en houdingen van weerzin of weerstand. Welke plicht de kerk ook voor hen regelt, ze werken alleen met tegenzin mee als het hen voordeel oplevert. Als er geen voordeel voor hen in zit, verzetten ze zich innerlijk en vertonen ze negativiteit en passiviteit, en zelfs weerzin of weigering. Ze verrichten alleen een beetje werk als er voordeel te behalen valt; zonder dat, ontwijken ze het of modderen ze passief maar wat aan. Op kritieke momenten van het werk spelen ze verstoppertje, verdwijnen ze en veronachtzamen ze het werk van de kerk. Uit deze uitingen blijkt duidelijk dat hun geloof in God louter is om te klaplopen; zelfs hen gebruiken om dienst te doen doet meer kwaad dan goed.

9. De kerk in de gaten houden

Vandaag zullen we het laatste punt communiceren over het onderwerp van het doel waarmee men in God gelooft. Naast de eerdergenoemde acht punten is er nog een ander type persoon wiens doel en intentie om in God te geloven niet legitiem zijn. Wat onderscheidt hen van degenen die hierboven zijn genoemd en die uitsluitend worden gedreven door voordelen, en hun uiterste best doen om roem, gewin en status na te streven? Dit type persoon komt niet naar de kerk om functionaris te worden, omwille van status of een gegarandeerd kostje, of om het leven gemakkelijker te maken, enzovoort; ze hebben een doel dat voor gewone mensen moeilijk te ontdekken is. Wat is dit doel? Het is om de kerk in de gaten te houden en te beheersen. De kerk in de gaten houden is het negende punt in het onderwerp van het doel waarmee men in God gelooft. Deze mensen komen de kerk binnen met de taak om haar in de gaten te houden, met als doel de ontwikkeling van de kerk te sturen. Degenen die hen uitzenden, hun superieuren of bazen, kunnen de overheid vertegenwoordigen, een bepaalde religieuze groepering, of een of andere organisatie in de maatschappij. Omdat ze onbekend zijn met de kerk, vervuld zijn van nieuwsgierigheid en zelfs ongerust zijn over het ontstaan, de vorming en het bestaan van de kerk, hebben ze de intentie om de kerk diepgaand te onderzoeken, om te leren over de structuur van de kerk, haar werk en diverse omstandigheden. Daarom worden sommige mensen naar de kerk gestuurd om deze in de gaten te houden. Degenen die deze taak op zich nemen, of ze nu van de overheid, religieuze groeperingen of enige maatschappelijke organisatie komen, hebben een doel om in God te geloven dat volkomen verschilt van dat van de ware broeders en zusters. Ze zijn hier niet om Gods redding te aanvaarden; ze zijn niet gekomen om Gods woorden, de waarheid en Gods redding te aanvaarden op basis van het geloven in en erkennen van God. Hun geloof in God gaat gepaard met politieke doelen of een taak die door een of andere organisatie is gesteld. Zodoende is het in de gaten houden van de kerk zowel hun doel bij het infiltreren van de kerk en het geloof in God, als een taak die door hun superieuren is opgedragen; het is een baan die ze doen om hun salaris te verdienen.

Waarop letten degenen die de kerk infiltreren om haar in de gaten te houden? Ze houden vele aspecten in de gaten, zoals de leerstellingen van de kerk, haar doelen, wat ze bepleit, het werk dat ze doet, en de gedachten en opvattingen van haar leden, waarbij ze evalueren of dit enige schade toebrengt aan de overheid, religies of de maatschappij. Ze controleren op eventuele antisociale, anti-overheids- of anti-staatsuitspraken. Wat de leerstellingen betreft, houden ze in de gaten wat precies de ideeën zijn die door de kerk worden bepleit. Het is misschien niet gemakkelijk voor jou om deze individuen te ontdekken wanneer ze de kerk infiltreren, omdat ze tijdens bijeenkomsten aandachtig kunnen luisteren en serieuze aantekeningen kunnen maken zonder in te dommelen. Ze kunnen zelfs ijverig de toespraken van diverse individuen bij elke bijeenkomst samenvatten, om uiteindelijk de verschillende gedachten en opvattingen van diverse mensen samen te vatten en te categoriseren om te zien welke in overeenstemming zijn met de belangen en vereisten van de nationale overheid, en welke schadelijk zijn voor het bestuur van de staat, op gespannen voet staan met de overheid, enzovoort. Ze kunnen deze diepgewortelde standpunten van kerkleden nauwgezet samenvatten en categoriseren, en er aantekeningen van bijhouden. Waarom doen ze dit? Omdat het hun werk is, hun taak; ze moeten verslag uitbrengen aan hun superieuren. Dit is het eerste deel van hun werk: de leerstellingen van de kerk en de ideologische neigingen van al haar leden doorgronden. Zodra ze geloven dat deze neigingen elementen bevatten die schadelijk zijn voor de maatschappij of de staat, of als ze geloven dat er radicale gedachten en standpunten opkomen, zullen ze dit onmiddellijk rapporteren en doorgeven aan hun superieuren, zodat de nodige maatregelen kunnen worden genomen. Wat ze eerst proberen te begrijpen, zijn de leerstellingen van de kerk – dit is een van hun hoofdtaken bij het in de gaten houden van de kerk – gevolgd door informatie over de medewerkers van de kerk. Ze verzamelen bijvoorbeeld informatie over wie de hogere leiders van de kerk zijn, inclusief hun woonadressen, leeftijden, uiterlijk, opleidingsniveaus, interesses en hobby’s, gezondheid, waar ze in het dagelijks leven over praten, waar ze naartoe gaan, welk werk ze doen, alsmede hun dagelijkse werkuren en werkinhoud. Ze kijken of deze leiders uitspraken hebben gedaan of acties hebben ondernomen die tegen de overheid, tegen religies of tegen maatschappelijke trends zijn, alsmede de reacties van deze leiders op het bestuurssysteem van de natie en huidige politieke ontwikkelingen, onder andere. Dit zijn allemaal aspecten die degenen die de kerk in de gaten houden proberen te doorgronden. Verder besteden ze ook voortdurend aandacht aan de structuur van de kerk en haar bestuurlijke structuren. Ze houden bijvoorbeeld bij wie de leiders en werkers in de kerk zijn, welk niveau van leiders is ontslagen, welke regelingen er na hun ontslag voor hen werden getroffen, welke leiders zijn gearresteerd en wie hun werk heeft overgenomen. Ze verzamelen informatie over de leeftijd en het geslacht van de opvolger, hoeveel jaar diegene al in God gelooft, zijn of haar opleidingsniveau, en – als het getalenteerde mensen zijn die een universitaire studie hebben afgerond – of ze enige negatieve invloed hebben op het land of de maatschappij, en of ze mogelijk gerekruteerd kunnen worden om in overheidsdienst te werken, naast andere specifieke informatie. Ze willen zelfs te weten komen wanneer specifieke kerkleiders hun benoeming aanvaarden of worden ontslagen. Dat wil zeggen, de status van de medewerkers, specifiek bestuurlijk werk en de structuur van de kerk zijn allemaal aspecten waarmee ze zich vertrouwd willen maken. Daarnaast streven ze ernaar om volledige informatie te verkrijgen over hoeveel werkitems er in de kerk zijn, hoeveel groepen er zijn, en de details van de supervisors van elke groep, onder andere. Ze informeren, observeren en leren overal, en voeren hun werk zeer gedetailleerd uit. Het werk dat gedaan moet worden en de taak die volbracht moet worden door mensen van dit type die de kerk infiltreren, is het onmiddellijk doorgronden van alle aspecten van de situatie van de kerk en haar diverse ontwikkelingen om het doel van het in de gaten houden van de kerk te bereiken. Dit omvat bijvoorbeeld hoe de kerk zich in het buitenland ontwikkelt, naar hoeveel landen het evangelie zich heeft verbreid en in welke landen kerken zijn gesticht – al deze details moeten ze doorgronden. Dit zijn de hoofdtaken die ze uitvoeren bij het in de gaten houden van de kerk: ten eerste, de leerstellingen van de kerk doorgronden; ten tweede, de situatie van de medewerkers van de kerk doorgronden; en ten derde, de status van het werk van de kerk en haar recente belangrijke dynamiek doorgronden. Ze handelen volledig als medeplichtigen en handlangers van Satan, de grote rode draak; het zijn echte dienaren van Satan.

Mensen van dit type die de kerk in de gaten houden, infiltreren de kerk met het doel informatie te begrijpen met betrekking tot de leerstellingen van de kerk, de medewerkers, werktrends, de omvang van de kerk en andere aspecten. Ze streven ernaar elk van deze aspecten te begrijpen en rapporteren deze vervolgens aan hun superieuren, die op elk moment, op basis van de situatie, overeenkomstige beleidsplannen of maatregelen kunnen ontwikkelen om de kerk aan te pakken. Kortom, hun doel bij het in de gaten houden van de kerk is absoluut niet welwillend. Waarom zouden ze anders de kerk nog in de gaten houden, aangezien het hun rijkdom noch voordeel brengt? Is het niet omdat ze ongerust zijn over het bestaan van de kerk? Ze geloven niet dat de kerk die door God is gesticht en wordt geleid, bestaat uit mensen die puur in God geloven en geen betrekkingen hebben met de staat, de maatschappij of politieke groeperingen en organisaties. Maar ongeacht hoe ze de kerk onderzoeken, blijven ze ongerust. Waarom? Omdat ze atheïsten zijn, God niet erkennen en ook de waarheid haten. Daarom zijn ze in staat om dwaze en absurde daden te verrichten, zoals het onderdrukken en arresteren van gelovigen, alsmede het in de gaten houden van de kerk. Waarom nemen ze controle- en weerstandsmaatregelen tegen de kerk? Omdat hun grootste zorg is dat als de kerk te groot wordt en te veel leden krijgt, dit aanzienlijke invloed zal hebben op het land, de overheid en de maatschappij, en zelfs traditionele culturen en traditionele religieuze groeperingen zal bedreigen en beïnvloeden. Dit is de ware reden achter hun controle op en weerstand tegen de kerk. Daarom behandelen ze het in de gaten houden van en weerstand bieden tegen de kerk als een politieke taak die moet worden uitgevoerd.

Mensen van dit type die de kerk in de gaten houden, zijn binnen de kerk misschien niet gemakkelijk te onderscheiden, omdat ze bijbedoelingen hebben en zich diep verschuilen zodat anderen hen niet kunnen ontdekken. Zo kunnen ze in de kerk met de meerderheid meegaan, niets ongewoons doen, zich bijzonder welgemanierd voordoen en nooit afwijkende meningen uiten over het werk dat door de kerk wordt gedaan. Deze individuen hebben echter een kenmerk: ze zijn lauw ten opzichte van het geloof in God; ze zijn er noch erg actief noch erg passief over. Ze kunnen een beetje van de aan hen toegewezen plichten doen, maar ze onthullen nooit hun persoonlijke details, zoals waar ze werken, hun gezinssituatie, dan wel of ze eerder in God hebben geloofd. Als iemand vermeldt in een overheidsdienst te werken, zijn ze zeer ontwijkend en vermijden ze het geven van enige mening over de overheid, politiek, beleid of religie. Hun gedrag wordt gekenmerkt door het vermijden van gevoelige onderwerpen; ze bekritiseren noch prijzen de overheid, noch bespreken ze haar beleid of bestuurssysteem. Wanneer iemand erop wijst dat een bepaald individu een spion is, worden ze opvallend nerveus en kunnen ze zelfs snel in actie komen om zichzelf te verdedigen. Naast dat ze nerveus zijn, merk je misschien ook aan hun blik een neiging om dergelijke gevoelige onderwerpen te vermijden; ze mijden iedereen die hen kan doorzien. Bovendien ontvangen ze vaak telefoontjes van onbekende bronnen, of worden ze gecontacteerd en hebben ze contact met mysterieuze individuen die niet met de kerk verbonden zijn, en zodra ze een van deze telefoontjes beantwoorden, zonderen ze zich af van anderen. Als iemand hen op zulke momenten toevallig ziet, raken ze zichtbaar in de war, blozen ze en lijken ze uiterst ongemakkelijk, uit angst dat hun identiteit ontdekt zou kunnen worden. Naast het heimelijk verzamelen van informatie over de kerk, informeren ze ook van tijd tot tijd bij de broeders en zusters naar de situatie, en stellen ze vragen als: “Hoeveel jaar geloof je al in God? Geloven je ouders? Zijn je familieleden op het vasteland? Welke van je familieleden op het vasteland geloven in God, en hoeveel jaar al? Hoe oud zijn ze? Hoeveel mensen zijn er in jullie plaatselijke kerk? Hoe gaat het nu met hen?” Van tijd tot tijd zoeken ze naar gevoelige en privé-informatie die mensen niet willen onthullen. In algemene interacties tussen de broeders en zusters vraagt niemand opzettelijk of actief naar gevoelige persoonlijke informatie als iemand die niet wil delen. Dit individu besteedt echter speciale aandacht aan dergelijke zaken, en gaat zelfs zover dat hij de bewegingen volgt van sommige leiders en werkers of mensen die verantwoordelijk zijn voor belangrijk werk, in een poging toegang te krijgen tot gegevens op de computers en mobiele telefoons van deze mensen of hun adresinformatie, en staat erop deze details grondig te onderzoeken. Als hij merkt dat een bepaalde leider niet naar een bijeenkomst is gekomen, vraagt hij: “Die-en-die is vandaag niet op de bijeenkomst. Wat is hij aan het doen?” Als iemand zegt dat hij het druk heeft, vraagt hij verder: “Druk waarmee? Is hij weer die nieuwe gelovigen aan het begieten? Wie zijn die nieuwe gelovigen? Wanneer zijn ze begonnen te geloven? Hoe komt het dat ik hier niets van weet?” Hij blijft maar doorvragen. De broeders en zusters zeggen: “Als het niet de bedoeling is dat we het weten, laten we er dan niet naar vragen. Waarom blijf je vragen? Dit gaat niet over de ingang in het leven, het heeft niets met de waarheid te maken; het is niet nodig om het te weten.” Waarop de infiltrant antwoordt: “Maar dit zijn zaken van Gods huis, het werk van de kerk; waarom mogen we er niets over weten? We geloven allemaal in God, een beetje weten kan geen kwaad. Als jullie het niet willen weten, betekent dat dat jullie niet om het werk van de kerk of de kerkleiders geven. Wie heeft de leider precies ontmoet? Hoeveel nieuwe gelovigen zijn er? Waar zijn ze? Ik zou hen ook wel willen ontmoeten.” Hij informeert altijd naar deze zaken.

Er is nog een taak waar degenen die de kerk in de gaten houden de meeste aandacht aan besteden, en dat is vat krijgen op de financiële situatie van de kerk. Enerzijds proberen ze de financiële bronnen van de kerk te begrijpen. Ze willen weten of de kerk fabrieken of ondernemingen heeft opgericht, sweatshops bezit, gebruikmaakt van kinderarbeid en of de verschillende werkzaamheden van de kerk winstgevende ondernemingen omvatten. Bijvoorbeeld, of de productie door de kerk van video’s, films en gezangen en het drukken van boeken met Gods woorden winst oplevert of buitensporige winst genereert; wat de financiële bronnen van de kerk zijn; of er welgestelde personen zijn die doneren om de kerk te steunen; of zich onder deze personen politieke elites of multimiljonairs en miljardairs bevinden – dit zijn de details waar ze vat op willen krijgen. Naast het uitzoeken van de bestuurlijke structuren en financiële bronnen van de kerk, willen ze ook vat krijgen op het beheer van de financiën van de kerk, met als doel de geldstromen te volgen. Hoe de kerk haar geld uitgeeft, of ze betrokken is bij onwettige activiteiten, of ze sociale elites organiseert of samenwerkt met diverse maatschappelijke organisaties en groepen om zich gezamenlijk te verzetten tegen dictatoriale overheden en mensenrechten te handhaven, enzovoort – dit zijn ook enkele van de belangrijke situaties waar ze vat op willen krijgen. Sommige mensen vragen zich af: “Is het land van de grote rode draak het enige dat de kerk in de gaten houdt?” Is deze uitspraak accuraat? In feite weerstaan de hele wereld en de gehele menselijke maatschappij God. Het zijn niet alleen de landen onder dictatoriaal bewind die God weerstaan; zelfs in de zogenoemde christelijke landen is de meerderheid van de machthebbers atheïsten en niet-gelovigen, en zelfs onder de machthebbers die wel geloven of zich christen noemen, is slechts een minderheid in staat de waarheid te aanvaarden. De meeste mensen erkennen de waarheid niet, laat staan dat ze die aanvaarden. Zijn dit dan geen mensen die in God geloven, maar Hem toch weerstaan? Bestaan bijvoorbeeld in religies als het christendom, het katholicisme en het jodendom in Israël de hogere klassen uit mensen die de waarheid aanvaarden? Helemaal niet. Geen van hen komt Gods werk onderzoeken; niet één kan de waarheid aanvaarden. Om precies te zijn, het zijn allemaal niet-gelovigen; allen weerstaan ze God en zijn ze antichristen. Ze verstoren en saboteren Gods werk en onderdrukken en vervolgen op brute wijze degenen die God volgen, wat bewezen wordt door hoe ze omgaan met Gods werk in de laatste dagen. Welke denominatie staat haar gelovigen toe om vrijelijk de ware weg te onderzoeken, naar predikers van buiten te luisteren of vreemdelingen te ontvangen? Geen enkele kan dit doen. Welk ras of welk land is de kerk vriendelijk gezind? (Geen.) Het is al prijzenswaardig als ze je een beetje godsdienstvrijheid en wat ademruimte gunnen. Verwacht je dan ook nog dat ze je steunen? Wanneer Gods kerk verschijnt of wanneer de kerk begint het evangelie te prediken, ondernemen deze mensen, die totaal niet in het bestaan van God geloven en die een bijzondere afkeer en walging voelen jegens de waarheden die door God worden uitgedrukt, een speciale taak: ze wijzen personen aan om de kerk nauwlettend in de gaten te houden. ‘In de gaten houden’ betekent hier surveilleren, vat krijgen op en beheersen; dat wil zeggen, het nauwlettend surveilleren van, vat krijgen op en beheersen van alle aspecten van de kerk in elke periode. Sommige mensen zeggen: “Ze hebben Gods werk niet publiekelijk veroordeeld of tegengewerkt, en we hebben in ons leven ter plaatse geen vervolging of pesterijen ondervonden. We vinden dat in God geloven, samenkomen, onze plicht doen en het evangelie verspreiden in het buitenland veel beter en veiliger is dan in het land van de grote rode draak. We hebben geen enkele bemoeienis ondervonden.” Alleen omdat er geen bemoeienis is geweest en je enige vrijheid is gegund, moet je hun werk van het in de gaten houden van de kerk niet ontkennen. Dat beetje godsdienstvrijheid dat je krijgt, is een fundamentele maatschappelijke instelling; je geniet slechts de basisrechten van iedere burger in het land waar je woont. Het genieten van deze basisrechten betekent niet dat de nationale overheid, maatschappelijke groepen of de religieuze wereld Gods werk en het werk van de kerk hebben aanvaard en erkend, dat ze vriendelijk zijn geworden, of dat er geen vijandigheid en surveillance meer is. Is dat niet het geval? (Ja.) Deze zaak is niet abstract, toch? (Nee, dat is ze niet.)

Wat moet onze houding zijn ten opzichte van de vijandigheid en surveillance door satanische regimes? Moeten we die afwijzen en vermijden, of gewoon negeren? Denk eerst na over het volgende: is de kerk bang dat enig werk dat ze doet in de gaten wordt gehouden? (Nee.) Hebben we geheime activiteiten? Doen we politieke uitspraken tegen de staat of de overheid? (Nee.) Dat kan beaamd worden. In God geloven houdt nooit in dat men aan politiek deelneemt. De meesten van jullie geloven al meer dan drie jaar in God, sommigen zelfs twintig of dertig jaar. Heeft in al die jaren van het luisteren naar preken ooit iemand de kerk uitspraken tegen de staat of tegen de maatschappij horen doen? (Nee.) Niet in het minst; Gods huis spreekt nooit over politiek. Bovendien is De Kerk van Almachtige God door God gesticht, het is een voorproefje van Gods koninkrijk op aarde, geen organisatie die door een persoon is gevormd, niet door een individu gesticht. Wat is dan het werk waarvoor God de kerk heeft gesticht? Het is niet om anti-maatschappelijk, anti-religieus of anti-politiek werk te doen. Wat is dan het werk van de kerk? Ten eerste is haar belangrijkste werk het verspreiden van het goede nieuws dat God in de laatste dagen vlees is geworden om de mensheid te redden, zodat de mensheid alle waarheden die door God zijn uitgedrukt kan aanvaarden, zich tot God kan keren en Hem kan aanbidden. Ten tweede houdt het in dat degenen die naar de waarheid verlangen voor God worden gebracht om het oordeel en de tuchtiging van Gods woorden te aanvaarden en gezuiverd te worden, om uiteindelijk redding te bereiken. Dit is het werk dat de kerk, zoals door God gesticht, onderneemt, en het is de betekenis en waarde van het bestaan van de kerk. Dit staat los van en heeft geen verband met politiek, zakenleven, industrie, technologie of enige andere sector van de maatschappij; het is hier totaal niet aan gerelateerd. Wat is dan de essentie van Gods reddingswerk binnen de kerk? In de eenvoudigste en meest scherpe bewoordingen is het het management van de mensheid. De specifieke inhoud van het beheren van de mensheid houdt in dat mensen voor God worden gebracht, in de werkelijkheid van Gods woorden, zodat ze Gods oordeel en tuchtiging kunnen aanvaarden om gezuiverd te worden en redding te bereiken. Dit is het specifieke werk van het beheren van de mensheid. Elk werk waar de kerk zich mee bezighoudt, is gerelateerd aan Gods management, Gods plan, en houdt natuurlijk de door God uitgedrukte woorden in; het heeft geen enkele relatie met de diverse werkzaamheden die door wereldse mensen worden ondernomen. Daarom heeft informatie over de kerk, of het nu haar leerstellingen, personeel, bestuurlijke structuren, de status van haar werk of zelfs de financiële situatie van de kerk betreft, absoluut geen relatie met enig land, enige maatschappij, enig ras, enige religie of enige menselijke groep – zelfs niet het geringste verband. Daarom, met deze punten in gedachten, of het nu de regerende partij, religieuze groepen of maatschappelijke groepen zijn, waar komt hun daad van het sturen van mensen om de kerk in de gaten te houden puur op neer? (Een onnodige handeling.) ‘Een onnodige handeling’ is een formele uitdrukking. Wat is de gewone zegswijze? Dat is niets beters te doen hebben, toch? Naar Mijn mening is het precies dat; hun dagen zijn gevuld met te veel comfort en gemak, dus sturen ze deze paar luie individuen om de kerk in de gaten te houden, en behandelen dit zelfs als een politieke taak, als een serieuze baan – het is volkomen absurd! Met die inspanning zou het openen van onderwijs- of liefdadigheidsinstellingen veel beter zijn. Dit is gewoon een geval van te veel vleselijk comfort dat leidt tot luiheid, en zich niet richten op de juiste taken! Als de hele mensheid was zoals Gods kerk, met God die persoonlijk hoedt en leidt, dan zou deze wereld, deze mensheid, veel besparen op onnodige instellingen, uitgaven en problemen. Op zijn minst zouden instanties als spionageorganisaties en politiediensten, deze veiligheidssectoren, geen nut meer hebben, moeten worden ontbonden en ander werk toegewezen moeten krijgen.

De personen die de taak hebben de kerk in de gaten te houden, hebben een missie. Hun voornaamste taak bij het infiltreren van de kerk betreft de paar aspecten waarover we hebben gecommuniceerd; nadat ze vat hebben gekregen op een paar fundamentele en belangrijke situaties binnen de kerk, rapporteren ze terug aan hun superieuren. Ongeacht hun gedachten, meningen of het doel achter hun werk, zou de aanwezigheid van deze observatoren binnen de kerk de broeders en zusters moeten aanzetten tot waakzaamheid en wijselijke omgang met hen. Is deze aanpak correct? (Ja.) Is er dan enige reden voor buitensporige ongerustheid? (Nee.) Hoe moeten we de verschijning van zulke personen benaderen? Er zijn twee principes, het is heel eenvoudig. Als ze rondgaan om informatie te vragen en te zoeken, dan kenmerkt dit hen duidelijk als spion of verkenner. Zulke personen hebben een extreem verachtelijke en aanmatigende menselijkheid; ze veroorzaken ernstige verstoring in de kerk. Alleen al hun aanwezigheid veroorzaakt onrust onder de mensen en verhindert hen om voor God te komen. Bijeenkomsten en de vervulling van plichten worden ook verstoord en beïnvloed, en de veiligheid komt in het gedrang. Hoe moet zo iemand worden aangepakt? (Verwijder hen uit de kerk.) Juist; als ze het kerkleven of het werk van de kerk verstoren, moeten ze direct worden verwijderd. Is het dan nodig om je voor hen te verbergen of bang voor hen te zijn? (Nee.) Sommige mensen raken, wanneer ze in het buitenland spionnen tegenkomen, in paniek en verstoppen zich overal, precies alsof ze de politie op het vasteland hebben gezien. Wanneer sommige broeders en zusters op pad zijn om iets te regelen en spionnen tegenkomen die hun vragen stellen, en ze horen hoe intimiderend de toon van de ondervraging is, vergelijkbaar met een politieverhoor, worden ze zo bang dat ze wegrennen zonder zelfs hun taak te volbrengen. Ik zeg: “Hoe kunnen jullie zulke watjes zijn? Waarom rennen jullie weg? Wat valt er te vrezen? In het land van de grote rode draak werden zoveel broeders en zusters gevangengenomen, maar ze bleven onbevreesd; ze werden geen judassen, ze stonden standvastig in hun getuigenis. Hoe kunnen jullie dan, nu jullie al in het buitenland zijn, nog steeds zo bang zijn? Je hebt geen wet overtreden; waar ben je bang voor?” Sommige mensen zeggen: “Ze proberen altijd dicht bij me te komen en ze ondervragen me voortdurend.” Kun je hen niet terug ondervragen? Je zou kunnen zeggen: “Welk recht heb je om mij te ondervragen? Ken ik je? Ben je een ambtenaar van de grote rode draak die identiteitsbewijzen controleert? Wie vertegenwoordig je? Blijf me vragen stellen en ik klaag je aan!” Is het nodig om bang voor hen te zijn? (Nee.) Sommige mensen durven, wanneer ze zulke spionnen tegenkomen, niets te zeggen en vluchten snel uit angst. Sommige warhoofden hebben totaal geen onderscheidingsvermogen en proberen zelfs het evangelie te prediken aan deze satanische spionnen en schoothondjes. Na een paar pogingen realiseren ze zich: “Dit is niet iemand die gelooft dat God bestaat. Waarom lijkt hij een ambtenaar van de grote rode draak?” Omdat ze voelen dat er iets niet klopt, geven ze het op. Later denken ze erover na: God beschermt me; gelukkig heb ik geen persoonlijke informatie aan hen prijsgegeven. Wat een loos alarm! Ze zijn zo bang dat ze niet meer zomaar het evangelie durven te prediken aan iedereen die ze tegenkomen. In feite zijn er inderdaad spionnen die door prediking de kerk zijn binnengebracht. Het zijn verkenners die door de grote rode draak in de kerk zijn geplant, ze zijn opzettelijk door Satan gearrangeerd. Het zijn als wolven in schaapskleren, die de kerk infiltreren zonder Gods woorden te eten en te drinken of over de waarheid te communiceren, altijd snuffelend naar informatie over de kerk en wroetend in persoonlijke details. Zodra wordt ontdekt dat hun gedrag verdacht is of dat ze al verstoringen binnen de kerk hebben veroorzaakt, moeten ze onmiddellijk worden weggezuiverd – het mag de verkenners van de grote rode draak, de dienaren van Satan, absoluut niet worden toegestaan de kerk te verstoren. Verwijder iedereen die je vindt; toon hun geen genade! Als iemand goed opschiet met een spion, altijd bereid is de spion vriendelijk te behandelen uit een gevoel van liefde, antwoord geeft op alle vragen en de rol van schoothondje voor de spion speelt, moet zulk uitschot direct worden verdreven! Verdachte personen moeten nauwlettend in de gaten worden gehouden en geobserveerd; geen enkel detail over de kerk mag aan hen worden onthuld, en zeker niet wie de leiders en werkers zijn. Als een spion enige informatie weet te bemachtigen, kan dit op elk moment een verborgen dreiging of ramp voor de kerk en de broeders en zusters betekenen. Daarom, wanneer iemand als verdacht wordt beschouwd: zolang diegene nooit Gods woorden eet en drinkt of over de waarheid communiceert, is het beslist een niet-gelovige, en is het juist om diegene onmiddellijk te verwijderen. Zelfs als zo iemand geen spion is, is het geen goed iemand, en is het verwijderen ervan geenszins onrechtvaardig. Als er wordt ontdekt dat iemand nauwe banden heeft met een spion en in staat is de kerk te verraden, moet diegene onder alle omstandigheden onmiddellijk worden verwijderd. Zulk uitschot en zulke schurken kunnen alleen maar rampspoed brengen voor de kerk en de broeders en zusters. Ze zijn nog erger dan waakhonden; zelfs als ze geen slechte daden begaan, moeten ze toch worden verwijderd. Nu staat de grote rode draak op het punt van instorten, maar hij is niet bereid zijn nederlaag en vernietiging te aanvaarden. Hij gaat door met het arresteren en vervolgen van Gods uitverkorenen en voert spionageoperaties uit om Gods huis te infiltreren. Zijn verstoring en sabotage van het werk van de kerk is nooit opgehouden. Nu zijn enkele duidelijk verdachte personen ontmaskerd. Hun pogingen om informatie te verzamelen hebben voor opschudding gezorgd, waardoor anderen hen gemakkelijk kunnen doorzien. Zodra ze zichzelf hebben ontmaskerd, worden ze door de kerk verwijderd. Maar zijn alle sluwe spionnen ontmaskerd? Absoluut niet. Het is mogelijk dat kerken overal worden geïnfiltreerd door agenten van de grote rode draak. Sommige personen worden, nadat ze door de grote rode draak zijn gevangengenomen, door Satan middels bedreigingen, verleidingen en diverse andere middelen gedwongen om namens de grote rode draak te handelen, en infiltreren vervolgens de kerk. Dit zijn de verborgen spionnen. Zulke verkenners zijn verraderlijk en sluw, en bezitten enige geslepenheid en intellect. In de woorden van ongelovigen hebben ze enige bekwaamheid. Wanneer ze de kerk in de gaten houden, doen ze dat onopvallend, stil en heimelijk, en onthullen ze in de omgang nooit hun ware bedoelingen. De meeste mensen merken niets wanneer ze met hen omgaan; ze zijn zich er niet van bewust dat de spion informatie verzamelt, noch voelen ze de afkeer van de spion jegens het geloof in God. De spion heeft mogelijk de basissituatie van de kerk al in kaart gebracht voordat de meeste mensen zelfs maar beseffen dat diegene daar is om de kerk in de gaten te houden. Uiterlijk veroorzaken zulke personen geen enkele verstoring voor de kerk of voor de meeste mensen, dus hoe moeten ze worden aangepakt? Moeten we maatregelen nemen of oplossingen doorvoeren om hun controle van de kerk aan te pakken? Zoals eerder vermeld: is de kerk bang voor hun controle in welk opzicht dan ook? (Nee.) Het bestaan van onze kerk en de diverse werkzaamheden die ze onderneemt, zijn open en rechtdoorzee; deze werkzaamheden zijn de meest rechtvaardige zaak onder de mensheid. Als een organisatie enig aspect van de kerk wil begrijpen, worden de ervaringsgetuigenissen van de kerk openbaar online uitgezonden – iedereen kan ze naar believen bekijken. Er zijn geen geheimen, geen illegale activiteiten en zeker geen verstoringen van de sociale orde of non-conforme uitspraken of handelingen. Dus als ze in het geheim de situatie van de kerk onderzoeken en in de gaten houden, laat ze dan maar begaan. Waarom zeg Ik dit? Deze personen die als agenten werken, bezitten een zekere professionele standaard, en gewone mensen kunnen niet ontdekken wat precies de taken zijn die ze achter de schermen uitvoeren. Dus zolang ze geen verstoringen veroorzaken, hoeven we ons niet met hen te bemoeien; laat ze maar begaan. Bovendien zijn deze niet-gelovigen, atheïsten en politiek geëngageerde personen niet gewend aan en niet geïnteresseerd in het kerkleven. Hoe zouden ze zich dan niet nerveus voelen en hoe zou het voor hen niet als een kwelling voelen om in de kerk te zijn, waar mensen elke dag Gods woorden lezen, oordeel en tuchtiging aanvaarden, en spreken over zelfkennis, God kennen en verandering van gezindheid? Bij elke bijeenkomst zijn ze zo rusteloos als mieren op een hete plaat; ze voelen zich niet bereid om zichzelf te dwingen in de kerk te blijven. Ze begrijpen in hun hart dat de kerk gewoon een kerk is, en absoluut geen politiek geëngageerde organisatie. Door de kerk in de gaten te houden en erover te leren, en zich bewust te worden van wat ze precies doet, worden ze onderwezen over het feit dat God soeverein heerst over alle dingen en over het lot van de mensheid, wat hun horizon verbreedt zodat ze niet zo onwetend leven. Ook zij zijn schepselen, maar ze weten niet eens dat de mens door God is geschapen, wat aantoont hoe dwaas en onbeduidend ze zijn! Is er enig risico om hen in de kerk te laten blijven? Als ze geen bedreiging of verstoring vormen voor de kerk of de broeders en zusters, laat ze dan maar begaan. Zodra ze iets doen dat verstoring veroorzaakt, is dat het moment dat ze ontmaskerd worden, en dat is het juiste moment om hen aan te pakken. Onderscheid en typeer hen onmiddellijk op basis van feiten en bewijs – hun missie komt ten einde, en de kerk verdrijft hen vanzelfsprekend. Is deze aanpak goed? (Ja.) Sommige mensen vragen: “Is het werk van de kerk niet open en rechtdoorzee? Waarom de controle door mensen beperken?” Dit is voornamelijk gericht tegen het regime van de grote rode draak, Satan. Hij houdt de kerk in de gaten om te onderdrukken, te arresteren en Gods uitverkorenen te schaden; daarom staat Gods huis zijn controle niet toe, om te voorkomen dat Gods uitverkorenen vervolging en slachting ondergaan. Als personen uit democratische landen of religieuze groepen de ware weg komen onderzoeken, kunnen ze dit online opzoeken of contact opnemen met de kerk. De kerk ontvangt iedereen die oprecht de waarheid zoekt. Maar als de andere partij kwade bedoelingen heeft en probeert goed en kwaad te verdraaien en de kerk te belasteren, hoe zou Gods huis hun controle dan kunnen toestaan? Zou het niet extreem dom zijn om hun controle toe te staan? Zou het niet dwaas en onwetend zijn? (Ja.) Gods huis heeft altijd degenen die de waarheid zoeken verwelkomd en ontvangt hen hartelijk, wat volledig in overeenstemming is met Gods bedoelingen. Als mensen dit niet begrijpen, dan is dat te wijten aan hun dwaasheid en onwetendheid. Het externe beleid van de kerk is open en rechtdoorzee, volledig in overeenstemming met de waarheidsprincipes, en doordrenkt van intelligentie en wijsheid. Als iemand deze positieve dingen niet kan bevatten, dan is diegene een absurde persoon, een warhoofd. Sommige mensen zeggen: “Als verkenners of dienaren van Satan komen om over de kerk te leren, moeten we dan eerlijke mensen zijn en hun vragen naar waarheid beantwoorden?” De waarheid vertellen aan duivels en Satans is dom; dit maakt iemand geen eerlijke persoon, maar verandert iemand in een schoothondje van Satan. Wanneer Satans soortgenoten de situaties van de kerk willen leren kennen en er vat op willen krijgen, hebben Gods uitverkorenen geen verantwoordelijkheid om het hun te vertellen. Ze kunnen de waarheid niet aanvaarden en hebben geen goede wil, dus we hebben hun niets te zeggen! Dit doen is niet onstuimig, maar wijs. Sommige mensen vragen: “Als ze me vragen: ‘Wie leidt jullie kerk? Hoeveel jaar gelooft die persoon al?’ mag ik het hun dan vertellen?” Je zou hun moeten vragen: “Met wel doel wil je iets over onze leider weten? Vertel me dat eerst, dan denk ik erover na en beslis ik of ik het je vertel of niet.” Is dit antwoord wijs? (Ja.) Dit wordt handelen volgens principes genoemd. Begrijp je dat? Naarmate het evangeliewerk zich verspreidt en het aantal mensen in de kerk geleidelijk toeneemt, kunnen er van tijd tot tijd verkenners en agenten verschijnen in kerken in verschillende landen en regio’s. Voor zulke personen volstaat het om Gods uitverkorenen te vertellen om hen wijselijk te behandelen. Als wordt ontdekt dat ze hinder of verstoringen veroorzaken, moeten ze onmiddellijk worden verwijderd. De meeste mensen zouden enig begrip en onderscheidingsvermogen moeten hebben van de manier waarop deze agenten spreken en handelen, of van hun houding, en zullen beslist enig bewustzijn of enige perceptie hebben wanneer ze met hen omgaan. Als slechts een paar broeders en zusters in een kerk zulke personen opmerken maar niet zeker weten of het spionnen of verkenners zijn, dan moeten ze voorzichtig en met een wijze aanpak worden behandeld. Als de meesten het hebben opgemerkt, kunnen ze elkaar informeren en voorzorgsmaatregelen nemen. Als de verdachte spionnen geen vriendelijkheid tonen jegens de kerk of de broeders en zusters, voortdurend proberen de broeders en zusters in de val te lokken en de kerk te verstoren, en altijd op zoek zijn naar bewijs om de kerk in diskrediet te brengen, en zelfs zover gaan dat ze foto’s of opnames van de broeders en zusters maken, of verleiding en verzoeking gebruiken om informatie te ontfutselen die ze willen weten, dan mogen zulke personen, eenmaal ontdekt, niet ongemoeid worden gelaten – ze moeten onmiddellijk uit de kerk worden verwijderd. Jullie hebben deze situaties misschien nog niet eerder meegemaakt, dus Ik geef jullie van tevoren een waarschuwing. Dit gaat over het verbreden van jullie begrip, over het kennen van de mensheid, de maatschappij, de politiek en de wereld – zo duister en zo kwaadaardig is die nu eenmaal.

Wat betreft het negende doel dat men heeft om in God te geloven – de kerk in de gaten houden – sluit dit de communicatie over de basisinhoud af. Is alles duidelijk gecommuniceerd? (Ja.) Wat zijn de zaken die degenen die de kerk in de gaten houden, willen controleren? (De leerstellingen van de kerk, de situatie van de medewerkers, de werkomstandigheden en de financiële status.) In principe zijn deze vier gebieden waar ze zich het meest zorgen over maken. Wat houden deze vier aspecten in? Ze houden in waar ze zich het meest zorgen over maken: de invloed van de aanwezigheid van de kerk op de maatschappij, de natie en de religieuze wereld. Ze zijn ook bezorgd dat de kerk religie als dekmantel zou kunnen gebruiken om zich met politiek bezig te houden en de regering omver te werpen, en zien dit als het grootste verborgen gevaar. Daarom onderdrukken, vervolgen en verbieden ze de kerk, en arresteren ze haar leden. Het land van de grote rode draak verbiedt alle religieuze overtuigingen, sommige landen verbieden bepaalde overtuigingen, en de meeste landen zijn bang dat de waarheid aan de macht komt en dat het volk de waarheid aanvaardt, wat hun bewind bedreigt. Kortom, hoe meer God op een bepaalde plek werkt en de waarheid uitdrukt, en hoe meer een kerk het werk van de Heilige Geest heeft, des te waarschijnlijker is het dat ze door verschillende regeringen in de gaten worden gehouden en met vijandigheid worden bekeken. Daarom sturen regeringen vaak agenten die zich voordoen als mensen die de ware weg onderzoeken om de situatie van de kerk te leren kennen en er vat op te krijgen, om zo alle dynamiek van de kerk in de gaten te houden. Daarnaast proberen ze vat te krijgen op de trends van het werk van de kerk, om te zien of de kerk betrokken is bij de politiek, of ze deelneemt aan politieke activiteiten onder het mom van kerkwerk, dan wel of ze connecties heeft met buitenlandse religieuze krachten, naast andere zorgen. Dit is waar ze vat op willen krijgen en waar ze zich zorgen over maken. Verder is de financiële situatie van de kerk ook iets waar ze vat op willen krijgen. Ze peinzen: deze kerk is in aantal gegroeid en heeft zich snel ontwikkeld – waar komt hun geld vandaan? Welke organisaties of rijke individuen doneren aan hen? Kortom, er is niets wat wij niet zouden kunnen bedenken wat zij niet hebben overwogen. Waarom? Omdat ze kwaadaardig zijn; het zijn kwaadaardige mensen. Hun pogingen om vat te krijgen op de situatie van de kerk komen voort uit hun immense bezorgdheid over het bestaan van de kerk, uit angst dat de kerk meer mensen zou kunnen beïnvloeden, wat een bedreiging zou vormen voor hun bewind; dit is precies waar ze zich zorgen over maken met betrekking tot de kerk. Hoe rechtvaardig of legitiem het werk van de kerk ook is, ze geloven nog steeds niet. Waarom niet? Omdat het niet-gelovigen, atheïsten en materialisten zijn – wat materialisten kunnen doen, is precies dit. Dit zijn de vier situaties waar ze zich zorgen over maken. We hebben zojuist twee principes gecommuniceerd over de juiste manier om met zulke personen om te gaan, nadat we de redenen en doelstellingen achter hun zorgen over deze vier situaties hebben begrepen. Geef een eenvoudige samenvatting van deze principes en spreek erover. (Als ze verstoringen veroorzaken in de kerk, zuiver hen dan weg; als ze geen verstoringen veroorzaken, hoef je je niet met hen te bemoeien.) Als ze verstoringen veroorzaken, overal rondsnuffelen en paniek zaaien, zuiver hen dan zonder genade weg; als ze geen verstoringen veroorzaken en de meeste mensen hen niet opmerken of kunnen onderscheiden, negeer hen dan. Zodra ze duidelijk inzien dat het hier inderdaad om kerkwerk gaat, om louter religieuze activiteiten, en dat het totaal niets met politiek te maken heeft, zullen ze uit eigen beweging vertrekken zodra ze dit hebben vastgesteld. Dit is de aanpak die democratische landen gebruiken om vat te krijgen op religieuze situaties. Eerder werd ook vermeld dat de mensheid zeer complex is. Wat is de reden voor de complexiteit van de mensheid? Komt die niet voort uit de kwaadaardigheid van de mensheid? (Ja.) Hoe is de kwaadaardigheid van de mensheid ontstaan? Waarom wordt er gezegd dat de mensheid kwaadaardig is? Omdat Satan de mensheid te diep heeft verdorven. Hoe wordt dit in eenvoudige bewoordingen gezegd? Satan heeft mensen in demonen veranderd; de hele mensheid staat onder de heerschappij van duivels, met te veel grote en kleine duivels, dus plaatsen waar mensen samenkomen zijn steden van demonen geworden. Wanneer er veel demonen samenkomen, wordt het complex; ze zijn in staat tot allerlei slechte daden en allerlei snode activiteiten. Omdat alle duivels kwaadaardig zijn, en er altijd strijd onder hen is, en ze nooit met elkaar verenigbaar kunnen zijn, maakt dit de zaken ingewikkeld. Wanneer mensen die oprecht in God geloven samenkomen, is het veel eenvoudiger; ze zijn allemaal bereid Gods woorden te lezen en het kerkleven te leiden, en ze genieten er allemaal van hun plichten te vervullen en zich met de juiste taken bezig te houden. Ze nemen niet deel aan valse en snode activiteiten – hooguit openbaren ze enige verdorvenheid. Alleen zulke mensen kunnen redding bereiken door het geloof in God. Duivels kunnen nooit gered worden door het geloof in God, want een vos verliest zijn streken niet. Zelfs als duivels decennia of eeuwen in God zouden geloven, zouden ze niet veranderen, wat een voor iedereen zichtbaar feit is. Nu hebben veel kerken degenen die duivels zijn, weggezuiverd, wat een goede zaak is en volledig in overeenstemming met Gods bedoelingen. In sommige kerken is de helft van de mensen duivels, terwijl in andere een minderheid duivels is. Is het gemakkelijk om het werk van de kerk in zulke kerken uit te voeren? Zeker niet. Als de duivels worden weggezuiverd en alleen de verdorven mensheid overblijft, wordt het kerkwerk veel gemakkelijker. De meest meelijwekkende situatie is wanneer valse leiders of antichristen de macht hebben in sommige kerken, met duivels die de leiding nemen; dan worden Gods uitverkorenen in die kerken werkelijk gekweld. Zeg Mij, kunnen valse leiders of antichristen die de macht hebben vrede en vreugde brengen aan Gods uitverkorenen? De gedachten en ideeën van valse leiders en antichristen zijn volledig kwaadaardig en in strijd met de waarheid. Als er tien of twintig levende demonen zijn die hen steunen, is het leven in zo’n kerk als leven op een plek waar demonen samenkomen, in een hol van demonen dat wordt beheerst door een duivelkoning; het is alsof je in een vleesmolen leeft, waardoor je gedachten en geest geen rust kennen. Elke dag worden je gedachten in beslag genomen door zaken als tegen wie je moet vechten of strijden, met wie je vriendschap moet sluiten en wie je moet benaderen, wie je moet vermijden en voor wie je op je hoede moet zijn, enzovoort; je hebt niet eens een vredige omgeving, je leeft doorlopend in angst en beven, zonder een greintje rust. Is dit niet als in een vleesmolen zijn? (Ja.) Deze kwaadaardige maatschappij, deze kwaadaardige mensheid, behandelt iedereen en elke groep of organisatie op dezelfde manier, en past dezelfde meningen en zienswijzen op allen toe. Evenzo zijn ze zelfs over de kerk, een instelling die relatief positief is, ongerust en sparen ze die niet. Hoe dan ook, de manier waarop we hen behandelen is principieel, toch?

Het negende doel dat men heeft om in God te geloven – de kerk in de gaten houden – is nu volledig gecommuniceerd, en alle inhoud van de eerste categorie van de veertiende verantwoordelijkheid van leiders en werkers is in principe ook gecommuniceerd. De samenvatting van de doelen van deze niet-gelovigen en atheïsten in hun geloof in God omvat in principe deze punten. Het laatste doel dat werd gecommuniceerd verschilt qua inhoud enigszins van de voorgaande. Wanneer degenen die de kerk in de gaten houden de kerk infiltreren, zijn ze niet uit op broodwinning, status of gemakken in het leven en werk, maar komen ze met politieke doeleinden. Ongeacht hun doeleinden, zodra we hen doorzien en onderscheiden, moeten we onmiddellijk passende maatregelen nemen, deze personen verwijderen of verdrijven, en absoluut niet toestaan dat ze lang in de kerk op de loer liggen. Dit is een belangrijke taak voor de leiders en werkers. Onderscheid en bepaal op basis van hun doel om in God te geloven wie de ware broeders en zusters zijn – Gods uitverkorenen – en wie de diverse soorten kwaadaardige mensen zijn die de kerk zou moeten verwijderen of verdrijven; identificeer deze kwaadaardige mensen onmiddellijk en gebruik vervolgens onmiddellijk een overeenkomstige aanpak om hen te verwijderen of te verdrijven. Dit is de eerste categorie van het onderscheiden en categoriseren van diverse typen kwaadaardige mensen: iemands doel om in God te geloven. We hebben onze communicatie hierover afgerond.

II. Gebaseerd op iemands menselijkheid

We gaan nu verder met de tweede categorie, namelijk hun menselijkheid. Aan de hand van uitingen van menselijkheid onderscheiden en bepalen we of individuen waarlijk in God geloven en geschikt zijn om in de kerk te blijven. Als op basis van de uitingen en openbaringen van hun menselijkheid en de essentie van hun menselijkheid blijkt dat ze geen ware broeders en zusters zijn, niet geschikt zijn om in de kerk te blijven, hun aanwezigheid de broeders en zusters verstoort, en ze – volgens hun gedrag – behoren tot degenen die uit de kerk moeten worden verwijderd of verdreven, dan moet de kerk onverwijld overeenkomstige plannen opstellen om deze individuen te verwijderen of te verdrijven. De communicatie over de veertiende verantwoordelijkheid van leiders en werkers gaat over het verwijderen of verdrijven van allerlei kwaadaardige mensen. Bezien vanuit de menselijkheid is de menselijkheid van deze individuen beslist slecht en kwaadaardig; in gewone taal deugen ze gewoon niet. Op basis van de uitingen van hun menselijkheid moeten ze uit de kerk worden verwijderd of verdreven om te voorkomen dat ze doorgaan met het veroorzaken van verstoringen in de kerk en de normale orde van het kerkleven van Gods uitverkorenen en hun plichtsvervulling beïnvloeden. Door welke uitingen beoordelen we dus iemands menselijkheid als goed of slecht en beslissen we op basis daarvan of de kerk hen moet verwijderen of verdrijven? De tweede categorie – de menselijkheid – omvat, alles bij elkaar genomen, ook vele punten, maar laten we eerst over het eerste punt communiceren.

A. Graag feiten en onwaarheden verdraaien

Het eerste punt gaat over degenen die graag feiten en onwaarheden verdraaien. Jullie hebben dit type persoon vast allemaal vaak gezien. Wat is de voornaamste uiting van het graag verdraaien van feiten en onwaarheden? Het is het spreken zonder principes, het doelbewust altijd uitlokken van geschillen, wat nadelige gevolgen heeft. Het is duidelijk dat zulke mensen ernstige problemen hebben met hun spraak, geworteld in een slechte gezindheid en een gebrek aan menselijkheid, wat ertoe leidt dat ze graag feiten en onwaarheden verdraaien. Vanuit deze term bezien, betekent ‘feiten en onwaarheden verdraaien’ vaak beweren dat wat feit is, onwaarheid is, en vice versa; het gaat om het omdraaien van zwart en wit en zelfs om het aandikken van de feiten met onware details, het uiten van ongegronde beschuldigingen, het vellen van ongegronde oordelen en het zeggen wat men maar wil. Zulke mensen geven nooit een positieve draai aan de dingen; wat ze zeggen sticht de mensen niet en is hun volstrekt niet tot voordeel of hulp. Door de omgang, het contact en de communicatie met hen, en door naar hen te luisteren, worden de harten van mensen vaak in duisternis en troebelheid gestort, waardoor ze zelfs hun geloof verliezen, geen neiging meer hebben om in God te geloven en hun geest niet tot rust kunnen brengen tijdens geestelijke oefeningen en bijeenkomsten. Ze raken vaak geestelijk uit evenwicht door de beweringen over goed en kwaad en de roddels die zulke individuen verspreiden, en beginnen iedereen met een scheef oog te bekijken en overal fouten in anderen te zien. Vaak, nadat mensen hebben gehoord hoe feiten en onwaarheden worden verdraaid, raakt hun normale denken verstoord, en zelfs hun juiste zienswijzen op zaken raken verstoord, waardoor ze moeilijk kunnen onderscheiden wat juist is en wat niet. Mensen zonder onderscheidingsvermogen worden vaak, zonder het zelf te beseffen, verleid en in verzoeking gebracht door bepaalde dingen die gezegd worden door mensen die feiten en onwaarheden verdraaien. Ze denken: die mensen hebben niemand kwaad gedaan, ze nemen normaal deel aan bijeenkomsten, soms geven ze zelfs aalmoezen en helpen ze anderen, en ze hebben niets slechts gedaan. De gevolgen van hun omgang met zulke individuen zijn echter vaak dat ze verstrikt raken in kwesties van goed en kwaad, in verzoeking belanden en terechtkomen in emotionele verwikkelingen tussen mensen en ongepaste intermenselijke relaties. Deze mensen die feiten en onwaarheden verdraaien, zijn erin gespecialiseerd om juiste relaties tussen mensen te verstoren en om sommige van de zuivere inzichten in de gedachten van mensen te saboteren. In hun ogen wordt iedereen die een goede relatie heeft en de ander kan steunen en helpen, een doelwit voor hun heimelijke aanvallen en oordelen. Evenzo is iedereen die zijn plicht met enige trouw vervult en zich enigszins inzet, ook een doelwit voor hun aanvallen. Hoe goed of positief iets ook is, ze vinden manieren om het te belasteren. Ze hebben overal bedekte kritiek op, leveren op elke kwestie commentaar en hebben over alle zaken hun eigen zienswijzen. Deze zienswijzen zijn helemaal geen echte zienswijzen; het is eerder onzin, ze verwarren ware feiten en onwaarheden en draaien zwart en wit om; om een doel te bereiken, onenigheid tussen mensen te zaaien of bepaalde individuen te belasteren, gaan ze zelfs zover dat ze opzettelijk en roekeloos dingen verzinnen door de feiten aan te dikken met onware details en ongegronde beschuldigingen te uiten, en zo iets uit het niets te creëren. Wie de feiten niet kent, luistert naar hen en denkt dat hun beweringen redelijk lijken en onmogelijk onwaar kunnen zijn, en wordt zo misleid. Dit type persoon dat graag feiten en onwaarheden verdraait, heeft bedekte kritiek op elke positieve zaak. Is dat omdat ze een gevoel van gerechtigheid hebben? (Nee.) Ze zijn opstandig jegens en hebben geen achting voor degenen die actief hun plicht vervullen, degenen die trouw zijn, degenen die zich enthousiast inzetten en degenen die een geweten en verstand hebben. Wat is dus de reden voor het roekeloze gepraat van deze individuen? Waar ligt de wortel? Waarom verdraaien ze altijd graag feiten en onwaarheden? (Omdat hun menselijkheid slecht is.) Juist; het is vanwege een slechte menselijkheid. Als hun menselijkheid goed was, zouden ze geen feiten en onwaarheden verdraaien. Spreken moet gebaseerd zijn op geweten en rationaliteit; men kan niet te pas en te onpas verdraaide theorieën en ketterijen spuien. De wortel van het verdraaien van feiten en onwaarheden is een slechte menselijkheid. Wát zulke mensen ook zeggen, er zit een zure smaak aan; op z’n zachtst gezegd oordelen ze over anderen, maar in feite bevatten hun woorden elementen van kwaadwillige bedoelingen om te veroordelen en te vervloeken, en sporen van opruiing, jaloezie, opstandigheid, haat, en ze neigen er zelfs naar om mensen die al op de grond liggen nog een trap na te geven. Samengevat zijn dit de belangrijkste kenmerken van hun verdraaien van feiten en onwaarheden. Naast deze kenmerken hebben zulke individuen nog een gemeenschappelijke eigenschap: ze misgunnen mensen wat ze zelf niet hebben en lachen om mensen die niet hebben wat zij wel hebben. Is hun menselijkheid goed? (Nee.) Individuen van dit type, die mensen misgunnen wat ze zelf niet hebben en lachen om mensen die niet hebben wat zij wel hebben, zijn jaloers op iedereen die beter is dan zij en spreken achter hun rug kwaad over hen, oordelen over hen en veroordelen hen; als iemand daarentegen minderwaardig aan hen is, lachen ze die spottend uit, klaar om die persoon te bespotten en te kleineren. Ze kunnen geen enkele kwestie correct bevatten, geen enkele kwestie benaderen op basis van de meest elementaire menselijke moraal. Ze hoeven niemand zegeningen toe te wensen, noch hoeven ze iemand het goede toe te wensen of te wensen dat alles naar wens verloopt, of te wensen dat ze het juiste pad bewandelen; maar op zijn minst zouden ze anderen correct moeten beoordelen zonder enige kwaadwilligheid te koesteren – zelfs daarin slagen ze niet. Wat is de onderliggende reden voor hun verdraaien van feiten en onwaarheden? Het is duidelijk, door wat ze zeggen, door hun houding jegens anderen, en door wat ze diep in hun hart denken en de manier waarop ze anderen behandelen, dat de menselijkheid van dit type mensen kwaadaardig is. Hoewel mensen van dit type alleen hun mond gebruiken om feiten en onwaarheden te verdraaien, liggen achter deze handelingen de prestaties en doelen die ze wensen te bereiken, evenals hun ware zienswijzen en houdingen ten opzichte van mensen en zaken, diep in hun hart. Laten we voor nu buiten beschouwing laten of degenen die graag feiten en onwaarheden verdraaien de waarheid goed begrijpen en of het mensen zijn die de waarheid liefhebben; kunnen ze, op basis van deze eigenschap van hun menselijkheid – een voorliefde voor het verdraaien van feiten en onwaarheden – enige goede of positieve invloed hebben op de broeders en zusters in de kerk? (Nee.) Absoluut niet!

Laten we aan de hand van enkele concrete voorbeelden bekijken welke uitingen degenen vertonen die feiten en onwaarheden verdraaien. Laten we bijvoorbeeld zeggen dat er een zuster is wier familie zeer rijk is, maar die omwille van het prediken van het evangelie en het getuigen van God de genoegens van het vlees heeft losgelaten en haar huis heeft verlaten om haar plicht te doen. Zeg Mij, hoe zouden normale mensen deze situatie zien? Zouden ze haar niet bewonderen en benijden? Op zijn minst zouden ze denken dat de zuster prijzenswaardig is en navolging verdient omdat ze in staat is de genoegens van het vlees op te offeren om haar plicht te doen. Maar wat zeggen degenen die graag feiten en onwaarheden verdraaien over haar? Zij zeggen: “Ze laat het leven van een rijke persoon voor wat het is om de hele dag het evangelie te prediken; als ze zo doorgaat, zal haar man haar vroeg of laat uit huis schoppen! Gaat het geloof in god niet volledig over het ontvangen van zegeningen en het genieten? Kijk naar haar, ze heeft zegeningen maar weet niet hoe ervan te genieten, ze verzaakt haar familie en carrière om zich met heel haar hart aan haar plicht te wijden; is dat niet dwaas? Als mijn familie zo rijk was, zou ik gewoon thuis genieten.” Zeg Mij, is er in die woorden ook maar één zin die in overeenstemming is met de menselijkheid, die anderen sticht? (Nee.) Degenen met enig onderscheidingsvermogen zouden bij het horen hiervan denken: is dit niet het verdraaien van de feiten? Het is een inherent positieve zaak voor een gelovige om alles te verzaken om zich voor God volledig in te zetten en geen materiële genoegens na te streven, maar zij veroordelen het. Als iemand zonder onderscheidingsvermogen dit hoort, zou diegene misleid en verstoord worden; zijn ijver om in God te geloven en zijn ijver om dingen te verzaken en zich volledig in te zetten om zijn plicht te doen, zou onmiddellijk een flinke deuk oplopen. Hoewel de woorden van degenen die graag feiten en onwaarheden verdraaien niet talrijk zijn, is de negatieve invloed die ze op anderen hebben aanzienlijk, genoeg om iemand een tijdlang negatief te stemmen en niet in staat te stellen zich te herstellen. Is dit niet het geval? (Ja.) Slechts een paar schijnbaar plausibele woorden kunnen sommige mensen bij het horen ervan vergiftigen. Wat zegt het over de menselijkheid van degenen die zulke giftige woorden kunnen spreken? (Die is slecht.) Is er onder hun woorden ook maar één zin die iemands geloof zou kunnen vergroten na die gehoord te hebben? (Nee.) Wat zijn dit allemaal voor woorden? In het algemeen zijn het allemaal de woorden van niet-gelovigen; geen enkele zin zou gesproken moeten worden door degenen die God volgen. Meer specifiek, geen enkele zin die door deze mensen wordt gesproken, getuigt van enige menselijkheid. Wat betekent het om geen menselijkheid te hebben? Het betekent dat men zelfs geen moraal bezit. Wat betekent het om geen moraal te hebben? De zuster heeft goede levensomstandigheden en een rijke familie, en wat is de houding van deze mensen? Is het louter jaloezie, gevolgd door goede wensen en dat is dat? (Nee.) Wat is hun houding dan? Jaloezie, verontwaardiging, wrok en klachten koesteren in hun hart: verdient zij het om zoveel geld te hebben? Waarom heb ik niet zoveel geld? Waarom zegent god haar en mij niet? De zuster is rijk en welvarend, dus voelen ze jaloezie en haat, zonder een enkel woord van oprechte bewondering of goede wensen. Dit duidt op een volledig gebrek aan zelfs de meest elementaire moraal. De zuster is rijk, dus koesteren ze haat, bijna tot het punt dat ze proberen haar bezittingen te roven of haar die afhandig te maken. Bovendien leeft deze zuster in een rijke familie, maar is ze in staat om goede levensomstandigheden en materiële gemakken achter te laten om haar plicht te gaan doen; voor iemand die in God gelooft is dit iets om geluk mee te wensen, het is bewondering en afgunst waardig. Men zou haar het goede moeten toewensen en proberen dicht bij haar te komen en haar na te volgen. Maar hebben deze mensen die graag feiten en onwaarheden verdraaien zoiets te zeggen? (Nee.) Hoe spreken zij? Elke zin wordt gekenmerkt door harde woorden en een vleugje haat. Waarom kunnen ze zo spreken? Het is omdat ze ontevreden en onvoldaan zijn over hun eigen situatie, wrok koesteren en dus hun woede afreageren op deze rijke zuster. Als iemand die in God gelooft zou men degenen die in staat zijn actief hun plicht te doen en de waarheid na te streven, in het bijzonder moeten waarderen, bewonderen en navolgen en in het bijzonder van hen moeten leren. In plaats van te leren van de sterke punten van de zuster om hun eigen zwakheden te compenseren, bespotten deze mensen haar als dwaas en hopen ze zelfs dat haar man van haar zal scheiden; ze wachten erop haar ten val te zien komen. Als die zuster inderdaad door haar man zou worden verlaten, zouden ze zich dan niet verheugd voelen? Zou hun wens dan niet in vervulling zijn gegaan? Dit weerspiegelt hun ware gevoelens, en ook hun intentie en doel. Ze wensen anderen niets goeds toe; het zien van iemand die met wie het goed gaat of die beter is dan zij, vervult hen met jaloezie en wrok. Ongeacht hoe sterk iemands geloof in God is, als die persoon beter is dan zij, dan deugt het gewoon niet. Het ontbreekt hun volledig aan menselijkheid en ze zijn niet in staat een woord van zegen of stichting uit te brengen. Waarom kunnen ze zulke woorden niet uitbrengen? Omdat hun menselijkheid te kwaadaardig is! Het is niet dat ze niet willen spreken, of dat het hun aan de juiste woorden ontbreekt; het is veeleer dat hun hart vervuld is van jaloezie, wrok en verontwaardiging, wat het voor hen onmogelijk maakt woorden van zegen uit te spreken. Kan het feit dat hun hart vervuld is van zulke verdorven dingen dan aangeven dat hun menselijkheid kwaadwillig is? (Ja.) Dat kan. Omdat ze zulke verdorven gezindheden openbaren, wordt het voor anderen gemakkelijk om te onderscheiden, en kunnen anderen hun verdorven essentie doorzien.

Hier is nog een voorbeeld. Er was een zuster die, voordat ze in God geloofde, altijd overhoop lag met de vrouw van haar zwager. Later begonnen ze allebei in God te geloven, en door Gods woorden te eten en te drinken begrepen ze enkele waarheden. Ze beseften hoe men zich moet gedragen en met anderen moet opschieten, en naarmate hun verdorvenheid werd geopenbaard, konden ze zich voor elkaar openstellen en proberen zichzelf te kennen, waardoor hun relatie steeds harmonieuzer werd. Sommige mensen zouden hen benijden en zeggen: “Kijk naar hen, de hele familie gelooft in God en de schoonzussen zijn net echte zussen. Is dat niet allemaal vanwege hun geloof in God? Families van ongelovigen kunnen helemaal niet met elkaar opschieten, ze vechten en wedijveren voortdurend met elkaar, zelfs onder kinderen van dezelfde moeder. Gelovigen zijn veel beter; al zijn de schoonzussen geen echte zussen, zolang ze in God geloven, gemeenschappelijke doelen hebben om na te streven, hetzelfde pad bewandelen en een gemeenschappelijke taal delen, zijn ze in de geest verenigbaar, wat geweldig is!” Dit toont aan dat degenen die oprecht in God geloven anders zijn dan ongelovigen. Mensen uit verschillende families komen samen met gemeenschappelijke doelen en een gemeenschappelijk streven, en zijn verenigbaar in Gods huis en voor God. Het doel van dit te zeggen is om mensen te laten weten dat dit het effect is van Gods woorden en werk, een genade die God aan de mensen geeft. Dit is iets wat ongelovigen niet hebben en niet kunnen genieten. Op zijn minst zou men na dit gehoord te hebben, voelen dat het goed is om in God te geloven en een gunstige indruk hebben van het geloof in God. Maar luister naar wat de persoon die graag feiten en onwaarheden verdraait hierover te zeggen heeft: “Hmpf! Je ziet die schoonzussen misschien uiterlijk goed met elkaar opschieten, heel harmonieus tijdens bijeenkomsten – maar kibbelen ze soms ook niet met elkaar? Je weet het niet, maar vroeger maakten ze vreselijk ruzie!” Anderen zeggen: “Hun vroegere geschillen en ruzies kwamen doordat ze niet in God geloofden en de waarheid niet begrepen. Nu kunnen ze het fantastisch met elkaar vinden! Dit komt doordat ze nu allebei in God geloven, enkele waarheden begrijpen, zich voor elkaar kunnen openstellen in communicatie en hun eigen verdorvenheid kennen, en vaak samen hun plichten vervullen. Hoewel er nog steeds wat wrijving tussen hen is, kunnen ze over het algemeen hun fouten aan elkaar toegeven en overleggen ze over alles wat ze doen. Dit is iets wat geen enkele ongelovige kan bereiken, zelfs niet met zijn bloedverwanten.” Toch zegt de persoon die feiten en onwaarheden verdraait: “Welke familie heeft er nu geen ruzies? Zelfs biologische zussen maken ruzie, toch? Om over schoonzussen maar te zwijgen. De harmonie die ze nu lijken te hebben, is slechts een show voor anderen. Zodra hun schoonvader sterft, weiger ik te geloven dat ze niet om de erfenis zullen vechten! Is geloven in god niet slechts een wens, een soort geestelijke troost? Zouden ze echt zoveel rijkdom kunnen opgeven vanwege het geloof? Echt niet!” Is er in deze woorden ook maar één uitspraak die met de feiten strookt? Is er enige wens voor het welzijn van mensen, enige zegen? (Nee.) Is er iets dat het persoonlijke gevoel uitdrukt dat geloven in God inderdaad goed is, nadat men heeft gezien dat anderen Gods genade genieten zoals zijzelf? (Nee.) In de ogen van degenen die feiten en onwaarheden verdraaien, zijn deze persoonlijke transformaties die onder de broeders en zusters plaatsvinden allemaal bedrog; het verwerven van de waarheid en de veranderingen in gezindheid die voortkomen uit het geloof in God zijn allemaal vals; ze geloven niet dat God mensen kan zuiveren, dat God mensen kan veranderen. Uit hun woorden kan men niet alleen hun willekeurige oordeel, haat en vervloeking van mensen opmaken, maar ook hun ongeloof en ontkenning van het effect dat Gods werk en woorden op mensen hebben. De schoonzussen hebben een goede relatie en tonen elkaar verdraagzaamheid en geduld wanneer ze samen zijn, vanwege hun geloof in God. Deze persoon die graag feiten en onwaarheden verdraait, voelt zich ongemakkelijk en ontevreden in zijn hart, en probeert dus op alle mogelijke manieren onenigheid tussen de zussen te zaaien, en wordt gelukkig als hij ervoor kan zorgen dat de schoonzussen ruzie maken en vechten wanneer ze elkaar ontmoeten. Wat voor een houding is dit? Wat voor een mentaliteit is het? Is dit, te oordelen naar hun mentaliteit, niet enigszins pervers? (Ja.) Is het, wat hun houding betreft, geen afschuwelijke houding? (Ja.) Toch nemen mensen van dit type nog steeds deel aan het kerkleven, en onder degenen die hun plichten vervullen, is er geen tekort aan mensen zoals zij. Hun wordt in de volksmond een ‘giftige tong’ toegedicht. In feite is het niet alleen hun tong die giftig is; hun innerlijke wereld is ongelooflijk duister en venijnig! Ongeacht welke goede ervaringsgetuigenissen de broeders en zusters ook mogen delen, in hun ogen zijn deze allemaal kunstmatig en ingebeeld, en is er niets bijzonders aan. Ongeacht bij wie God het werk van oordeel en tuchtiging verricht, wat resulteert in aanzienlijke winst, zodat ze in staat zijn op te staan en hun ervaring te delen en van God te getuigen – diep vanbinnen minachten deze individuen het en denken: ‘wat is daar nu zo geweldig aan? Na zoveel preken te hebben gehoord, zou iedereen toch wel enig begrip moeten hebben? Je schrijft gewoon een artikel met een ervaringsgetuigenis en je bent tevreden, en beschouwt jezelf als een overwinnaar? Ik zou wel eens willen zien of je in de toekomst nog steeds over god klaagt als de dingen misgaan. Als god je kind wegneemt, zou ik wel eens willen zien of je dan huilt en of je dan nog steeds in god kunt geloven!’ Wat denken jullie dat hun harten vervult? Is het niet een wens dat de hele wereld in chaos verkeert, een angst dat mensen het juiste pad bewandelen? Samengevat, wat er ook in iemands familie gebeurt, ze moeten er commentaar op geven, maar wat ze ook zeggen, deze mensen hebben allemaal één kenmerk, namelijk dat ze hopen dat niemand het goed heeft – ze spreken over iedereen alsof ze totaal geen verdiensten hebben; het maakt hen gelukkig om over anderen te praten alsof ze afval zijn, en ze scheppen altijd leedvermaak in het ongeluk van anderen. Als iemand een rijke familie heeft, worden ze jaloers, boos en hatelijk, klagen ze voortdurend in hun hart en wensen ze dat God die persoon berooft van zijn rijkdom en van de genade die hij geniet, en die aan henzelf geeft. De klachten die deze individuen achter iemands rug uiten, zijn niet om aan te horen. Lijken ze ook maar enigszins op gelovigen van God? Natuurlijk zijn mensen van dit type ook bedreven in het zich vermommen. Hoe kwaadwillig of duister hun hart ook is, in aanwezigheid van broeders en zusters tijdens bijeenkomsten, zullen ook zij hun begrip en inzichten communiceren en grootse doctrines spuien om zichzelf te vermommen en een ‘glorieus’, goed imago voor zichzelf te creëren. Achter de schermen spreken of handelen ze echter niet als mensen. De meeste mensen, als ze geen contact met deze individuen hebben gehad en hun ware uitingen of wat er in de diepten van hun hart ligt niet kennen, en hen slechts correct hebben horen spreken tijdens bijeenkomsten, zullen niet hebben ontdekt hoe verachtelijk of venijnig hun menselijkheid is, of hoe laag hun karakter is, maar zullen zelfs een goede dunk van hen hebben. Pas nadat men meer tijd met hen heeft doorgebracht en hun handelingen en gedragingen in het leven achter de schermen begrijpt, krijgt men geleidelijk aan onderscheidingsvermogen ten opzichte van hen en voelt men afkeer. Daarom moet het onderscheiden van iemand niet uitsluitend gebaseerd zijn op de aangename woorden die hij tijdens bijeenkomsten spreekt; men moet ook zijn handelingen en woorden in het leven achter de schermen waarnemen om zijn essentie en ware gezicht te kunnen doorzien.

Van het type dat graag feiten en onwaarheden verdraait, hebben naast het feit dat ze niet als mensen spreken, nog een kenmerk: ze willen commentaar geven op alles en iedereen, zelfs op degenen die ze niet kennen of met wie ze nooit contact hebben gehad, en ze slaan zelfs de kleinste zaken in het leven van andere mensen niet over. Het resultaat van hun commentaar is dat, hoe positief iets ook is, het door hun spraak tot iets negatiefs wordt verdraaid; hoe gepast iets ook is, het wordt door hun verachtelijke lippen vervormd tot iets negatiefs. Dit maakt hen gelukkig, waardoor ze goed kunnen eten en rustig kunnen slapen. Zeg Mij, wat voor schepsel is dit? Als bijvoorbeeld sommige broeders en zusters dit jaar een goed inkomen hebben gehad en er financieel beter voorstaan – en iets meer offeren, meer dan een tiende – worden ze jaloers en zeggen: “Waarom offer je dit jaar zoveel? God bepaalt niet of iemand goed of slecht is op basis van hoeveel je offert. Wat is het nut van je gretigheid? Het huis van god komt geen geld tekort.” Daar komen de nare opmerkingen weer, nietwaar? Wie er ook iets gepasts doet, of iets dat in overeenstemming is met de waarheid, zij vinden het verwerpelijk en voelen een extreme afkeer in hun hart. Ze proberen op alle mogelijke manieren vat op je te krijgen, op zoek naar excuses om je aan te vallen, te beschuldigen en te veroordelen, totdat ze je hebben neergeslagen en de positiviteit uit je hebben geslagen, waardoor je volkomen verward achterblijft en niet meer kunt onderscheiden wat juist is en wat niet. Dan lachen ze in hun vuistje en bespotten je innerlijk met de gedachte: meer stel je niet voor, en dan heb je het nog over een ervaringsgetuigenis! Is dat niet een duivel die zijn ware aard toont? Zijn dat niet de woorden van een dienaar van Satan, een antichrist? (Ja.) Hoe meer Ik over dit soort mensen praat, hoe bozer Ik word en hoe meer afkeer Ik krijg. Hebben jullie ooit zulke individuen ontmoet? Ongeacht hun uiterlijk of gelaatstrekken, telkens wanneer ze op het punt staan feiten en onwaarheden te verdraaien, worden hun uitdrukkingen bizar: lippen gekruld, ogen scheef, ze kijken anderen niet meer recht aan, en bij sommige mensen lijken de gelaatstrekken zelfs te verschuiven. Dit is een signaal aan je, dat aangeeft dat ze op het punt staan om niet als mensen te spreken. Wat doe je dan? Ontvang je dit signaal of blokkeer je het? (Blokkeren.) Je moet afstand nemen en tegen hen zeggen: “Spreek niet; ik wil het niet horen. Je roddelt te veel. Als je niet als een mens gaat spreken, blijf dan bij me uit de buurt. Ik wil niet aan jouw verstoring worden blootgesteld; ik wil niet verstrikt raken in deze ongepaste intermenselijke relaties, ik besteed geen aandacht aan iemand als jij.” Observeer en zie wie onder jullie graag feiten en onwaarheden verdraait, wie zo’n houding heeft, en neem dan snel afstand van hen. Wat is het kenmerk van de menselijkheid van deze individuen? Het is venijnig spreken, of in de volksmond, een ‘giftige tong’ hebben. Door hun venijnige woorden te ontmaskeren, worden de verschillende uitspraken die ze doen zichtbaar; door die uitspraken krijg je inzicht in hun innerlijke wereld en kun je precies bepalen wat hun menselijkheidsessentie is en of het kwaadaardige mensen zijn. Mensen van dit type die graag feiten en onwaarheden verdraaien, stellen anderen door de verschillende signalen die ze afgeven en uitspraken die ze doen in staat hen duidelijk als kwaadaardige mensen aan te duiden. Mensen van dit type voldoen volledig aan de norm om te worden verwijderd of verdreven; er kan geen genade voor hen zijn. Ze moeten worden verwijderd en mogen geen verstoringen veroorzaken binnen de kerk.

We hebben zojuist gecommuniceerd over de kenmerken van het type mensen dat graag feiten en onwaarheden verdraait. Uit hun geloofssituatie en de uitingen van hun menselijkheid zou duidelijk moeten zijn dat het een type mens is dat afkerig is van de waarheid en de waarheid niet liefheeft. Hun menselijkheid is zo pover dat ze niet vatbaar zijn voor rede en zelfs de meest elementaire menselijke moraal missen; het is alleen zo dat in hun specifieke geval het kenmerk van hun povere menselijkheid is dat ze er bijzonder veel van houden om feiten en onwaarheden te verdraaien. Uit de woorden die ze uiten, kan men het kenmerk van hun menselijkheid en hun menselijkheidsessentie waarnemen; het is duidelijk dat mensen van dit type individuen zijn met een povere menselijkheid. In welke mate is hun menselijkheid pover? Ze is pover tot op het punt van kwaadaardigheid, waardoor ze in de categorie van kwaadaardige mensen vallen. Dit komt doordat de woorden die ze doorgaans spreken niet slechts af en toe klagen zijn, een beetje jaloezie uiten, of af en toe een beetje menselijke zwakheid tonen; hun uitingen zijn niet die van een gewone, alledaagse verdorven gezindheid, maar zijn voldoende om te bewijzen dat ze kunnen worden gecategoriseerd als kwaadaardige mensen. Dit is het eerste type persoon: degenen die graag feiten en onwaarheden verdraaien.

B. Graag profiteren

Het tweede type mens bestaat uit degenen die graag profiteren. Sommige mensen hebben beslist noties als het gaat om de communicatie over de voorliefde voor profiteren, en denken: welke verdorven mens profiteert er nu niet graag? Het is de menselijke aard; wat is er zo erg aan om een beetje te profiteren zolang men geen kwaad doet? Het ‘graag profiteren’ waarover we hier communiceren gaat een stapje verder dan hoe normale mensen graag profiteren – het bereikt de mate van boosaardigheid. Er is waarschijnlijk een flink aantal mensen van dit type in de kerk, of op zijn minst een deel. Onder het voorwendsel dat ‘we allemaal broeders en zusters zijn’ profiteren ze overal, ze profiteren van broeders en zusters, in Gods huis en in de kerk. Van welke voordelen profiteren ze? Als hun gezin bijvoorbeeld een huis moet kopen maar ze niet genoeg geld hebben, wenden ze zich niet tot familieleden of vrienden om het te lenen. Ze gaan ook niet naar de bank voor een lening; ze lenen van de broeders en zusters, zonder het te hebben over rente of over wanneer ze de lening zullen terugbetalen – ze lenen het gewoon. Zeggen dat ze het ‘lenen’ is nog zacht uitgedrukt; in feite nemen ze het gewoon, omdat ze niet van plan zijn het geld ooit terug te betalen of rente te betalen. Waarom hebben ze het op de broeders en zusters gemunt? Ze denken dat, aangezien ze allemaal broeders en zusters zijn, ze elkaar in moeilijke tijden moeten helpen, en als iemand niet helpt, diegene geen broeder of zuster is. Daarom gaan ze naar de broeders en zusters om geld te lenen en verzinnen ze redenen om de broeders en zusters het gevoel te geven dat het niet meer dan terecht en gepast is om hun geld te lenen. Sommige andere mensen zien dat het gezin van een broeder of zuster een auto bezit en blijven erover nadenken, en vragen om de paar dagen steeds weer of ze die mogen lenen. Ze lenen hem, maar brengen hem niet terug, vullen de tank niet bij en soms deuken ze zelfs de carrosserie of rijden ze de auto in de vernieling. Ze hunkeren naar en zinnen op lekker eten, nuttige spullen of iets waardevols dat ze in de huizen van anderen zien, en begeren het voor zichzelf. In wiens huis ze ook komen, hun ogen glinsteren van diefachtige hebzucht terwijl ze overal rondneuzen, op zoek naar enig voordeel dat te behalen valt of spullen die ze kunnen meenemen – zelfs een kleine potplant ontkomt niet aan hun greep. Wanneer ze met anderen uitgaan of dineren, bieden ze nooit aan om voor het vervoer of de maaltijd te betalen. Telkens wanneer ze iets moois zien willen ze dat kopen, maar wanneer er betaald moet worden, laten ze anderen opdraven voor de rekening en daarna reppen ze met geen woord over het terugbetalen; ze willen simpelweg profiteren, zelfs al is het maar om wat kleingeld. Als je mooie dingen wilt hebben, kun je er zelf voor betalen; als je niet met je eigen geld wilt betalen, probeer dan ook niet van anderen te profiteren en wees niet zo hebzuchtig. Je behoort enige integriteit te bezitten om het respect van andere mensen te verdienen. Maar dit type individu mist integriteit, wil alleen maar profiteren, en voelt zich steeds blijer naarmate hij meer profiteert. Is de opkomst van zulke mensen in de kerk een schande of een eer? (Een schande.) Het is een schande. Zouden jullie zeggen dat het nodig is dat ze op deze manier profiteren? Is het omdat ze geen maaltijden kunnen betalen of het zich niet kunnen veroorloven om eten op tafel te zetten voor hun gezin? Helemaal niet. In feite hebben ze genoeg geld om uit te geven en genoeg voedsel om te eten; het is alleen zo dat hun hebzucht zo groot is, zodanig dat het hen van hun integriteit berooft en afkeer en walging bij anderen opwekt. Is zo iemand goed? (Nee.) Sommige mensen proberen altijd te profiteren wanneer ze hun plichten vervullen, voelen zich benadeeld als ze ook maar het geringste verlies lijden en vinden het nodig om dat aan te kaarten. Wanneer ze een taak krijgen toegewezen, beginnen ze altijd over geld: “De reiskosten voor één reis zullen zus-en-zo zijn, de accommodatie zal zus-en-zo kosten, de maaltijden zullen zus-en-zo kosten, enzovoort.” Er wordt hun gezegd: “Maak je geen zorgen over het geld, de kerk zal ervoor zorgen.” Maar nadat ze het geld hebben ontvangen, piekeren ze erover en zeggen: “Dit is niet genoeg. Wat kan ik in de wereld doen met slechts 200 yuan? Er is een gezegde: ‘Wees zuinig thuis, maar neem ruim genoeg geld mee op reis.’ Ik moet wat meer geld achter de hand hebben; als ik het niet allemaal gebruik, geef ik de rest terug aan de kerk.” Wanneer ze terugkeren, reppen ze met geen woord over overgebleven geld en rapporteren ze hun uitgaven niet. Ze durven zelfs van de kerk te profiteren; zouden ze Gods offergaven durven te verduisteren? (Ja.) Wat voor schepselen zijn dat? Het ontbreekt hen aan integriteit, evenals aan geweten en verstand. Zou God zulke mensen goedkeuren? Sommige anderen gaan zelfs naar bijeenkomstplekken of gastlocaties om te baden, hun haar te wassen en de was te doen, en gebruiken daarbij de wasmachine, de boiler, de shampoo, het wasmiddel, enzovoort van de kerk; ze profiteren zelfs van deze voorzieningen en gebruiken de spullen van de kerk om op die van henzelf te besparen. Ze denken dat, omdat ze in God geloven, ze deel uitmaken van Gods huis en dat dus elk voorwerp dat aan Gods huis toebehoort van hen is om vrijelijk te gebruiken. Ze vinden dat het zonde zou zijn om het niet te gebruiken, niet te nemen of er geen voordeel uit te halen; en zelfs als ze het kapotmaken, hebben ze niet de intentie om het te vergoeden. Als het om hun eigen bezittingen gaat, weten ze die spaarzaam te gebruiken en er zorgvuldig mee om te gaan, maar de apparatuur en spullen van Gods huis gebruiken ze naar believen, zonder vergoeding te bieden als ze die kapotmaken. Zijn dit goede mensen? Het zijn beslist geen goede mensen. Vooral in bepaalde gevallen waarin de kerk spullen moet kopen, melden ze zich actief als vrijwilliger en zijn ze bijzonder bereid om zulke taken op zich te nemen. Waarom zijn ze zo gretig? Ze geloven dat er winst te behalen valt en voordelen te halen zijn; na de aankoop van de spullen steken ze het resterende geld in eigen zak. Ze willen van al het mogelijke profiteren en vinden het zonde om dat niet te doen; dit is de logica die ze aanhangen. Als ze niet kunnen profiteren, vervloeken ze de broeders en zusters en vervloeken ze Gods huis – ze vervloeken iedereen; het zijn gewoon boosaardige demonen, stinkende bedelaars, erkende schooiers, die overal hun bedelnap ophouden om voordeeltjes los te peuteren en te profiteren. Mensen zeggen: “Je vraagt altijd om iets; ben je niet gewoon een stinkende bedelaar?” Zij antwoorden: “Prima, noem me wat je wilt – een vrek, een krent, een stinkende bedelaar, een schooier, een armoedzaaier – zolang ik maar kan profiteren, is het goed.” Hebben mensen van dit type enige integriteit? (Nee.) Veroorzaken zulke mensen niet een zekere mate van verstoring voor de broeders en zusters? Veroorzaken ze niet vooral voor gezinnen die in moeilijke omstandigheden leven, met slechte financiën, een zekere mate van verstoring en schade? (Ja.) Zouden ze een negatieve invloed kunnen hebben op degenen die jong van gestalte en bijzonder kwetsbaar zijn? (Ja.) Mensen voelen walging bij alleen al de aanblik van hen; iedereen die hen ziet, raakt geïrriteerd, maar toch is iedereen te beschaamd om te weigeren, waardoor ze zich zo schaamteloos door hen laten afpersen. Iedereen weet dat ze slechte menselijkheid en een laagstaand karakter hebben, maar aangezien ze allemaal broeders en zusters zijn en soms in staat zijn enkele plichten te vervullen, een beetje geloof hebben en af en toe wat moeite kunnen doen door als gastheer of-vrouw op te treden – omwille van deze dingen zien de meeste mensen hun gedrag van overal profiteren door de vingers en nemen ze het niet serieus. De verstoringen die ze echter binnen de kerk veroorzaken worden steeds groter, genoeg om de meeste mensen zich ongemakkelijk te laten voelen; is dat geen probleem? (Ja.) Deze individuen, zelfs als het geen dolle honden zijn die overal mensen bijten en hen dood kunnen bijten, zijn als schadelijke vliegen wier geplaag mensen geen rust geeft. Als ze niet verwijderd worden, zullen ze eindeloze verstoring veroorzaken. Hun verblijf in de kerk zal voortdurend tot rampspoed leiden en mensen van hun vrede beroven. Nadat ze zijn verstoord, voelen mensen zich behoorlijk geïrriteerd en koesteren ze vaak een afkeer van zulke individuen; maar omdat ze geen oplossing hebben, verdragen ze het gewoon, keer op keer. Wat voor individuen zijn dat? Er zijn zelfs zulke verachtelijke schurken onder de mensen; waarom geloven zulke individuen überhaupt in God? Ze verdienen het gewoon niet om te leven! Profiteren van al het mogelijke – hoe schandelijk! Geniet gewoon van zoveel materiële dingen als je vermogens toelaten; als je het vermogen niet hebt, geniet dan niet en verduister niet wat van anderen is. Als je op een kleine, onbeduidende manier profiteert omdat anderen af en toe uit liefdadigheid iets gratis aanbieden, of omdat je een bijzondere voorliefde voor iets hebt of er weg van bent, kan iedereen dat vergeven. Zoals het gezegde luidt: ‘Armoede beperkt de ambitie’; het is geen groot probleem. Maar als je altijd op deze manier probeert te profiteren, zodanig dat je er schaamteloos en onbeschaamd over wordt en verandert in een stinkende bedelaar, of in een dolle hond of een vlieg in ieders ogen, dan moet je onmiddellijk worden verwijderd. Mensen van dit type moeten voor eens en voor altijd worden aangepakt om een einde te maken aan al deze problemen.

Wat betreft degenen die graag profiteren, in hoeverre kunnen jullie hen tolereren? Als jullie hen echt niet kunnen uitstaan en het gevoel hebben dat jullie een dode vlieg hebben ingeslikt nadat er van jullie is geprofiteerd – waarbij de meesten van jullie onbeheersbaar boos worden en voortdurend over hen klagen als jullie samen zijn – hadden ze op dat punt dan niet al verwijderd moeten zijn? (Ja.) Wanneer het ondraaglijk wordt, wanneer de grens is bereikt, moet iedereen de handen ineenslaan om hen te verwijderen. Dit is het verwijderen van een plaag uit Gods huis; het is een zaak die de mensen zeer verheugt. Zo iemand is gewoon tuig, die onrust veroorzaakt onder de meeste mensen. Dit vormt een kwaadaardig incident dat het kerkleven verstoort en hindert, en mensen dwingt samen te komen om te communiceren en het probleem met betrekking tot deze persoon op te lossen. Deze praktijk is gerechtvaardigd, aangezien de verstoring veroorzaakt door de kwaadaardige persoon al mensen heeft geschaad. Om te voorkomen dat de kwaadaardige persoon doorgaat met kwaad doen, om de normale orde van het kerkleven te handhaven en om te voorkomen dat Gods uitverkoren volk nog meer schade wordt berokkend, moet de kwaadaardige persoon snel worden aangepakt en weggezuiverd. Als zulke personen de kerk kunnen aangeven nadat ze zijn verwijderd, moet hun op een verstandige manier worden meegedeeld: “Je wordt niet verwijderd of verdreven. Ga naar huis om je af te zonderen en denk over jezelf na. Zodra je goed hebt nagedacht, schrijf je een berouwbrief, en dan kunnen we je weer in de kerk verwelkomen. Voorlopig moet je proberen meer geld te verdienen en van het leven te genieten; denk daarnaast na over de kwestie van het geloof in God. Op deze manier verwaarloos je geen van beide aspecten.” Hoe klinkt dat? (Goed.) We zullen niet zeggen dat deze personen worden verwijderd of verdreven; het is gewoon zo dat ze vanaf vandaag niet langer in de kerk zullen zijn. Wat dachten jullie ervan om het op deze manier aan te pakken? (Dat is goed.) Dat is geweldig! Er zijn geen ruzies of afrekeningen nodig, gewoon een eenvoudige en duidelijke oplossing, waarbij ze terug naar de wereld kunnen gaan om te werken, geld te verdienen en hun eigen leven te leiden. Samengevat is de menselijkheid van degenen die graag profiteren niet al te best. Hoewel het niet als boosaardig kan worden bestempeld, maakt hun karakter van graag profiteren hen behoorlijk irritant en weerzinwekkend. Ze buiten elke mogelijke kans uit! Zelfs als zulke mensen geen illegale of criminele activiteiten ontplooien, zijn de langdurige verstoringen en hinder die hun handelingen en gedragingen voor het kerkleven met zich meebrengen – deze gevolgen – ernstiger dan enige slechte daad; ze zijn voldoende om hen te kenmerken als niet-gelovigen of kwaadaardige mensen die uit de kerk moeten worden verwijderd. Door dit te doen, worden de verstoringen voor de kerk en het lastigvallen van de broeders en zusters door niet-gelovigen volledig gestopt.

We hebben eerder gecommuniceerd over een speciale manier om degenen die graag profiteren aan te pakken, een methode die is bedacht op basis van de speciale omstandigheden van vervolging op het vasteland van China. In kerken in het buitenland is het prima om hen gewoon direct te verwijderen. Maar ongeacht op wat voor soort mensen een aanpak is gericht, het is essentieel om ervoor te zorgen dat deze zowel principieel als verstandig is. De kerk heeft bestuurlijke decreten en regels, allemaal gericht op het beschermen van het normale kerkleven voor de broeders en zusters en de normale orde van het vervullen van plichten. Als iemand het kerkleven van de broeders en zusters of hun plichtsvervulling verstoort, is dit niet toegestaan; die persoon zal door God worden verworpen. Vanzelfsprekend is het lastigvallen van de broeders en zusters en enige inmenging in hun dagelijks leven niet toegestaan. Leiders en werkers hebben verantwoordelijkheid voor het oplossen van deze kwestie. Er kunnen individuen zijn die familieleden, vrienden of kennissen van de broeders en zusters zijn, die, onder het mom van ‘de broeders en zusters’, proberen de broeders en zusters voor zich te winnen en te misleiden, en hen ervan weerhouden hun plichten te vervullen. Leiders en werkers, of de broeders en zusters, hebben de plicht en verantwoordelijkheid om zulke individuen aan te pakken. Hun gedrag en handelingen belemmeren anderen in het vervullen van hun plichten en het volgen van God, en veroorzaken ook verstoringen voor het werk van de kerk, dus moeten leiders en werkers ingrijpen om de situatie op te lossen en beperkingen op te leggen. Natuurlijk hebben we gepaste methoden om met zulke individuen om te gaan en hen aan te pakken. Het is niet nodig om te slaan of te schelden; we maken hun eenvoudigweg de essentie van hun probleem duidelijk, en de beschuldigingen en aanklachten van de meerderheid van Gods uitverkorenen tegen hen, en zeggen hun uiteindelijk: “Jouw verwijdering is een beslissing die door de meerderheid is genomen en goedgekeurd. Of je het er nu mee eens bent of niet, de kerk heeft het gezag om deze beslissing te nemen en je dienovereenkomstig te behandelen. Je behoort te gehoorzamen.” Daarmee is de kwestie opgelost, en een dergelijke aanpak is volledig principieel. Degenen die graag profiteren moeten volgens principes worden behandeld en aangepakt. Als ze iets willen lenen om van je te profiteren, kun je het hun lenen als je dat wilt, of weigeren als je dat niet wilt; de beslissing is aan jou. Het hun lenen is een vriendelijk gebaar; weigeren is je recht. Als ze zeggen: “Zijn we niet allemaal broeders en zusters? Wat gierig, niet eens bereid om iets te lenen!” Kun je antwoorden: “Dit is mijn eigendom, en ik heb het recht om het niet uit te lenen. Dit is in overeenstemming met de principes. Zet me niet onder druk met ‘we zijn allemaal broeders en zusters’; wat je zegt is niet de waarheid. Tenzij God zegt: ‘Je moet het hun lenen,’ alleen dan zal ik het je lenen.” Niemand heeft het recht om persoonlijk eigendom af te persen of te lenen onder het voorwendsel van de kerk of het idee dat ‘we allemaal gelovigen en allemaal broeders en zusters zijn’. Is dit de waarheid? (Ja.) Dit is de waarheid. Alleen door zich aan deze waarheid te houden kan eerlijkheid voor iedereen worden gewaarborgd en kan iedereen van zijn ware rechten genieten. Maar als iemand de excuses van ‘de noden van het werk van Gods huis’, ‘de noden van het werk van de kerk’ of ‘de noden van de broeders en zusters’ gebruikt om persoonlijke spullen af te persen of te lenen, strookt dit dan met de waarheid? (Nee.) Heb je het recht om verzoeken die niet met de waarheid stroken te weigeren? (Ja.) En als iemand je als gierig of krenterig bestempelt omdat je weigert, zou je dan bang zijn? (Nee.) Als iemand hier een groot punt van maakt en beweert dat je het werk van de kerk niet steunt of dat het je aan liefde voor de broeders en zusters ontbreekt, waardoor de broeders en zusters je verwerpen en isoleren, zou je dan bang zijn? Dan zou je terugdeinzen. Op dat moment zou je denken: wat is er nu zo erg aan het uitlenen van een auto? Het is prima, of hij nou geleend wordt door de kerk, door Gods huis of door de broeders en zusters. Het is beter om de broeders en zusters niet te beledigen. Eén persoon beledigen is niet eng, maar als alle broeders en zusters beledigd zijn en hun harten koud worden jegens mij, waardoor ik geïsoleerd raak, wat moet ik dan doen? Wat is er te vrezen, aangezien je in God gelooft? Dat zij je isoleren betekent niet dat zij de waarheid bezitten of dat hun handelingen met de waarheid stroken. De waarheid is altijd de waarheid. Het is de waarheid, ongeacht of een minderheid of een meerderheid van de mensen het ermee eens is. Zonder de waarheid is het, zelfs als de minderheid zich aan de meerderheid onderwerpt, geen waarheid. Dit is een feit dat niemand kan ontkennen. Of iemand de waarheidswerkelijkheid bezit, hangt niet af van hoe aangenaam hij spreekt, maar van of hij de waarheid in praktijk kan brengen en volgens principes kan handelen. Je hebt bijvoorbeeld een nieuwe computer gekocht om je plicht te vervullen, en iemand wil die lenen en beweert dat het voor het werk van de kerk is. Je weigert hem uit te lenen, en diegene zegt: “Het ontbreekt je aan liefde, je hebt God niet lief, je bent niet zelfopofferend. Zelfs dit kleine offer is je te veel.” Zijn deze woorden juist? Stroken ze met de waarheid? (Nee.) Je zou moeten antwoorden: “De computer is om mijn plicht te vervullen. Ik vervul momenteel mijn plicht, dus ik kan niet zonder mijn computer. Als je mijn computer zou lenen, zou dat dan niet mijn plichtsvervulling beïnvloeden? Zou dat in overeenstemming zijn met de waarheid? Waar heb je de computer precies voor nodig? Je zegt dat het voor het werk van de kerk is; als dat het geval is, moet je iemand vinden om dat te bewijzen. Bovendien, zelfs als het voor het werk van de kerk is, zou je niet van mij moeten lenen. Wat moet ik gebruiken om mijn plicht te vervullen als jij mijn computer meeneemt? Dat is ongelooflijk egoïstisch van je! Gebruik de noden van het werk van de kerk niet als excuus om te profiteren, daar trap ik niet in. Denk niet dat ik een warhoofd zonder onderscheidingsvermogen ben; je bent erop uit om te profiteren, maar dat gaat niet gebeuren!” Het is noodzakelijk om op deze manier tegen zulke mensen te spreken, om te voorkomen dat je in Satans val trapt. Is dit probleem gemakkelijk op te lossen? Zodra je de waarheid begrijpt en volgens principes handelt, hoef je niet bang te zijn voor wat wie dan ook zegt. Trek je niets aan van het valse etiket dat ze je opplakken; dat beetje doctrine dat ze spuien, zal niemand overtuigen. De uitingen van de menselijkheid van degenen die graag profiteren en de principes om hen aan te pakken zijn hiermee eenvoudig gecommuniceerd.

Wat betreft degenen in de kerk die graag profiteren, moeten mensen hen nauwkeuriger en praktischer onderscheiden en moeten ze ook de waarheid begrijpen; ze moeten in hun hart duidelijkheid hebben over het standpunt dat ze moeten innemen ten aanzien van het geloof in God, het werk dat ze moeten doen, de principes die ze moeten handhaven en de houding die ze moeten hebben ten opzichte van mensen, gebeurtenissen en dingen. Loop niet met de massa mee, wees niet bang om mensen te beledigen en geef vooral niet de principes en het standpunt op die je zou moeten hebben om bepaalde individuen te behagen, wat ertoe leidt dat je mensen behaagt maar Gods hart kwetst, waardoor God je verafschuwt. Als het een handeling is die met de principes strookt, maakt het niet echt uit als je er mensen mee beledigt of als er achter je rug om over je wordt geklaagd; als het echter een handeling is die niet met de principes strookt, dan heb je een verlies geleden, zelfs als je er ieders goedkeuring en steun mee wint en met iedereen goed kunt opschieten – maar je het voor God niet kunt verantwoorden. Als je relaties met de meerderheid onderhoudt, hen gelukkig en tevreden maakt en hun lof verdient, maar je God, de Schepper, beledigt, dan ben je een opperste dwaas. Daarom moet je, wat je ook doet, duidelijk begrijpen of het met de principes strookt, of het God behaagt, wat Gods houding ertegenover is, welk standpunt mensen moeten innemen, welke principes mensen moeten handhaven, welke instructies God heeft gegeven en hoe je het zou moeten doen – hierover moet je eerst duidelijkheid hebben. Je omgang met anderen en je materiële uitwisselingen en transacties met anderen – zijn die gebouwd op het fundament dat ze met de principes stroken? Zijn ze gebouwd op een fundament van God behagen? Zo niet, dan zal alles wat je doet, hoe goed je het ook onderhoudt, hoe perfect je het ook doet, of hoeveel lof je ook van anderen ontvangt, door God niet in gedachtenis worden gehouden. De principes van je omgang en interacties met wie dan ook moeten dus niet gaan over de vraag of zij van jou profiteren of jij van hen profiteert – ze moeten niet op dit fundament worden gebouwd. Veeleer moeten deze principes gaan over de vraag of wat jullie doen strookt met de waarheidsprincipes. Alleen dan kan het werkelijk worden beschouwd als ‘in het licht van ons geloof in God’; alleen dan kun je zeggen: “We zijn allemaal gelovigen, allemaal broeders en zusters”; alleen dan kun je dit als uitgangspunt nemen. Naast zaken die verband houden met de ingang in het leven, plicht en kerkwerk, mag geen enkele andere interactie gebaseerd zijn op het uitgangspunt van ‘de broeders en zusters’. Als het niet om plicht, de ingang in het leven of normale interacties tussen mensen gaat, maar iemand altijd het mom van ‘de broeders en zusters’ gebruikt als excuus om een bepaald doel te bereiken, dan probeert diegene ongetwijfeld dergelijke uitspraken, methoden en gunstige voorwaarden als voorwendsel te gebruiken om te profiteren en plannen te smeden voor zijn persoonlijk voordeel. Gods uitverkoren volk moet hier waakzaam voor zijn en dergelijke kwesties met wijsheid aanpakken om te voorkomen dat het wordt misleid. Dit komt omdat de meeste mensen in de kerk de waarheid niet begrijpen, en sommigen zelfs niet-gelovigen zijn, die zonder principes handelen en roekeloze wandaden begaan. Dat zij dingen doen onder het mom van de ‘broeders en zusters’ is wat het werk van de kerk het gemakkelijkst beïnvloedt en verstoort. Wat is het doel ervan om dit alles vandaag te zeggen? Het is om duidelijk te maken dat, of het nu in communicatie of in interacties met anderen is, het fundament gebaseerd moet zijn op de waarheidsprincipes. Dit voorkomt ongepaste omgang tussen mensen; natuurlijk voorkomt het ook dat degenen die graag profiteren mazen in de wet vinden om uit te buiten, en tegelijkertijd voorkomt het dat degenen die overdreven bezorgd zijn om hun aanzien of zwak van menselijkheid zijn, altijd worden uitgebuit, altijd worden bedrogen en altijd verliezen lijden. Sommige mensen – ondanks de duidelijke moeilijkheden van hun eigen gezinssituatie – doen uiteindelijk ten koste van henzelf alsof er geen wolkje aan de lucht is en lenen hun zuurverdiende geld uit omdat iemand die graag profiteert erom vraagt en beweert dat hij deze mensen heeft gekozen omdat hij een hoge pet van hen opheeft. Wat gebeurt er nadat het geld is uitgeleend? De lener verdwijnt. Vervolgens klaagt de geldschieter over God omdat Hij hem niet beschermt. Is dit verstand bezitten? Dacht je dat in God geloven betekent dat je niet hoeft na te denken wanneer je iets doet, dat God voor alles zal zorgen? Maakt dat je niet tot een nutteloos persoon? God eist van mensen dat ze eerlijk en wijs zijn en handelen volgens de waarheidsprincipes. Kun je dat niet begrijpen? Als je niet handelt volgens deze waarheidsprincipes, verdien je het om altijd verliezen te lijden en te worden misleid. Wie kun je uiteindelijk de schuld geven als er geen uitweg meer is in je leven? Je hebt het over jezelf afgeroepen. Je handelingen kwamen niet voort uit liefde; ze waren dom! Je leende geld aan een oplichter om hem te behagen, maar wanneer je geld nodig hebt, kun je het dan van Gods huis vragen? Moet Gods huis deze verantwoordelijkheid voor je dragen? Sta je niet bij God in het krijt door te verwachten dat Gods huis deze kosten dekt? Hoe kun je je plicht vervullen zonder een uitweg in het leven? Als je tot God bidt, zal God je misschien niet tevredenstellen; dit zou een geval zijn van oogsten wat je hebt gezaaid, en terecht. Wie heeft je gezegd zo dom te zijn! Heeft God je gezegd die persoon te vertrouwen? Heeft Hij je gezegd hem geld te lenen? Dat heeft Hij niet; het was je persoonlijke handeling, die niet Gods bedoeling vertegenwoordigde. Als je persoonlijke handelingen fout zijn en tot nadelige gevolgen leiden, kun je alleen zelf de verantwoordelijkheid dragen. Waarom zou je Gods huis verantwoordelijk stellen, of God aansprakelijk stellen voor jou? Waarom klagen over God omdat Hij je niet beschermt? Je bent een volwassene; waarom ontbreekt het je aan het oordeelsvermogen dat van een volwassene wordt verwacht? Zou je in de maatschappij geld lenen aan om het even wie die erom vraagt? Daar zou je toch over moeten nadenken? Waarom zou je geld aan iemand lenen alleen omdat hij de benaming ‘de broeders en zusters’ aan zijn verzoek toegevoegd heeft? Toont dit niet aan dat je dwaas bent? Je bent niet alleen dwaas, je bent dom; extreem dom! Denk je dat alle broeders en zusters oprecht in God geloven, dat ze allemaal de waarheid begrijpen? Minstens een derde van hen heeft de waarheid niet lief en is niet-gelovig. Kun je dit niet onderscheiden? Denk je dat alle broeders en zusters de voorwerpen van Gods redding zijn, werkelijk door God gekozen? Weet je niet dat ‘Velen zijn geroepen, maar slechts weinigen uitverkoren’? Wie vertegenwoordigen de broeders en zusters? Zij vertegenwoordigen de verdorven mensheid! Als je hen vertrouwt, ben je dan niet dom? Ongeacht tot welke nadelige gevolgen je persoonlijke handelingen leiden, ga niet op zoek naar Gods huis of naar de broeders en zusters; niemand kan je indekken, niemand heeft de verplichting om de verantwoordelijkheid voor je te dragen. Je hebt de bitterheid zelf gebrouwen, dus verdraag die zelf; de verantwoordelijkheid ligt bij jou. Breng deze zaken ook niet in het kerkleven ter sprake om erover te communiceren en te discussiëren; niemand wil het horen, en anderen zijn niet verplicht om jouw rommelige zaken op te lossen. Als iemand je echt wil helpen, kunnen jullie twee het onderling oplossen. Begrepen?

Communiceren over deze zaken dient als een herinnering voor mensen, verbreedt hun kennis en luidt voor hen de alarmbel. Het maakt duidelijk dat er onder degenen die in God geloven allerlei soorten mensen zijn. Er is een belangrijk punt dat jullie moeten onthouden, dat Ik al meerdere keren heb genoemd: degenen die in God geloven, zijn gekozen uit de verdorven mensheid. Wat houdt dit in? Het houdt in dat elk individu door Satan is verdorven, iedereen een verdorven gezindheid heeft en in staat is om in verschillende mate kwaad te doen, en, in de juiste context, in staat is dingen te doen die God weerstaan. Het verdraaien van feiten en onwaarheden en het graag profiteren, waarover we zojuist hebben gecommuniceerd, worden gedaan door gelovigen; ongelovigen zijn voor ons niet relevant, dus die zullen we hier niet noemen. Deze uitingen van menselijkheid waarover we hebben gecommuniceerd, zijn precies de uitingen van degenen die in God geloven. Beschouw de benaming ‘de broeders en zusters’ dus niet als iets groots, nobels of heiligs en onschendbaars. Als je dat doet, is dat domheid van jouw kant. God heeft nooit gezegd: “De broeders en zusters zijn kostbaar. Zodra ze broeders en zusters worden, zijn ze geheiligd, worden ze Gods vertrouwelingen, volledig betrouwbaar; je kunt hen volledig vertrouwen, en wat ze ook zeggen of doen is de waarheid.” Dit is nooit gebeurd; dit zijn jouw noties en verbeeldingen. Als je tot nu toe nog steeds niet de werkelijke connotatie van de benaming ‘de broeders en zusters’ kunt inzien, ben je werkelijk dom; je hebt al die jaren tevergeefs naar de preken geluisterd. Je hebt niet eens ontdekt wat voor persoon je zelf bent, en toch vertrouw je anderen zozeer, en beschouw je hen – de broeders en zusters – als zo geheiligd en groots, en zaag je maar door over hoe ‘de broeders en zusters dit niet leuk vinden’, ‘de broeders en zusters boos zijn’, ‘de broeders en zusters lijden’, ‘de broeders en zusters dit en dat’, en spreek je met grote genegenheid over de broeders en zusters. Heb je ergens in Gods woorden gezien dat de broeders en zusters zo nobel en geheiligd zijn, zo betrouwbaar? Geen enkele zin, toch? Waarom zou je hen dan zo zien? Dat maakt je tot een regelrechte dwaas. Daarom is het, ongeacht hoeveel nadeel of verlies je lijdt door de broeders en zusters, volledig je eigen schuld. Beschouw de verliezen en nadelen die je lijdt uiteindelijk maar als leergeld. Dit is een les voor je om ter harte te nemen. Jullie moeten altijd onthouden: de broeders en zusters vertegenwoordigen niet de waarheid, laat staan dat ze God vertegenwoordigen; ze zijn niet gelijk aan Gods intimi, Gods getuigen of Gods geliefde kinderen. Wie zijn de broeders en zusters? Het zijn verdorven mensen, net als jij; ze hebben noties over God, hebben de waarheid niet lief, zijn afkerig van de waarheid, bezitten een arrogante gezindheid, bezitten venijnige en boosaardige gezindheden, zijn in staat zich in elk opzicht als vijanden van God op te stellen, vervullen hun plichten plichtmatig, en profiteren zelfs van de andere broeders en zusters onder het mom van het geloof in God. Wat is het doel van dit alles zeggen? Het is niet om tweedracht te zaaien tussen jou en de broeders en zusters, maar om je te helpen ieders ware aard duidelijk te zien, correct om te gaan met de benaming ‘de broeders en zusters’, de mensen om je heen correct te behandelen en gepaste intermenselijke relaties met iedereen op te bouwen. Probeer geen goede relaties met anderen op te bouwen of te onderhouden door middel van persoonlijke gunsten, materiële uitwisselingen, vleierij, het in de gunst proberen te komen, concessies doen of dergelijke middelen, met het doel te integreren met de broeders en zusters. Dit is onnodig, en alles wat je in dit opzicht doet, is afschuwelijk en weerzinwekkend voor God. Wat is dan de beste manier om te leven, de beste levenshouding en het beste levensprincipe onder de mensen? Dat is het woord van God. Wat staat er in Gods woorden? Er staat in dat je gepaste en normale intermenselijke relaties moet opbouwen. Hoe worden deze relaties opgebouwd? Ga om, spreek en verkeer met anderen op basis van Gods woorden. Als iemand bijvoorbeeld verhuist en vraagt of je tijd hebt om te helpen, kun je gaan als je dat wilt; als je niet wilt omdat je bang bent dat het je plicht zou kunnen beïnvloeden, kun je weigeren. Dit is je recht en natuurlijk ook het principe dat je moet volgen. Je hoeft geen concessies te doen en met tegenzin en in tweestrijd toe te stemmen uit angst om hen voor het hoofd te stoten of de harmonie onder de broeders en zusters te verstoren en je er dan achteraf onwillig over te voelen, waardoor je plichtsvervulling wordt belemmerd. Je weet heel goed dat dit tegen de principes indruist, en toch laat je je door anderen afpersen en als een slaaf commanderen om hen tevreden te stellen en goede relaties te onderhouden. Dat jij andere mensen tevredenstelt, is geen goede daad en zal door God niet in gedachtenis worden gehouden. Wat je doet is louter om intermenselijke relaties te onderhouden; je handelt niet voor het werk van de kerk of om je plicht te vervullen, en het is al helemaal niet je verantwoordelijkheid of verplichting. God zal zulke handelingen nooit in gedachtenis houden, en zelfs als je ze doet, doe je dat tevergeefs. Dus, wanneer je met zulke zaken wordt geconfronteerd, moet je dan niet serieus en zorgvuldig overwegen hoe je moet kiezen? Sommige mensen wordt om hulp gevraagd, maar ze zijn werkelijk heel druk met hun plichten, en ze waren er juist in geslaagd tijd te maken om een bijeenkomst bij te wonen of wat aan geestelijke oefeningen te doen. Ze willen duidelijk niet gaan, en volgens de principes zouden ze ook niet moeten gaan. Maar omdat ze te veel om hun aanzien geven, kunnen ze het niet over hun hart verkrijgen om nee te zeggen. Wat gebeurt er uiteindelijk? Ze laten zich uitbuiten door die onbeduidende, op voordeel beluste individuen, en verspillen de tijd die gewijd had moeten zijn aan hun ingang in het leven. Is dat geen verlies? Het is een welverdiend verlies! Een dergelijk verlies lijden verdient totaal geen sympathie of medelijden van anderen. Waarom zeggen we dat het een verdiend verlies is? Wie heeft je gezegd Gods woorden te negeren? Wie heeft je gezegd bang te zijn om mensen te beledigen? Als je liever voorkomt mensen te beledigen dan naar Gods woorden luistert, is dat verlies je verdiende loon! Sommigen zeggen: “Mensen leven niet in een vacuüm; er moet interactie tussen mensen zijn.” Het gaat erom op welke manier je interactie plaatsvindt. Wat is in overeenstemming met de waarheidsprincipes, strookt met Gods bedoelingen en is gunstiger voor je ingang in het leven: interactie gebaseerd op principes, of interactie zonder principes, waarbij je een allemansvriend bent die alles probeert glad te strijken? Je weet welke je moet kiezen, nietwaar? Als je weet hoe je moet kiezen en toch in het moeras vast komt te zitten, is het uiteindelijke gevolg alleen voor jou om te dragen. Is dat niet overduidelijk? (Ja.)

Er zijn nog meer uitingen van de menselijkheid van kwaadaardige mensen; de communicatie van vandaag was beperkt en richtte zich alleen op de aspecten van het graag verdraaien van feiten en onwaarheden en het graag van anderen profiteren. Pas na het horen over deze twee aspecten ontwikkelen de meeste mensen enig gevoel en onderscheidingsvermogen en zeggen ze: “Dus zo ziet een slechte menselijkheid eruit!” Maar zulke mensen bestaan inderdaad in de kerk, dus wat te doen? Hun aanwezigheid is geen groot probleem, aangezien de kerk principes en regels heeft; ze kan passende maatregelen nemen om zulke individuen aan te pakken. Het doel van de communicatie van vandaag over deze zaken is om de meeste mensen in staat te stellen een duidelijk begrip en onderscheidingsvermogen van deze twee typen kwaadaardige mensen te hebben, en vervolgens samen te werken om hen te verwijderen.

20 november 2021

Vorige:  De verantwoordelijkheden van leiders en werkers (22)

Volgende:  De verantwoordelijkheden van leiders en werkers (25)

Gerelateerde inhoud

Wat weet jij over het geloof?

In de mens bestaat alleen het onzekere woord van geloof, maar de mens weet niet waar geloof uit bestaat, laat staan waarom hij geloof...

Instellingen

  • Tekst
  • Thema's

Effen kleuren

Thema's

Lettertype

Lettergrootte

Regelruimte

Regelruimte

Paginabreedte

Inhoud

Zoeken

  • Zoeken in deze tekst
  • Zoeken in dit boek

Connect with us on Messenger