De verantwoordelijkheden van leiders en werkers (15)

12. Identificeer direct en nauwkeurig de verschillende mensen, gebeurtenissen en dingen die Gods werk en de normale orde van de kerk verstoren en hinderen; stop en perk ze in, en keer de situatie om; communiceer bovendien over de waarheid, zodat Gods uitverkorenen door zulke dingen onderscheidingsvermogen ontwikkelen en ervan leren.

De verschillende mensen, gebeurtenissen en dingen die het kerkleven verstoren en hinderen

Tijdens de vorige bijeenkomst hebben we gecommuniceerd over de twaalfde verantwoordelijkheid van leiders en werkers: “Identificeer zonder uitstel en accuraat de verschillende mensen, gebeurtenissen en dingen die Gods werk en de normale orde van de kerk verstoren en hinderen; stop en perk ze in, en keer de situatie om; communiceer bovendien over de waarheid, zodat Gods uitverkorenen door zulke dingen onderscheidingsvermogen ontwikkelen en ervan leren.” Met betrekking tot deze verantwoordelijkheid hebben we voornamelijk gecommuniceerd over diverse problemen die verband houden met het kerkleven, die we in elf kwesties hebben onderverdeeld. Lees ze maar voor. (Ten eerste, tijdens het communiceren over de waarheid vaak van het onderwerp afdwalen; ten tweede, woorden en doctrines bezigen om mensen te misleiden en hun waardering te winnen; ten derde, kletsen over huishoudelijke aangelegenheden, persoonlijke relaties opbouwen en privézaken afhandelen; ten vierde, kliekjes vormen; ten vijfde, wedijveren om status; ten zesde, onenigheid zaaien; ten zevende, mensen aanvallen en kwellen; ten achtste, noties verspreiden; ten negende, negativiteit uiten; ten tiende, ongegronde geruchten verspreiden; en ten elfde, verkiezingsprincipes schenden.) De vorige keer hebben we gecommuniceerd over de vijfde kwestie, namelijk wedijveren om status, en de zesde kwestie, namelijk het aangaan van ongepaste relaties. Deze twee soorten problemen veroorzaken, net als de voorgaande vier kwesties, ook verstoring en hinder voor het kerkleven en de normale orde van de kerk. Gezien de aard van deze twee soorten problemen, de schade die ze toebrengen aan het kerkleven en hun impact op het binnengaan van het leven van mensen, vallen ze beide onder de mensen, gebeurtenissen en dingen die Gods werk en de normale orde van de kerk verstoren en hinderen.

VII. Mensen aanvallen en kwellen

Vandaag zullen we communiceren over de zevende kwestie: mensen aanvallen en kwellen. Dergelijke problemen komen vaak voor in het kerkleven en zijn voor iedereen duidelijk. Wanneer mensen samenkomen om Gods woord te eten en te drinken, over hun persoonlijke ervaringen te communiceren of enkele echte problemen te bespreken, leiden uiteenlopende standpunten of debatten over wat juist of onjuist is vaak tot ruzies en geschillen tussen mensen. Als mensen het oneens zijn en verschillende inzichten hebben, maar dit het kerkleven niet verstoort, valt dit dan onder ‘mensen aanvallen en kwellen’? Nee, dat valt onder normale communicatie. Daarom lijken veel problemen op het eerste gezicht misschien verband te houden met de zevende kwestie, maar in feite vallen alleen die problemen die ernstiger zijn wat betreft omstandigheden en aard, en dus verstoring en hinder vormen, onder deze kwestie. Laten we nu communiceren over welke problemen naar hun aard onder deze kwestie vallen.

Ten eerste, als we kijken naar de uitingen van mensen aanvallen, is het duidelijk dat dit zeker niet gaat over het normaal communiceren over de waarheid of het zoeken van de waarheid, of over het hebben van verschillende inzichten of licht op basis van communicatie over de waarheid, of over het zoeken, communiceren en bespreken van de waarheidsprincipes en het zoeken naar een beoefeningspad met betrekking tot een bepaalde waarheid. In plaats daarvan gaat het over ruziën en redetwisten over wat juist of onjuist is. Zo uit het zich in wezen. Komt dit soort kwesties soms voor in het kerkleven? (Ja.) Alleen al op basis van uiterlijke verschijningen is het duidelijk dat een handeling als mensen aanvallen zeker niet gaat over het zoeken van de waarheid, of over het communiceren over de waarheid onder leiding van de Heilige Geest, of over harmonieus samenwerken. Het is in plaats daarvan geworteld in opvliegendheid, en de taal die daarbij wordt gebruikt, bevat oordeel en veroordeling, en zelfs vervloekingen – een dergelijke uiting is werkelijk een onthulling van Satans verdorven gezindheid. Wanneer mensen elkaar aanvallen, ongeacht of hun taal scherp of tactvol is, draagt die opvliegendheid, kwaadaardigheid en haat in zich, en is die verstoken van liefde, tolerantie en verdraagzaamheid, en ontbreekt het vanzelfsprekend nog meer aan harmonieuze samenwerking. De methoden die mensen gebruiken om elkaar aan te vallen zijn divers. Bijvoorbeeld, wanneer twee mensen een zaak bespreken, zegt persoon A tegen persoon B: “Sommige mensen hebben een slechte menselijkheid en een arrogante gezindheid; ze scheppen op wanneer ze ook maar iets kleins doen, en ze luisteren naar niemand. Ze zijn precies zoals Gods woorden zeggen over degenen die zo barbaars en zonder menselijkheid zijn als beesten.” Als persoon B dit hoort, denkt hij: was wat je zojuist zei niet op mij gericht? Je hebt zelfs Gods woorden aangehaald om mij te ontmaskeren! Aangezien jij het over mij hebt gehad, zal ik me ook niet inhouden. Jij bent onvriendelijk tegen mij geweest, dus ik zal jou onrecht aandoen! En dus zegt persoon B: “Sommige mensen lijken aan de buitenkant misschien heel vroom, maar diep vanbinnen zijn ze in feite sinisterder dan wie dan ook. Ze gaan zelfs ongepaste relaties aan met het andere geslacht, net als de hoeren en prostituees waarover in Gods woorden wordt gesproken – God walgt volkomen van zulke mensen, Hij voelt afkeer jegens hen. Wat is het nut van vroom lijken? Dat is allemaal schijn. God heeft de grootste hekel aan schijnheiligen; alle schijnheiligen zijn farizeeën!” Nadat persoon A dit hoort, denkt hij: dit is een tegenaanval op mij! Goed, jij bent onvriendelijk tegen mij geweest, dus neem het me niet kwalijk dat ik me niet inhoud! Over en weer zijn de twee aan het ruziën geslagen. Is dit communiceren over Gods woorden? (Nee.) Wat doen ze? (Elkaar aanvallen en ruziën.) Ze vinden zelfs een stok om mee te slaan en een ‘basis’ voor hun aanvallen, waarbij ze Gods woorden als basis aanhalen – dit is elkaar aanvallen en tegelijkertijd elkaar kwellen. Wordt deze vorm van communicatie soms gezien in het kerkleven? Is dit normale communicatie? Is het communicatie binnen de normale menselijkheid? (Nee.) Veroorzaakt deze vorm van communicatie dan verstoring en hinder voor het kerkleven? Wat voor soort verstoring en hinder veroorzaakt het? (Het normale kerkleven wordt gehinderd, mensen raken verstrikt in geschillen over wat juist of onjuist is en zijn daardoor niet in staat om rustig na te denken over Gods woorden en daarover te communiceren.) Wanneer mensen zich tijdens het kerkleven bezighouden met dergelijke ruzies en twisten over wat juist of onjuist is, en persoonlijke aanvallen uitvoeren, werkt de Heilige Geest dan nog? De Heilige Geest werkt niet; dit soort communicatie brengt de harten van mensen in verwarring. Er staan enkele woorden in de Bijbel, herinneren jullie die? (“Ik verzeker het jullie nogmaals: als twee van jullie hier op aarde eensgezind om iets vragen, wat het ook is, dan zal mijn Vader in de hemel het voor hen laten gebeuren. Want waar twee of drie mensen in mijn naam samen zijn, ben ik in hun midden.” (Mat 18:19–20).) Wat betekenen deze woorden? Wanneer mensen samenkomen voor God, moeten ze eensgezind en verenigd zijn voor God; God zal hun alleen zegeningen schenken en de Heilige Geest zal alleen werken wanneer mensen eensgezind zijn. Maar waren de twee ruziënde mensen die ik zojuist noemde eensgezind? (Nee.) Waar hielden zij zich mee bezig? Elkaar aanvallen, een ruziën en zelfs oordelen en veroordelen. Hoewel ze aan de oppervlakte geen grove scheldwoorden gebruikten of namen noemden, was de motivatie achter hun woorden niet om over de waarheid te communiceren of de waarheid te zoeken, en spraken ze niet vanuit het geweten en de rede van de normale menselijkheid. Elk woord dat ze spraken was onverantwoordelijk en droeg agressiviteit en kwaadaardigheid in zich; geen woord was in overeenstemming met de feiten noch had het enige basis. Het ging er niet om een zaak te beoordelen volgens Gods woorden en Gods vereisten, maar om persoonlijke aanvallen, oordelen en veroordelingen te lanceren op basis van hun eigen voorkeuren en wil, tegen een persoon die ze haatten en op wie ze neerkeken. Geen van deze zijn uitingen van eensgezindheid; het zijn veeleer woorden en uitingen die voortkomen uit opvliegendheid en Satans verdorven gezindheid, en ze zijn God niet welgevallig; daarom is er geen werk van de Heilige Geest. Dit is een uiting van mensen aanvallen.

In het kerkleven ontstaan vaak geschillen en conflicten tussen mensen over kleine zaken of tegenstrijdige standpunten en belangen. Geschillen komen ook vaak voor door onverenigbare persoonlijkheden, ambities en voorkeuren. Er ontstaan ook diverse soorten meningsverschillen en onenigheid tussen individuen door verschillen in sociale status en opleidingsniveau, of verschillen in hun menselijkheid en aard, en zelfs verschillen wat betreft de manier van spreken en omgaan met zaken, naast andere redenen. Als mensen niet zoeken deze problemen op te lossen met Gods woord, als er geen wederzijds begrip, tolerantie, steun en hulp is, en als mensen in plaats daarvan vooroordelen en haat in hun hart koesteren en elkaar met opvliegendheid binnen verdorven gezindheden behandelen, dan leidt dit waarschijnlijk tot mensen aanvallen en oordelen. Sommige mensen hebben een beetje geweten en rede, en wanneer er geschillen ontstaan, kunnen ze geduld opbrengen, met rede handelen en de andere partij met liefde helpen. Sommige mensen kunnen dit echter niet bereiken; het ontbreekt hun zelfs aan de meest elementaire tolerantie, geduld, menselijkheid en rede. Ze ontwikkelen vaak diverse vooroordelen, verdenkingen en misverstanden jegens anderen over onbenullige zaken, of over een enkel woord of een gezichtsuitdrukking, wat ertoe leidt dat ze in hun hart allerlei gedachten, twijfels, oordelen en veroordelingen jegens hen hebben. Deze verschijnselen komen vaak voor binnen de kerk en beïnvloeden vaak de normale relaties tussen individuen, de harmonieuze omgang tussen de broeders en zusters, en zelfs hun communicatie over Gods woorden. Het is gebruikelijk dat er geschillen ontstaan wanneer mensen met elkaar omgaan, maar als dergelijke problemen vaak voorkomen in het kerkleven, kunnen ze het normale kerkleven beïnvloeden, verstoren en zelfs vernietigen. Als bijvoorbeeld iemand tijdens een bijeenkomst ruzie begint te maken, wordt die bijeenkomst verstoord, zal het kerkleven geen vrucht dragen en zullen de aanwezigen niets winnen. Ze zullen in wezen tevergeefs samenkomen en hun tijd verspillen. Dientengevolge zullen deze problemen de normale orde van het kerkleven al hebben beïnvloed.

A. Diverse uitingen van mensen aanvallen en kwellen
1. Elkaars tekortkomingen blootleggen

Sommige mensen kletsen tijdens bijeenkomsten altijd graag over huishoudelijke aangelegenheden en onbelangrijke onderwerpen, en ze praten over triviale huiselijke zaken en babbelen met de broeders en zusters telkens wanneer ze hen ontmoeten, wat die broeders en zusters een hulpeloos gevoel geeft. Iemand kan opstaan om hen te onderbreken, maar wat gebeurt er dan? Als ze voortdurend worden onderbroken, worden ze ongelukkig, en als zij ongelukkig zijn, betekent dat problemen. Ze denken: jij onderbreekt me altijd en laat me niet spreken. Goed dan. Ik zal jou onderbreken als jij spreekt! Wanneer jij over Gods woorden communiceert, zal ik er een andere passage van Gods woorden tussendoor gooien. Wanneer jij communiceert over het kennen van jezelf, zal ik communiceren over Gods woorden die mensen oordelen. Wanneer jij communiceert over het begrijpen van je arrogante gezindheid, zal ik communiceren over Gods woorden over het vaststellen van de uitkomst en bestemming van mensen. Wat jij ook zegt, ik zal iets anders zeggen! Niet alleen dat, als anderen meedoen om hen te onderbreken, dan staat dit individu op en valt hen aan. Tegelijkertijd, omdat ze wrok en haat in hun hart koesteren, leggen ze tijdens bijeenkomsten vaak de tekortkomingen bloot van de persoon die hen onderbrak, en praten ze erover hoe die persoon anderen bedroog in zaken voordat hij in God ging geloven, hoe gewetenloos hij was in zijn omgang met anderen, enzovoort – ze praten over deze dingen telkens wanneer die persoon spreekt. In het begin kan die persoon geduld opbrengen, maar na verloop van tijd begint hij te denken: ik help je altijd, ik toon altijd tolerantie en geduld jegens jou, maar jij toont mij geen enkele tolerantie. Als jij me zo behandelt, neem het me dan niet kwalijk dat ik me niet inhoud! We hebben zo lang in hetzelfde dorp gewoond – we kennen elkaar allebei goed. Jij hebt mij aangevallen, dus ik zal jou aanvallen; jij hebt mijn tekortkomingen blootgelegd, maar jij hebt er zelf ook genoeg. En dus zegt hij: “Je hebt zelfs dingen gestolen toen je jong was; die kruimeldiefstallen die jij beging zijn nog schandelijker! Wat ik deed was tenminste zakelijk, het was allemaal om de kost te verdienen. Wie maakt er geen fouten in deze wereld? En jouw gedrag dan? Jouw gedrag is dat van een dief, een rover!” Is dit niet mensen aanvallen? Wat is de methode van deze aanvallen? Het is het wederzijds blootleggen van tekortkomingen, nietwaar? (Ja.) Ze denken zelfs bij zichzelf: jij legt mijn tekortkomingen steeds bloot, zodat iedereen ervan weet en van mijn oneervolle verleden, waardoor anderen mij niet meer zullen hoogachten – nou, dan zal ik me ook niet inhouden. Ik weet alles over hoeveel partners jij hebt gehad, met hoeveel mensen van het andere geslacht jij bent geweest; ik heb al deze munitie klaarliggen. Als jij mijn tekortkomingen weer blootlegt en mij te ver drijft, zal ik al jouw wandaden aan het licht brengen! Het wederzijds blootleggen van tekortkomingen is een veelvoorkomend probleem onder degenen die goed met elkaar bekend zijn en elkaar goed kennen. Misschien omdat ze het oneens waren, of omdat er conflicten of wrok tussen hen is, halen twee mensen oude koeien uit de sloot om die tijdens bijeenkomsten als wapens te gebruiken om elkaar aan te vallen. Deze twee mensen leggen elkaars tekortkomingen bloot en vallen elkaar aan en veroordelen elkaar, waardoor ze ieders tijd voor het eten en drinken van Gods woord in beslag nemen en het normale kerkleven beïnvloeden. Kunnen zulke bijeenkomsten vrucht dragen? Hebben de mensen om hen heen nog wel zin om samen te komen? Sommige broeders en zusters beginnen te denken: “Die twee zijn echt lastig, wat heeft het voor zin om die oude koeien uit de sloot te halen! Ze geloven nu allebei in God, ze zouden die dingen moeten laten rusten. Wie heeft er geen problemen? Zijn ze nu niet allebei voor God gekomen? Al deze problemen kunnen met Gods woord worden opgelost. Tekortkomingen blootleggen is niet de waarheid beoefenen, noch is het van elkaars sterke punten leren om wederzijdse zwakheden aan te vullen; het is mensen aanvallen, het is satanisch gedrag.” Hun wederzijdse aanvallen verstoren en vernietigen het normale kerkleven. Niemand kan hen stoppen, en ze luisteren niet, ongeacht wie er met hen over de waarheid communiceert. Sommige mensen adviseren hen: “Stop met het blootleggen van elkaars tekortkomingen. Eigenlijk is dit hele gedoe niet zo’n groot probleem; is het niet gewoon een kortstondige woordenwisseling? Er is geen diepe haat tussen jullie twee. Als jullie je allebei konden openstellen, jezelf blootgeven, je vooroordelen, wrok en haat loslaten om te bidden en de waarheid te zoeken voor God, dan zouden al deze problemen kunnen worden opgelost.” Maar de twee mensen blijven in een impasse. Een van hen zegt: “Als hij eerst zijn excuses aan mij zou aanbieden, en als hij zich eerst zou openstellen en blootgeven, dan zou ik hetzelfde doen. Maar als hij, net als voorheen, deze zaak niet loslaat, dan zal ik me tegen hem niet inhouden! Je vraagt mij de waarheid te beoefenen – waarom beoefent hij die niet? Je vraagt mij de dingen los te laten – waarom doet hij dat niet eerst?” Is dit niet onredelijk zijn? (Ja.) Ze beginnen onredelijk te doen. Niemands advies heeft effect op hen, en ze luisteren niet naar communicatie over de waarheid. Zodra ze elkaar zien, maken ze ruzie, leggen ze elkaars tekortkomingen bloot en vallen ze elkaar aan. Behalve dat ze niet op de vuist gaan, zit er haat in alles wat ze elkaar aandoen, en elk woord dat ze zeggen bevat een zweem van aanval en vervloeking. Als er in het kerkleven twee mensen zijn zoals dezen, die elkaar aanvallen en kwellen zodra ze elkaar zien, kan dit kerkleven dan vrucht dragen? Kunnen mensen er iets positiefs uit halen? (Nee.) Wanneer zulke situaties zich voordoen, maken de meeste mensen zich zorgen en zeggen: “Elke keer als we samenkomen, hebben die twee altijd ruzie, en ze luisteren naar niemands advies. Wat moeten we doen?” Zolang zij er zijn, zijn de bijeenkomsten niet vredig en wordt iedereen door hen gehinderd. In zulke gevallen moeten de kerkleiders ingrijpen om het probleem op te lossen; ze mogen niet toestaan dat zulke individuen het kerkleven blijven hinderen. Als na herhaaldelijk advies, communicatie en positieve begeleiding geen resultaten worden bereikt, en beide partijen aan hun vooroordelen blijven vasthouden, weigeren elkaar te vergeven, en doorgaan met elkaar aan te vallen en het kerkleven te hinderen, dan is het noodzakelijk om de zaak volgens de principes aan te pakken. Hun moet worden verteld: “Jullie twee verkeren al lange tijd in deze gesteldheid, en het heeft ernstige verstoring en hinder veroorzaakt voor het kerkleven en voor alle broeders en zusters. De meeste mensen zijn boos op dit gedrag van jullie, maar ze durven er niets over te zeggen. Gezien jullie huidige houding en uitingen, moet de kerk, in overeenstemming met de principes, jullie deelname aan het kerkleven opschorten en jullie afzonderen voor zelfreflectie. Wanneer jullie in staat zijn om harmonieus met elkaar om te gaan, normale communicatie te voeren en normale interpersoonlijke relaties te hebben, dan kunnen jullie terugkeren naar het kerkleven.” Ongeacht of ze hiermee instemmen of niet, moet de kerk deze beslissing nemen; dit is het aanpakken van de zaak op basis van de principes. Deze zaken moeten op een dergelijke manier worden aangepakt. Enerzijds is dit gunstig voor de twee individuen; het kan hen aanzetten tot reflectie en zelfkennis. Anderzijds beschermt het voornamelijk meer broeders en zusters tegen de hinder van kwaadaardige mensen. Sommige mensen zeggen: “Ze hebben geen kwaad gedaan; in essentie zijn het ook geen kwaadaardige mensen. Ze hebben slechts kleine gebreken in hun menselijkheid, ze zijn gewoon eigenzinnig, geneigd tot onredelijkheid, en geneigd tot jaloezie en geschillen. Waarom hen alleen hierom afzonderen?” Ongeacht hoe hun menselijkheid is, zolang ze hinder voor het kerkleven vormen, moeten kerkleiders ingrijpen om het probleem aan te pakken en op te lossen. Als deze twee individuen kwaadaardig zijn, dan zou de reactie, zodra dit is onderscheiden, niet zo eenvoudig moeten zijn als hen afzonderen; er moet onmiddellijk een beslissing worden genomen om hen direct te verwijderen. Als hun acties beperkt blijven tot het aanvallen van elkaar en ruziën over wat juist of onjuist is zonder anderen schade te berokkenen of andere slechte daden te begaan die de belangen van Gods huis schaden, en ze niet kwaadaardig zijn, dan hoeven ze niet verwijderd te worden. In plaats daarvan moet hun kerkleven worden opgeschort en moeten ze in afzondering worden geplaatst voor zelfreflectie. Deze aanpak is het meest geschikt. Het doel van het op deze manier aanpakken van de zaak is om de normale orde van het kerkleven te waarborgen en te garanderen dat het kerkwerk normaal kan doorgaan.

2. Elkaar blootleggen en aanvallen

Sommige mensen hebben een gebrekkig bevattingsvermogen bij het eten en drinken van Gods woord en weten niet hoe ze over hun ervaringsbegrip van Gods woord moeten communiceren. Ze weten alleen hoe ze Gods woorden die mensen blootleggen, op anderen moeten toepassen. Daarom hebben ze, wanneer ze over de waarheid in Gods woorden communiceren, altijd persoonlijke motieven. Ze grijpen elke gelegenheid aan om anderen bloot te leggen en te treffen, wat onrust in de kerk veroorzaakt. Als degenen die worden blootgelegd deze situaties correct kunnen behandelen, ze als van God afkomstig kunnen begrijpen, en onderwerping en geduld leren, zullen er geen geschillen ontstaan. Het is echter onvermijdelijk dat iemand zich opstandig kan voelen wanneer hij anderen hoort communiceren over zijn problemen en die hoort blootleggen. Hij denkt bij zichzelf: waarom deel je, nadat je Gods woorden hebt gelezen, niet je ervaringsbegrip ervan of praat je over het kennen van jezelf, maar val je in plaats daarvan mij uitsluitend aan en heb je het op mij gemunt? Kun je me niet uitstaan? Gods woorden hebben al duidelijk gemaakt dat ik een verdorven gezindheid heb – moet jij dat echt nog zeggen? Ik heb misschien een verdorven gezindheid, maar heb jij die dan niet? Je hebt het altijd op mij gemunt en noemt me bedrieglijk, maar het ontbreekt jou ook niet aan listigheid! Vervuld van wrok en opstandigheid kan hij een of twee keer geduld opbrengen, maar na verloop van tijd, wanneer zijn grieven zich hebben opgestapeld, barst hij uit. En zodra hij uitbarst, is het rampzalig. Hij zegt: “Wanneer sommige mensen handelen en spreken, doen ze zich aan de oppervlakte voor als zeer eerlijk en open, maar in werkelijkheid zitten ze vol met allerlei listen en smeden ze altijd plannen tegen anderen. Niemand kan hun gedachten of bedoelingen doorgronden wanneer ze met hen praten; het zijn bedrieglijke mensen. Wanneer we zulke individuen tegenkomen, kunnen we niet met hen praten of omgaan; ze zijn te eng. Als je niet oplet, loop je in hun val en word je door hen bedrogen en gebruikt. Zulke mensen zijn de meest kwaadaardige, het soort dat God het meest verafschuwt en waar Hij het meest van walgt. Ze zouden in de put van de afgrond moeten worden geworpen, in de poel van vuur en zwavel!” Nadat de ander dit heeft gehoord, denkt hij: je hebt een verdorven gezindheid, maar je laat je niet door andere mensen blootleggen? Je bent zo arrogant en zelfgenoegzaam, dus ik zal een andere passage van Gods woorden zoeken om jou bloot te leggen, en dan zien we wel wat je dan te zeggen hebt! De ander wordt nog bozer nadat hij is blootgelegd en denkt: “Dus je laat het hier niet bij, hè? Je laat het nog steeds niet los? Je hebt gewoon een hekel aan me en denkt dat ik een verdorven gezindheid heb, nietwaar? Goed, dan zal ik jou ook blootleggen!” En dus zegt hij: “Sommige mensen zijn gewoon antichristen; ze houden van status en de lof van anderen, ze houden ervan anderen de les te lezen, Gods woorden te gebruiken om anderen bloot te leggen en te veroordelen, zodat andere mensen denken dat ze zelf geen verdorven gezindheid hebben. Ze voelen zich hoog verheven en denken dat ze geheiligd zijn, maar zijn het niet gewoon vuile demonen? Zijn het niet gewoon Satans en boze geesten? Wat zijn antichristen? Antichristen zijn Satans!” Hoeveel rondes hebben ze gevochten? Is er een winnaar? (Nee.) Hebben ze iets gezegd dat anderen zou kunnen opbouwen? (Nee.) Wat zijn deze woorden dan? (Oordelen, veroordelingen.) Het zijn oordelen. Ze spreken roekeloos, zonder rekening te houden met de werkelijke situatie of de feiten, en oordelen en veroordelen anderen willekeurig, en vervloeken hen zelfs. Hebben ze een feitelijke basis om de ander een antichrist te noemen? Welke slechte daden en uitingen van een antichrist heeft die persoon vertoond? Bereikt zijn verdorven gezindheid het niveau van de essentie van een antichrist? Zullen Gods uitverkorenen, wanneer ze hem de ander horen blootleggen, denken dat het objectief en waarheidsgetrouw is? Is er enige vriendelijkheid of goede bedoeling in de woorden die door deze twee mensen worden gesproken? (Nee.) Is hun doel om elkaar te helpen zichzelf te kennen en hen in staat te stellen zo snel mogelijk hun verdorven gezindheid af te werpen en de werkelijkheid van de waarheid binnen te gaan? (Nee.) Waar doen ze dit dan voor? Het is om hun persoonlijke wrok te uiten, om de ander te treffen en wraak op hem te nemen, dus beschuldigen ze hem willekeurig van iets wat totaal niet met de feiten overeenkomt. Ze evalueren en typeren elkaar niet nauwkeurig op basis van Gods woorden en de onthullingen en essentie van de ander, maar gebruiken in plaats daarvan Gods woorden om elkaar te treffen, wraak te nemen en hun persoonlijke wrok te uiten; ze communiceren totaal niet over de waarheid. Dit is een ernstig probleem. Ze grijpen altijd dingen over de ander aan om diegene aan te vallen en te veroordelen voor het hebben van een arrogante gezindheid – deze houding is sinister en kwaadwillig, en dit is beslist geen goedbedoelde blootlegging. Dit leidt daarom alleen maar tot wederzijdse vijandigheid en haat. Als het blootleggen wordt gedaan met de houding om anderen uit liefde te helpen, kunnen mensen dit aanvoelen en kunnen ze er correct mee omgaan. Maar als iemand de arrogante gezindheid van een ander aangrijpt om hem te veroordelen en aan te vallen, is dat puur om die persoon te treffen en te kwellen. Iedereen heeft een arrogante gezindheid, dus waarom altijd één persoon als doelwit nemen? Waarom je altijd op één persoon richten zonder hem los te laten? Voortdurend de arrogante gezindheid van die ene persoon blootleggen – is het doel hiervan werkelijk om hem te helpen die gezindheid af te werpen? (Nee.) Wat is dan de reden hiervoor? Het is omdat ze de ander niet kunnen uitstaan, dus zoeken ze naar mogelijkheden om hem te treffen en het hem betaald te zetten, en willen ze hem altijd kwellen. Daarom, wanneer ze zeggen dat de ander een antichrist is, een Satan, een duivel, een bedrieglijk en sinister persoon, is dat dan feitelijk? Het raakt misschien een beetje aan de feiten, maar hun doel met het zeggen van deze dingen is niet om de ander te helpen of om over de waarheid te communiceren, maar om hun persoonlijke wrok te uiten en wraak te nemen. Ze zijn gekweld en dus willen ze vergelding. Hoe oefenen ze vergelding uit? Door de ander bloot te leggen, hem te veroordelen, hem een duivel, een Satan, een boze geest, een antichrist te noemen – hem het etiket opplakken dat het meest stuitend is, en de beschuldiging die het zwaarst is. Is dit geen willekeurig oordelen en veroordelen? De intentie, het doel en de motivatie van beide partijen bij het zeggen van deze dingen is niet om de ander te helpen zichzelf te kennen en zijn verdorven gezindheden op te lossen, en nog veel minder om hem te helpen de werkelijkheid van Gods woord binnen te gaan of de waarheidsprincipes te begrijpen. In plaats daarvan proberen ze de ander aan te vallen en te treffen, hem bloot te leggen zodat ze hun doel kunnen bereiken om hun persoonlijke wrok te uiten en wraak te nemen. Dit is elkaar aanvallen en een woordenstrijd voeren. Hoewel deze methode van anderen aanvallen misschien meer op feiten gebaseerd lijkt dan het wederzijds blootleggen van tekortkomingen, en ze Gods woorden met de ander verbindt om te zeggen dat hij een verdorven gezindheid heeft en dat hij een duivel en een Satan is, en ze oppervlakkig gezien vrij geestelijk lijkt, is de aard van deze twee methoden hetzelfde. Geen van deze methoden gaat over het communiceren over Gods woord en de waarheid binnen normale menselijkheid, maar in plaats daarvan gaat het over het onverantwoordelijk en willekeurig oordelen, veroordelen en vervloeken van de ander op basis van persoonlijke voorkeuren, en het zich inlaten met persoonlijke aanvallen. Dialogen van deze aard veroorzaken ook verstoringen en hinder in het kerkleven, en ze belemmeren en schaden de ingang in het leven van Gods uitverkorenen.

Wat moeten jullie doen wanneer jullie twee mensen tegenkomen die elkaar aanvallen door elkaars verdorven gezindheden bloot te leggen? Is het nodig om met de vuist op tafel te slaan en hun de les te lezen? Is het nodig om een emmer koud water over hen heen te gooien om hen af te koelen en hen te laten inzien dat ze ongelijk hebben en elkaar excuses aan te bieden? Kunnen deze methoden het probleem oplossen? (Nee.) Deze twee individuen maken bij elke bijeenkomst ruzie, en nadat elke bijeenkomst is afgelopen, bereiden ze zich voor op de volgende ruzie. Thuis zoeken ze naar Gods woorden en naar gronden om te gebruiken in hun aanvallen, ze schrijven zelfs concepten en bedenken hoe ze de ander moeten aanvallen, welke aspecten van hem ze moeten aanvallen, hoe ze hem moeten oordelen en veroordelen, welke toon ze moeten gebruiken en welke woorden van God ze moeten gebruiken om de meest overtuigende aanval en veroordeling te lanceren. Ze zoeken ook naar verschillende geestelijke termen en gebruiken verschillende uitdrukkingswijzen om de ander te veroordelen en te treffen, om te voorkomen dat hij de situatie kan omkeren, en ze streven ernaar hem in de volgende ruzie neer te halen en het hem onmogelijk te maken weer op te staan. Deze gedragingen behoren allemaal tot het elkaar aanvallen en een woordenstrijd voeren. Zijn zulke problemen gemakkelijk op te lossen? Als ze, na het ontvangen van advies, hulp en communicatie over de waarheid van de meerderheid van de mensen, nog steeds geen berouw tonen of hun koers niet wijzigen – dat wil zeggen, ze ruziën en schelden elkaar uit zodra ze elkaar ontmoeten, luisteren naar niemands advies en aanvaarden het niet wanneer iemand over de waarheid communiceert of hen snoeit – wat moet er dan worden gedaan? Dit is gemakkelijk aan te pakken: ze moeten worden weggezuiverd. Zou dat het probleem niet oplossen? Is dat niet eenvoudig? Is het nodig om met hen te blijven communiceren? Is het nodig om hen nog liefdevol te helpen? Zeg Mij, is het gepast om zulke mensen liefdevol te tolereren en geduld met hen te hebben? (Het is niet gepast.) Waarom is het niet gepast? (Ze aanvaarden de waarheid niet – het heeft geen zin om met hen te communiceren.) Juist, ze aanvaarden de waarheid niet. Ze nemen alleen deel aan bijeenkomsten om een woordenstrijd te voeren. Ze geloven niet in God om de waarheid na te streven, en ze houden er gewoon van om een woordenstrijd te voeren. Is dit een onthulling en uiting van normale menselijkheid? Hebben ze de rationaliteit die normale menselijkheid zou moeten bezitten? (Nee.) Het ontbreekt hun aan de rationaliteit van normale menselijkheid. Tijdens bijeenkomsten lezen zulke mensen Gods woorden niet op een geconcentreerde en juiste manier, zodat ze de waarheid uit Gods woorden kunnen begrijpen en verkrijgen en daardoor hun verdorven gezindheden en hun problemen kunnen oplossen. In plaats daarvan willen ze altijd de problemen van andere mensen oplossen. Hun focus is voortdurend op anderen gericht, op zoek naar fouten in hen; ze streven er altijd naar om de problemen van andere mensen in Gods woorden te vinden. Ze gebruiken de gelegenheid van het lezen en communiceren over Gods woorden om anderen bloot te leggen en aan te vallen, en ze gebruiken Gods woorden om anderen te oordelen, te kleineren en te veroordelen. En toch plaatsen ze zichzelf buiten Gods woorden. Wat voor soort persoon zijn zij? Zijn dit mensen die de waarheid aanvaarden? (Nee.) Ze zijn bijzonder goed in en dol op één ding: na het lezen van Gods woorden identificeren ze vaak in anderen de verschillende problemen, gesteldheden en uitingen die Zijn woorden blootleggen. Hoe meer ze deze problemen identificeren, hoe meer ze het gevoel hebben dat ze een aanzienlijke verantwoordelijkheid op zich nemen en geloven dat er veel is wat ze kunnen doen, en denken ze dat ze deze problemen moeten blootleggen. Ze zullen geen enkele persoon die deze problemen heeft, met rust laten. Wat voor soort persoon zijn zij? Bezitten zulke mensen rede? Hebben ze het vermogen om de waarheid te begrijpen? (Nee.) Als zulke mensen niet spreken of geen hinder veroorzaken, is het in de kerk niet nodig om hen aan te pakken. Echter, als ze consequent op deze manier handelen, altijd anderen aanvallen, oordelen en veroordelen, dan moet de kerk overeenkomstige actie ondernemen om hen aan te pakken en weg te zuiveren. Wat betreft degenen die door mensen zijn blootgelegd en hen vervolgens met dezelfde methoden en middelen aanvallen, oordelen en veroordelen: als de omstandigheden ernstig zijn en ze het kerkleven hebben verstoord en gehinderd, moeten ook zij worden weggezuiverd en geïsoleerd van Gods uitverkorenen – hun kan geen enkele clementie worden betoond.

Welke andere uitingen van elkaar aanvallen en een woordenstrijd voeren kwalificeren voor hen als het verstoren en hinderen van het kerkleven? Het wederzijds blootleggen van tekortkomingen en het blootleggen van elkaars verdorven gezindheden om persoonlijke wrok te uiten en wraak op elkaar te nemen, zijn duidelijke uitingen van het verstoren en hinderen van het kerkleven. Naast deze twee uitingen is er het zich voordoen alsof men zich openstelt, blootgeeft en zichzelf analyseert om opzettelijk anderen bloot te leggen en te analyseren – dit soort aanval is ook een uiting van het verstoren en hinderen van het kerkleven. Is iets wat iemand zegt dan een aanval zolang het niet over zijn eigen problemen gaat, maar over die van anderen, ongeacht of het op een scherpe manier wordt gezegd of indirect, terloops en tactvol? (Nee.) Welke situaties vormen dan een aanval? Dat hangt af van de intentie en het doel achter wat er wordt gezegd. Als iets wordt gezegd om mensen te treffen en wraak op hen te nemen, of om persoonlijke wrok te uiten, is dit een aanval. Dit is één situatie. Bovendien, het opblazen van de oppervlakkige aspecten van een probleem om mensen te oordelen en te veroordelen in strijd met de feiten en wat waar is, en het onverantwoordelijk en overhaast conclusies trekken zonder ook maar te kijken naar wat de essentie van de kwestie is – ook dit is het uiten van persoonlijke wrok en het nemen van wraak, het is oordelen en veroordelen, en dit soort situatie vormt ook een aanval. Wat nog meer? (Ongegronde geruchten over mensen verspreiden, is dat er een?) Het verspreiden van ongegronde geruchten telt zeker ook mee, en zelfs nog meer. Hoeveel situaties vormen een aanval? (Drie.) Vat deze situaties samen. (De eerste is het uithalen naar anderen met een specifiek doel. De tweede is het oordelen en veroordelen van anderen op een manier die in strijd is met de feiten en wat waar is, wat neerkomt op het onverantwoordelijk en willekeurig typeren van andere mensen. De derde is het verspreiden van ongegronde geruchten over mensen.) De aard van elk van deze drie situaties kwalificeert ze als persoonlijke aanvallen. Hoe onderscheiden we welke situaties als persoonlijke aanvallen kwalificeren en welke niet? Wat de aanvallers betreft, welke handelingen of woorden vormen een aanval? Stel dat iemands woorden een enigszins sturend karakter hebben en anderen kunnen misleiden, en er ook een element van geruchten verspreiden in zit. Die persoon creëert iets uit het niets en verzint geruchten en leugens om mensen te misleiden en op een dwaalspoor te brengen. Zijn intentie en doel is om meer mensen te laten erkennen en geloven dat wat hij zegt juist is, en het ermee eens te zijn dat wat hij zegt in overeenstemming is met de waarheid. Tegelijkertijd wil hij ook wraak nemen op iemand anders, om hem negatief en zwak te maken. Hij denkt: jij hebt zo’n verachtelijk karakter – ik moet jouw werkelijke situatie blootleggen en die arrogantie van je de kop indrukken, en dan zullen we zien waar je nog mee te koop kunt lopen en kunt pronken! Hoe kan ik naast jou ooit opvallen? Mijn haat zal niet worden gestild totdat ik je tot negativiteit heb geslagen en je heb neergehaald. Ik zal iedereen laten zien dat jij negatief kunt zijn en dat jij ook zwakheden hebt! Als dit zijn doel is, dan vormen zijn woorden een aanval. Maar stel dat zijn intentie eenvoudigweg is om de feiten en wat waar is over een zaak te verhelderen – nadat hij er door een periode van ervaring een nauwkeurig inzicht in heeft gekregen en de essentie van de kwestie heeft ontdekt, voelt hij dat erover gecommuniceerd moet worden zodat de meerderheid het kan begrijpen en weet wat voor soort begrip van deze zaak zuiver is, dat wil zeggen, zijn doel is om de verwrongen of eenzijdige opvattingen van meer mensen over deze zaak te corrigeren – is dit dan een aanval? (Nee.) Hij dwingt iemand niet om zijn persoonlijke mening te aanvaarden, en nog veel minder koestert hij enige intentie van persoonlijke wraak. In plaats daarvan wenst hij alleen de waarheid van de feiten te verhelderen; hij gebruikt liefde om de ander te helpen begrijpen en om te voorkomen dat hij door dit begrip op een dwaalspoor raakt. Ongeacht of de ander dit aanvaardt, is hij in staat zijn verantwoordelijkheid te vervullen. En dus is dit gedrag, deze aanpak, geen aanval. Door de taal, de woordkeuze en de manier, toon en houding van spreken in deze twee verschillende uitingen kan men zien wat de intentie en het doel van die persoon is. Als een persoon de ander wil aanvallen, zal zijn taal zeker scherp zijn, en zijn intentie en doel zullen duidelijk zijn in zijn spreektoon, intonatie, woordkeuze en houding. Als hij de ander niet dwingt te aanvaarden wat hij zegt, en hem zeker niet aanvalt, dan zal zijn spraak beslist in overeenstemming zijn met de uitingen van het geweten en de rede van normale menselijkheid. Bovendien zullen zijn houding, toon en woordkeuze bij het spreken zeker rationeel zijn en binnen het domein van normale menselijkheid vallen.

Nu we de principes hebben gecommuniceerd voor het onderkennen van wat een persoonlijke aanval is en wat niet, kunnen jullie dit nu onderscheiden? Als jullie dit nog steeds niet kunnen onderscheiden, dan zullen jullie de essentie van de kwestie niet kunnen doorgronden. Hoe aangenaam iemands communicatie ook klinkt, als hij niet volgens de principes praktiseert, als hij niet tot doel heeft mensen te helpen de waarheid te begrijpen en hun plichten naar behoren te vervullen, maar in plaats daarvan dingen zoekt om tegen mensen te gebruiken en hen onophoudelijk lastig te vallen, en zijn uiterste best doet om hen te oordelen en te veroordelen, en hoewel hij aan de oppervlakte de schijn wekt mensen te onderscheiden, zijn intentie en doel in feite is om anderen te veroordelen en aan te vallen, dan is er in deze situatie sprake van een persoonlijke aanval. De kleine dingen die tussen mensen spelen zijn heel eenvoudig en duidelijk; als de waarheid over deze zaken zou worden gecommuniceerd, zou dat minder dan één bijeenkomst in beslag nemen. Is het dan nodig om de tijd van de broeders en zusters in beslag te nemen door er bij elke bijeenkomst langdurig over te praten? Dat is niet nodig. Als mensen anderen altijd onophoudelijk lastigvallen, komt dat neer op het aanvallen van mensen en het veroorzaken van hinder. Waarom klampen mensen zich vast aan één zaak en praten ze er eindeloos over? Omdat niemand bereid is zijn eigen intenties en doelen los te laten, niemand probeert zichzelf te kennen en niemand de waarheid, de feiten en wat waar is aanvaardt, en dus vallen ze anderen onophoudelijk lastig. Wat is de aard van het onophoudelijk lastigvallen van anderen? Het is een aanval. Het is dingen zoeken om tegen anderen te gebruiken, fouten zoeken in andermans woordkeuze en andermans tekortkomingen tegen hen gebruiken, eindeloos stilstaan bij slechts één ding en ruziën tot men rood aanloopt. Als mensen communiceren vanuit normale menselijkheid, elkaar ondersteunen en helpen – dat wil zeggen, hun verantwoordelijkheid vervullen – dan zal de relatie tussen hen steeds beter worden. Maar als ze elkaar aanvallen en ruziën, zich in elkaar vastbijten om hun eigen gelijk te halen, altijd de overhand willen hebben, geen nederlaag willen toegeven en geen compromissen willen sluiten, en persoonlijke grieven niet loslaten, dan zal de relatie tussen hen beiden uiteindelijk steeds gespannener en slechter worden; het zal geen normale interpersoonlijke relatie zijn, en het kan zelfs zover komen dat hun ogen rood worden telkens wanneer ze elkaar ontmoeten. Denk erover na, wanneer honden vechten, worden de ogen van de felste rood. Wat is er aan de hand met zijn rode ogen? Is hij niet vervuld van haat? Is het niet hetzelfde met mensen die elkaar aanvallen? Als mensen elkaar niet aanvallen, wanneer ze over de waarheid communiceren, maar in plaats daarvan elkaars tekortkomingen kunnen compenseren door van elkaars sterke punten te leren en elkaar te ondersteunen, hoe zou de relatie tussen hen dan slecht kunnen zijn? Hun relatie zou beslist steeds normaler worden. Wanneer twee mensen spreken, praten, communiceren of zelfs debatteren binnen het geweten en de rede van normale menselijkheid, zal hun relatie normaal zijn, en zullen ze niet boos worden of beginnen te vechten zodra ze elkaar ontmoeten. Als er haat en een golf van onverklaarbare woede in mensen opkomt wanneer ze elkaar nog niet eens hebben gezien, alleen maar omdat de ander wordt genoemd, dan is dit geen uiting van het bezitten van de rede en het geweten van normale menselijkheid. Mensen vallen elkaar aan omdat ze een verdorven gezindheid hebben; het heeft totaal niets te maken met hun omgeving. Het komt allemaal doordat mensen de waarheid niet liefhebben, de waarheid niet kunnen aanvaarden en de waarheid niet beoefenen of zaken niet op basis van de principes afhandelen wanneer er geschillen ontstaan, en dus komt het in het kerkleven vaak voor dat er gevallen zijn van wederzijds blootleggen van tekortkomingen, oordelen en zelfs wederzijdse aanvallen en veroordelingen. Omdat mensen een verdorven gezindheid hebben, en ze vaak in een gesteldheid van gebrek aan rede verkeren, en ze leven naar hun verdorven gezindheden. Zelfs als ze iets van de waarheid begrijpen, is het moeilijk voor hen om die te beoefenen, ontstaan er gemakkelijk geschillen en allerlei soorten aanvallen tussen hen. Als deze aanvallen af en toe voorkomen, hebben ze slechts een tijdelijke invloed op het kerkleven, maar degenen die consequent geneigd zijn tot wederzijdse aanvallen, veroorzaken ernstige verstoringen en hinder in het kerkleven, en ze beïnvloeden en belemmeren ook ernstig de ingang in het leven van Gods uitverkorenen.

3. Een woordenstrijd voeren

In de kerk is er ook een ander soort mens – dit soort mens is er bijzonder op gesteld om zichzelf te rechtvaardigen. Als ze bijvoorbeeld iets verkeerds hebben gedaan of gezegd, zijn ze bang dat anderen een slechte mening over hen hebben en dat dit hun imago in de ogen van de meerderheid zal beïnvloeden. Daarom rechtvaardigen ze zichzelf en leggen ze de zaak uit tijdens bijeenkomsten. Hun doel met die uitleg is te voorkomen dat mensen een slechte mening over hen vormen, dus steken ze hier veel moeite in en denken ze er de hele dag over na: hoe kan ik deze zaak ophelderen? Hoe kan ik het die persoon duidelijk uitleggen? Hoe kan ik de slechte meningen die ze over mij hebben gevormd, weerleggen? De bijeenkomst van vandaag is een goede gelegenheid om hierover te praten. Tijdens de bijeenkomst zeggen ze dan: “Wat ik de vorige keer deed, was niet bedoeld om iemand te kwetsen of te ontmaskeren; mijn bedoeling was goed, het was om mensen te helpen. Toch begrijpen sommige mensen me altijd verkeerd, hebben ze het altijd op mij gemunt en denken ze altijd dat ik hebzuchtig en ambitieus ben en dat mijn menselijkheid slecht is. Maar eigenlijk ben ik helemaal niet zo, toch? Ik heb dat soort dingen niet gedaan of gezegd. Toen ik achter iemands rug om over iemand sprak, was het niet zo dat ik opzettelijk problemen voor diegene veroorzaakte. Mensen die slechte dingen doen, moeten er toch tegen kunnen dat andere mensen erover spreken?” Ze zeggen veel, waarmee ze zichzelf zowel rechtvaardigen als verdedigen, terwijl ze ook heel wat problemen van de andere partij blootleggen. Dit alles om zichzelf schoon te praten, om iedereen te doen geloven dat wat ze onthulden geen verdorven gezindheid was, dat ze geen slechte menselijkheid hebben of een afkeer van de waarheid, en nog veel minder een kwaadwillige bedoeling. Ze willen dat men denkt dat ze juist goedbedoelend zijn, dat hun goede bedoelingen vaak verkeerd worden begrepen en dat ze vaak worden veroordeeld vanwege de misverstanden van anderen. Hun woorden geven de luisteraars, zowel expliciet als impliciet, het gevoel dat zij onschuldig zijn en dat de mensen die dachten dat zij verkeerd en slecht waren, de kwaadaardigen zijn en degenen die de waarheid niet liefhebben. Nadat de andere partij dit heeft gehoord, begrijpt diegene het: “Wil je met je woorden niet gewoon zeggen dat je geen verdorven gezindheid hebt? Probeer je niet gewoon jezelf in een goed daglicht te stellen? Is dit niet gewoon jezelf niet kennen, de waarheid niet aanvaarden, de feiten niet aanvaarden? Als je deze dingen niet aanvaardt, prima, maar waarom heb je het dan op mij gemunt? Ik had niet de bedoeling het op jou gemunt te hebben, noch wilde ik jou treffen. Je mag denken wat je wilt; wat heeft dat met mij te maken?” En dus kan diegene zich niet inhouden en zegt: “Wanneer sommige mensen een klein probleem tegenkomen en een beetje onrechtvaardig worden behandeld of pijn lijden, worden ze onwillig om het te aanvaarden en willen ze zichzelf rechtvaardigen en uitleggen; ze proberen zich altijd schoon te praten, ze willen zichzelf altijd in een goed daglicht stellen, hun imago oppoetsen. Ze zijn niet zo iemand, dus waarom proberen ze zichzelf dan in een goed daglicht te stellen, zichzelf als perfect voor te doen? Bovendien communiceer ik over de waarheid, ik heb het op niemand gemunt, noch denk ik eraan iemand aan te vallen of wraak op iemand te nemen. Laat de mensen maar denken wat ze willen!” Communiceren deze twee mensen over de waarheid? (Nee.) Wat doen ze dan? De ene partij zegt: “Ik deed die dingen voor het werk van de kerk. Het kan me niet schelen wat jij denkt.” De andere zegt: “Wanneer de mens handelt, kijkt de Hemel toe. God kent de gedachten van de mensen. Denk niet dat God je niet nauwkeurig zal onderzoeken, alleen omdat je wat goede wil, bekwaamheid en welsprekendheid hebt en geen slechte dingen doet; denk niet dat als je je gedachten diep verbergt, God ze niet kan zien. De broeders en zusters kunnen ze allemaal zien – laat staan God! Weet je niet dat God het diepste van het mensenhart nauwkeurig onderzoekt?” Waarover ruziën die twee? De ene kant doet grote moeite om zichzelf te rechtvaardigen en vrij te pleiten, en wil niet dat anderen een slechte indruk van hem krijgen, terwijl de andere kant erop staat het niet los te laten, die persoon niet toestaat zichzelf in een goed daglicht te stellen en tegelijkertijd erop uit is hem door middel van berispingen te ontmaskeren en te veroordelen. Oppervlakkig gezien schelden deze twee elkaar niet rechtstreeks uit of ontmaskeren ze elkaar niet rechtstreeks, maar hun spraak is doelgericht: de ene kant probeert te voorkomen dat de ander hem verkeerd begrijpt en eist dat diegene hun naam zuivert, terwijl de andere kant weigert dit te doen en er in plaats daarvan op staat hem een etiketje op te plakken en te veroordelen, en eist dat de ander dit erkent. Is dit gesprek een normale communicatie over de waarheid? (Nee.) Is het een gesprek gebaseerd op geweten en rede? (Nee.) Wat is dan de aard van dit soort gesprek? Komt dit soort gesprek neer op elkaar aanvallen? (Ja.) Communiceert degene die zichzelf rechtvaardigt erover hoe hij dingen van God kan aanvaarden, zichzelf kan kennen en de principes kan vinden die beoefend moeten worden? Nee, hij rechtvaardigt zichzelf tegenover andere mensen. Hij wil zijn gedachten, zienswijzen, intenties en doel aan anderen verduidelijken, zichzelf aan de andere partij uitleggen en de andere partij zijn naam laten zuiveren. Bovendien wil hij de ontmaskering en veroordeling door de andere partij ontkennen, en ongeacht of wat de andere partij zegt overeenkomt met de feiten of de waarheid, zolang hij het niet erkent of niet bereid is het te aanvaarden, beschouwt hij wat de andere partij zegt als verkeerd en wil hij het rechtzetten. De andere partij wenst zijn naam echter niet te zuiveren, maar ontmaskert hem juist en dwingt hem zijn veroordeling te aanvaarden. De een is onwillig te aanvaarden en de ander staat erop hem te dwingen te aanvaarden, wat leidt tot aanvallen tussen hen. Een dergelijke dialoog is in wezen een wederzijdse aanval. Wat is dan de aard van dit soort aanval? Wordt dit gesprek gekenmerkt door wederzijdse ontkenning, wederzijdse klachten en wederzijdse veroordeling? (Ja.) Komt deze vorm van dialoog ook voor in het kerkleven? (Ja.) Al dit soort gesprekken zijn woordenstrijden.

Waarom worden dit soort dialogen woordenstrijden genoemd? (Omdat de betrokkenen ruziën over goed en kwaad, niemand zichzelf probeert te kennen en niemand er iets mee opschiet; ze blijven maar hardnekkig bij de zaak stilstaan en de dialogen zijn zinloos.) Ze praten maar door en verspillen een hoop adem aan het ruziën over wie er gelijk of ongelijk heeft, wie superieur of inferieur is. Ze ruziën onophoudelijk zonder dat er ooit een winnaar is, en daarna gaan ze door met ruziën. Wat levert het hun uiteindelijk op? Een begrip van de waarheid, een begrip van Gods bedoelingen? Is het een vermogen om berouw te tonen en Gods nauwkeurige onderzoek te aanvaarden? Is het een vermogen om dingen van God te aanvaarden en zichzelf beter te kennen? Niets van dit alles verkrijgen ze. Deze zinloze geschillen en deze dialogen over goed en kwaad zijn woordenstrijden. Eenvoudig gezegd zijn woordenstrijden volkomen zinloze gesprekken, waarin alles wat gezegd wordt onzin is. Geen enkel woord is opbouwend of heilzaam voor anderen; integendeel, de woorden die gesproken worden zijn allemaal kwetsend en komen voort uit de menselijke wil, opvliegendheid, het menselijk denken en natuurlijk nog veel meer uit de verdorven gezindheden van de mens. Elk woord dat gesproken wordt, is omwille van de eigen belangen, het eigen imago en de eigen reputatie, niet voor de opbouw of het ondersteunen van anderen, niet voor het eigen inzicht in een bepaald aspect van de waarheid of voor het begrijpen van Gods bedoelingen, en natuurlijk niet om te bespreken welke van de eigen verdorven gezindheden in Gods woorden worden blootgelegd, of de eigen verdorven gezindheden overeenkomen met Gods woorden, of dat het eigen inzicht juist is. Hoe aangenaam, oprecht of vroom deze zinloze zelfrechtvaardigingen en verklaringen ook klinken, het zijn allemaal woordenstrijden en wederzijdse aanvallen en oordelen, die noch anderen, noch jezelf ten goede komen. Ze schaden niet alleen anderen en beïnvloeden de normale intermenselijke relaties, maar belemmeren ook de eigen levensgroei. Kortom, ongeacht de excuses, intenties, houdingen of intonaties, of de middelen en technieken die worden aangewend, zolang het gaat om het willekeurig oordelen en veroordelen van anderen, vallen deze woorden, methoden, enzovoort, allemaal in de categorie van het aanvallen van anderen; het zijn allemaal woordenstrijden. Is deze reikwijdte breed? (Het is vrij breed.) Dus, wanneer jullie te maken krijgen met de aanvallen, oordelen en veroordelingen van mensen, kunnen jullie je dan onthouden van gedragingen als het aanvallen en veroordelen van anderen? Hoe moeten jullie praktiseren wanneer jullie dit soort situaties tegenkomen? (We moeten door gebed stil worden voor God; dan zal er geen haat meer in ons hart zijn.) Zolang iemand verstandig en redelijk is, zolang hij zichzelf stil kan maken voor God en tot Hem kan bidden, en de waarheid kan aanvaarden, kan hij zijn intenties en verlangens beheersen, en dan kan hij een punt bereiken waarop hij anderen niet oordeelt of aanvalt. Zolang iemands intentie en doel niet is om persoonlijke wrok te uiten of wraak te zoeken, en zeker niet om de andere partij aan te vallen, maar hij in plaats daarvan de andere partij onbedoeld kwetst omdat hij de waarheid niet begrijpt of te oppervlakkig begrijpt, en omdat hij enigszins dwaas en onwetend of eigenzinnig is, dan zal zijn spraak, na hulp, ondersteuning en communicatie van anderen en na het begrijpen van de waarheid, nauwkeuriger worden, evenals zijn evaluaties en opvattingen over anderen. Hij zal dan in staat zijn de verdorven gezindheden die andere mensen onthullen en hun onjuiste handelingen correct te behandelen, waardoor zijn aanvallen en oordelen over anderen geleidelijk zullen afnemen. Als iemand echter altijd in zijn verdorven gezindheden leeft en op zoek is naar kansen om wraak te nemen op iedereen die hij onaangenaam vindt of die hem eerder heeft beledigd of gekwetst, altijd zulke intenties koestert en de waarheid totaal niet zoekt noch tot God bidt of op Hem vertrouwt, dan is hij in staat om anderen op elk moment en op elke plaats aan te vallen, en dit is moeilijk op te lossen. Onbedoeld anderen aanvallen is gemakkelijk op te lossen, maar opzettelijk en met voorbedachten rade aanvallen niet. Als iemand af en toe en onbedoeld anderen aanvalt en oordeelt, kan hij, door communicatie over de waarheid van anderen die hem ondersteunen en helpen, zijn koers wijzigen zodra hij de waarheid begrijpt. Als iemand echter voortdurend wraak zoekt en persoonlijke wrok uit, altijd anderen wil kwellen of ten val wil brengen, en anderen met zulke intenties aanvalt, wat door alle mensen gevoeld en gezien kan worden, dan wordt zulk gedrag een verstoring en hinder voor het kerkleven; het vormt volledig een opzettelijke verstoring en hinder. Daarom is het moeilijk om deze gezindheid van het aanvallen van anderen te veranderen.

Begrijpen jullie nu hoe de kwestie van het aanvallen en veroordelen van anderen moet worden opgelost? Er is maar één manier: men moet tot God bidden en op Hem vertrouwen, en dan zal de haat geleidelijk verdwijnen. Er zijn hoofdzakelijk twee soorten mensen die anderen kunnen aanvallen. Het ene type zijn degenen die spreken zonder na te denken, die openhartig en direct zijn, en die wat kwetsende dingen kunnen zeggen wanneer ze mensen onaangenaam vinden. Meestal vallen ze mensen echter niet opzettelijk of met voorbedachten rade aan – ze kunnen zichzelf gewoon niet bedwingen, dit is nu eenmaal hun gezindheid, en onbedoeld vallen ze andere mensen aan. Als ze worden gesnoeid, kunnen ze dat aanvaarden, en dus zijn dit geen kwaadaardige mensen en zijn ze geen doelwit voor wegzuivering. Maar kwaadaardige mensen aanvaarden het niet om gesnoeid te worden. Ze veroorzaken vaak verstoringen en hinder in het kerkleven, vallen regelmatig anderen aan, oordelen over hen, halen naar hen uit en nemen wraak op hen, en aanvaarden de waarheid in het geheel niet. Zij zijn kwaadaardige mensen, en zij zijn degenen die de kerk moet aanpakken en wegzuiveren. Waarom moeten ze worden aangepakt en weggezuiverd? Afgaande op hun aard-essentie, is hun gedrag van het aanvallen van anderen niet onbedoeld, maar opzettelijk. Dit komt omdat deze mensen een kwaadwillige menselijkheid hebben – niemand kan hen beledigen of bekritiseren, en als iemand iets zegt dat hen per ongeluk een beetje kwetst, zullen ze zoeken naar kansen om wraak te nemen – en dus zijn zulke mensen in staat om anderen aan te vallen. Dit is één type mens dat de kerk moet aanpakken en wegzuiveren. Iedereen die zich bezighoudt met wederzijdse aanvallen en woordenstrijden – ongeacht welke partij ze zijn, of ze nu actief of passief aanvallen – zolang ze deelnemen aan dit soort aanvallen, zijn het kwaadaardige mensen met sinistere bedoelingen, die anderen bij de geringste ontevredenheid zullen kwellen. Zulke mensen veroorzaken ernstige verstoringen en hinder in het kerkleven. Ze zijn een type kwaadaardig mens binnen de kerk. Minder ernstige gevallen kunnen worden aangepakt door de betrokkene te isoleren voor reflectie; in ernstigere gevallen moet deze persoon worden verwijderd of verdreven. Dit is het principe dat leiders en werkers moeten begrijpen als het gaat om het aanpakken van deze kwestie.

Begrijpen jullie nu, door deze communicatie, wat het betekent om anderen aan te vallen? Kunnen jullie het onderscheiden? Nadat ik heb gedefinieerd wat een aanval is, denken sommige mensen: met zo’n brede definitie van anderen aanvallen, wie durft er in de toekomst nog te spreken? Niemand van ons mensen begrijpt de waarheid, dus zodra we onze mond opendoen, vallen we anderen aan, wat verschrikkelijk is! In de toekomst moeten we gewoon voedsel eten en water drinken en zwijgen, onze mond verzegelen en niet onzorgvuldig spreken vanaf het moment dat we’s ochtends opstaan om te voorkomen dat we anderen aanvallen. Dat zou geweldig zijn, en onze dagen zouden veel vrediger zijn. Is deze denkwijze juist? Je mond verzegelen lost het probleem niet op; de essentie van de kwestie van het aanvallen van anderen is een probleem met je hart, het wordt veroorzaakt door je verdorven gezindheden, en het is geen probleem met je mond. Wat mensen met hun mond zeggen, wordt beheerst door hun verdorven gezindheden en hun gedachten. Als iemands verdorven gezindheden zijn opgelost en hij werkelijk enige waarheden begrijpt, en zijn spraak ook enigszins principieel en bedachtzaam wordt, dan zal de kwestie van het aanvallen van anderen gedeeltelijk zijn opgelost. Natuurlijk is het binnen het kerkleven, om normale intermenselijke relaties te hebben en niet deel te nemen aan wederzijdse aanvallen of woordenstrijden, noodzakelijk dat mensen vaak in gebed voor God komen, om Gods begeleiding vragen, en dat ze stil zijn voor God met vrome harten die hongeren en dorsten naar gerechtigheid. Op die manier kan je hart stil zijn voor God, wanneer iemand onbedoeld iets zegt dat jou kwetst, zul je het hem niet kwalijk nemen en zul je niet met de ander willen ruziën, laat staan jezelf verdedigen en rechtvaardigen. In plaats daarvan zul je het van God aanvaarden, God danken dat Hij je een goede gelegenheid geeft om jezelf te leren kennen, en Hem danken dat Hij je door de woorden van anderen bewust maakt van het feit dat je dit probleem nog hebt. Dit is een goede gelegenheid voor jou om jezelf te leren kennen, het is Gods genade en je zou het van God moeten aanvaarden. Je zou geen wrok moeten koesteren tegen de persoon die jou heeft gekwetst, noch afkeer en haat voelen tegen de persoon die onbedoeld jouw fouten heeft genoemd of jouw tekortkomingen heeft blootgelegd, en hem opzettelijk of onopzettelijk vermijden of allerlei manieren gebruiken om wraak op hem te nemen. Geen van deze benaderingen is God welgevallig. Kom vaak in gebed voor God, en nadat je hart tot rust is gekomen, zul je in staat zijn er correct mee om te gaan wanneer andere mensen je onbedoeld kwetsen, en zul je in staat zijn hen tolerantie en geduld te tonen. Als iemand je opzettelijk kwetst, wat moet je dan doen? Hoe zou je het benaderen – zou je uit opvliegendheid met hem ruziën, of zou je jezelf stil maken voor God en de waarheid zoeken? Natuurlijk, zonder dat Ik het hoef te zeggen, weten jullie allemaal duidelijk welke manier van binnengaan de juiste keuze is.

Het is erg moeilijk om in het kerkleven wederzijdse aanvallen en woordenstrijden te vermijden door te vertrouwen op menselijke kracht, menselijke zelfbeheersing en menselijk geduld. Hoe goed je menselijkheid ook is, hoe zachtaardig en vriendelijk je ook bent, of hoe grootmoedig, het is onvermijdelijk dat je mensen of dingen tegenkomt die je waardigheid, integriteit, enzovoort, kwetsen. Je zou in je gedachten een principe moeten hebben voor hoe je dit soort kwesties moet aanpakken en behandelen. Als je deze kwesties met opvliegendheid benadert, is het heel eenvoudig: zij schelden jou uit, en jij scheldt hen uit, zij vallen jou aan, en jij valt hen aan, oog om oog, tand om tand. Je geeft alles wat ze naar je gooien terug met dezelfde methoden en je beschermt je waardigheid, integriteit en gezicht. Dit is heel gemakkelijk te bereiken. Je moet echter in je hart afwegen of deze methode aan te raden is, of ze zowel jou als anderen ten goede komt, en of ze God welgevallig is. Vaak, wanneer mensen de essentie van deze kwestie niet hebben doorgrond, zijn hun onmiddellijke gedachten: hij is niet genadig voor mij, dus waarom zou ik genadig voor hem zijn? Hij toont geen liefde voor mij, dus waarom zou ik hem met liefde behandelen? Hij heeft geen geduld met mij en helpt me niet, dus waarom zou ik geduldig met hem zijn of hem helpen? Hij is onvriendelijk tegen mij, dus zal ik hem onrecht aandoen. Waarom kan ik niet oog om oog, tand om tand teruggeven? Dit zijn de eerste gedachten die bij mensen opkomen. Maar wanneer je werkelijk op zo’n manier handelt, voel je je dan vanbinnen vredig of onrustig en gepijnigd? Wanneer je werkelijk hiervoor kiest, wat win je dan? Wat verkrijg je? Veel mensen hebben ervaren dat wanneer ze werkelijk op deze manier handelen, ze zich vanbinnen onrustig voelen. Natuurlijk is het voor de meeste mensen geen kwestie van een schuldig geweten, en nog veel minder is het onrust veroorzaakt door het gevoel dat ze bij God in het krijt staan; mensen bezitten dat soort gestalte niet. Waardoor wordt deze onrust in hen veroorzaakt? Het komt voort uit de haat van mensen, de aantasting van hun waardigheid en integriteit wanneer ze worden beledigd, evenals de pijn die ze voelen en de uitbarstingen van woede, haat, verzet en verontwaardiging die in hun hart opkomen nadat ze verbaal zijn geprovoceerd – dit alles maakt mensen onrustig. Wat zijn de gevolgen van deze onrust? Zodra je die voelt, zul je beginnen na te denken over hoe je taal kunt gebruiken om die persoon aan te pakken, hoe je legale en redelijke middelen kunt gebruiken om hem ten val te brengen, om hem te laten zien dat je waardigheid en integriteit hebt en niet gemakkelijk te intimideren bent. Wanneer je je onrustig voelt, wanneer er haat in je opkomt, denk je niet aan het tonen van geduld en tolerantie jegens die persoon, of aan het correct behandelen van hem, of aan andere positieve dingen, maar veeleer aan alle negatieve dingen, zoals jaloezie, afkeer, afschuw, vijandigheid, haat en veroordeling, tot op het punt dat je hem talloze keren in je hart vervloekt, en, ongeacht het tijdstip – zelfs terwijl je eet of slaapt – denk je na over hoe je wraak op hem kunt nemen, en stel je je voor hoe je met hem zult omgaan en zulke situaties zult aanpakken als hij jou aanvalt of veroordeelt, enzovoort. Je besteedt de hele dag aan het overdenken hoe je de ander ten val kunt brengen, hoe je je wrok en haat kunt uiten, en ervoor kunt zorgen dat de ander zich aan jou onderwerpt en bang voor je wordt, zodat hij je niet meer durft te provoceren. Je denkt ook vaak na over hoe je de ander een lesje kunt leren, om hem te laten weten hoe machtig je bent. Wanneer zulke gedachten opkomen, en wanneer ingebeelde scenario’s herhaaldelijk in je gedachten verschijnen, zijn de hinder en de gevolgen die ze voor jou veroorzaken onmetelijk. Zodra je in de gesteldheid van het voeren van woordenstrijden en wederzijdse aanvallen vervalt, wat zijn dan de gevolgen? Is het dan gemakkelijk om stil te zijn voor God? Vertraagt het niet je ingang in het leven? (Ja.) Dit is de impact die de keuze voor een verkeerde manier van handelen op iemand heeft. Als je de juiste weg kiest, kun je, wanneer iemand op een manier spreekt die je imago of trots schaadt, of je integriteit en waardigheid beledigt, ervoor kiezen tolerant te zijn. Je zult niet met hem in discussie gaan met wat voor taal dan ook, of jezelf opzettelijk rechtvaardigen en de ander weerleggen en aanvallen, waardoor je haat in jezelf opwekt. Wat is de essentie en betekenis van tolerant zijn? Je zegt: “Sommige dingen die hij zei, komen niet overeen met de feiten, maar zo is iedereen voordat ze de waarheid begrijpen en redding verwerven, en ik was ooit ook zo. Nu ik de waarheid begrijp, bewandel ik niet de weg van de ongelovigen van ruziën over goed en kwaad of het uitgaan van de filosofie van vechten – ik kies voor tolerantie en het met liefde behandelen van anderen. Sommige dingen die hij zei, komen niet overeen met de feiten, maar daar let ik niet op. Ik aanvaard wat ik kan herkennen en bevatten. Ik aanvaard het van God en breng het in gebed voor God, en vraag Hem om omstandigheden te scheppen die mijn verdorven gezindheden onthullen, zodat ik de essentie van deze verdorven gezindheden kan leren kennen en de kans krijg om deze problemen aan te pakken, ze geleidelijk te overwinnen en de waarheidswerkelijkheid binnen te gaan. Wat betreft degene die mij met zijn woorden kwetst en of de dingen die hij zegt juist zijn of niet, of wat zijn intenties zijn, enerzijds beoefen ik het onderscheiden ervan, en anderzijds tolereer ik hem.” Als deze persoon iemand is die de waarheid aanvaardt, kun je rustig met hem gaan zitten en communiceren. Als dat niet zo is, als het een kwaadaardig mens is, negeer hem dan. Wacht tot hij zich voldoende heeft laten zien en alle broeders en zusters hem volstrekt onderscheiden, en jij ook, en de leiders en werkers op het punt staan hem te verwijderen en aan te pakken – dan is de tijd gekomen dat God hem aanpakt, en natuurlijk zul je je dan ook verheugd voelen. De weg die je echter moet kiezen, is geenszins het voeren van een woordenstrijd met kwaadaardige mensen of met hen ruziën en jezelf proberen te rechtvaardigen. In plaats daarvan is het praktiseren volgens de waarheidsprincipes, wat er ook gebeurt. Of het nu gaat om de omgang met mensen die jou hebben gekwetst of met degenen die dat niet hebben gedaan en jou tot voordeel zijn, de beoefeningsprincipes moeten dezelfde zijn. Wanneer je deze weg kiest, zal er dan enige haat in je hart zijn? Er kan een beetje ongemak zijn. Wie zou zich niet ongemakkelijk voelen wanneer zijn waardigheid wordt gekwetst? Als iemand beweerde zich niet ongemakkelijk te voelen, zou dat een leugen zijn, het zou bedrieglijk zijn, maar je kunt deze moeilijkheid verdragen en dit leed doorstaan omwille van het beoefenen van de waarheid. Wanneer je deze weg kiest, zul je een zuiver geweten hebben wanneer je weer voor God komt. Waarom zal je geweten zuiver zijn? Omdat je duidelijk zult weten dat je woorden niet voortkomen uit opvliegendheid, dat je niet met anderen ruziet tot je rood aanloopt omwille van je eigen egoïstische verlangens, en dat je, op basis van een begrip van de waarheid, in plaats daarvan Gods weg volgt en je eigen pad bewandelt. Je zult in je hart volkomen duidelijk weten dat de weg die je hebt gekozen, door God is gewezen, door God wordt vereist, en dus zul je je vanbinnen bijzonder vredig voelen. Wanneer je zo’n vrede hebt, zullen de haat en persoonlijke wrok tussen jou en anderen je dan nog hinderen? (Nee.) Wanneer je werkelijk loslaat en gewillig de positieve weg kiest, zal je hart stil en vredig zijn. Je zult niet langer worden gehinderd door wrok, haat en de wraakzuchtige mentaliteit en listen die uit die haat voortkomen, naast andere dingen die uit opvliegendheid voortkomen. De weg die je hebt gekozen, zal je vrede en een stil hart brengen, en die dingen die uit opvliegendheid voortkomen, zullen je niet langer kunnen hinderen. Wanneer ze je niet meer kunnen hinderen, zul je dan nog manieren bedenken om degenen die je met hun woorden hebben gekwetst aan te vallen of een woordenstrijd met hen aan te gaan? Dat zul je niet doen. Natuurlijk zullen je opvliegendheid, impulsiviteit en wrok af en toe worden opgewekt vanwege je kleine gestalte of vanwege speciale omstandigheden. Echter, je vastberadenheid, besluit en wil om de waarheid te beoefenen, zullen voorkomen dat deze dingen je hart beroeren. Dat wil zeggen, deze dingen kunnen je niet hinderen. Je kunt nog steeds uitbarstingen van opvliegendheid hebben, zoals denken: hij maakt het me voortdurend moeilijk. Ik moet hem op een dag eens de les lezen en hem vragen waarom hij het altijd op mij gemunt heeft en het me altijd moeilijk maakt. Ik moet hem vragen waarom hij altijd op me neerkijkt en me beledigt. Je kunt soms dit soort gedachten hebben. Na wat verder nadenken, zul je je echter realiseren dat ze verkeerd zijn en dat op die manier handelen God zou mishagen. Wanneer zulke gedachten opkomen, zul je snel terugkeren voor God om deze gesteldheid om te keren, zodat deze foutieve gedachten je niet zullen overheersen. Als gevolg daarvan zullen er enkele positieve dingen in je beginnen op te komen – zoals zelfkennis, evenals enige verlichting en illuminatie die God je geeft, die je in staat zullen stellen mensen te onderscheiden en zaken te doorzien – en, zonder dat je het beseft, zullen deze positieve dingen je meer van de waarheidswerkelijkheid doen begrijpen en binnengaan. Op dat punt zal je weerstand, dat wil zeggen, de ‘antilichamen’ die haat, egoïstische verlangens en opvliegendheid afweren, steeds sterker worden, en je gestalte zal steeds groter worden. Die dingen die uit opvliegendheid voortkomen, zullen je niet langer kunnen beheersen. Hoewel je af en toe wat onjuiste gedachten, ideeën en impulsen kunt hebben, zullen deze dingen snel verdwijnen, ze zullen worden geëlimineerd en uitgeroeid door je weerstand en gestalte. Op dat moment zullen positieve dingen, de waarheidswerkelijkheid en Gods woorden in je domineren. Wanneer deze positieve dingen domineren, zul je niet langer worden beïnvloed door externe mensen, gebeurtenissen en dingen. Je gestalte zal groeien, je gesteldheid zal steeds normaler worden, en je zult niet langer leven naar verdorven gezindheden en je ontwikkelen in de richting van een vicieuze cirkel, en op deze manier zal je gestalte voortdurend groeien.

Wanneer je je in de kerk of te midden van een groep mensen bevindt, is het heilzaam als je kunt kiezen voor tolerantie en geduld en de juiste weg van de praktijk kiest wanneer je persoonlijke aanvallen tegenkomt die je waardigheid en je integriteit schaden. Je ziet dit voordeel misschien niet, maar wanneer je dit soort gebeurtenissen meemaakt, zul je onbewust ontdekken dat Gods vereisten voor mensen en de weg die Hij hun biedt een heldere weg en een ware en levende weg zijn, dat ze mensen in staat stellen de waarheid te verkrijgen en mensen ten goede komen, en dat het de meest betekenisvolle weg is. Wanneer je je te midden van een groep mensen bevindt, vooral wanneer je in het kerkleven bent, kun je verschillende verleidingen en verlokkingen overwinnen. Wanneer iemand je kwaadwillig aanvalt en kwetst of opzettelijk wraak op je probeert te nemen en zijn haat op je botviert, is het cruciaal dat je in staat bent dit te benaderen en te praktiseren volgens de waarheidsprincipes. Omdat God de verdorven gezindheden van mensen haat, zegt Hij mensen dat ze de dingen die ze tegenkomen niet met opvliegendheid moeten benaderen, maar stil moeten zijn voor God en de waarheid en Gods bedoelingen moeten zoeken, en dan moeten gaan begrijpen wat Gods vereisten voor mensen werkelijk zijn. Menselijk geduld is beperkt, maar zodra iemand de waarheid begrijpt, zullen er principes aan zijn geduld ten grondslag liggen, en kan het veranderen in een drijvende kracht en een hulpmiddel voor die persoon om de waarheid te beoefenen. Als iemand echter de waarheid niet liefheeft, graag over goed en kwaad ruziet en anderen aanvalt, en geneigd is in zijn opvliegendheid te leven, dan zal hij, wanneer hij wordt aangevallen, geneigd zijn deel te nemen aan woordenstrijden en wederzijdse aanvallen. Dit brengt schade toe aan alle betrokkenen en biedt niemand opbouw of hulp. Telkens wanneer iemand deelneemt aan wederzijdse aanvallen en woordenstrijden, zijn de betrokkenen na afloop uitgeput en extreem vermoeid, en raken beide partijen gewond; ze zijn niet in staat enige waarheid te verkrijgen, en uiteindelijk winnen ze er niets mee. Wat overblijft is alleen haat en de intentie om wraak te nemen wanneer ze de kans krijgen. Dit is de nadelige uitkomst die wederzijdse aanvallen en woordenstrijden uiteindelijk voor mensen hebben.

Begrijpen jullie nu de principes van onderscheiding wat betreft het onderwerp van wederzijdse aanvallen en woordenstrijden waar we zojuist over hebben gecommuniceerd? Kunnen jullie onderscheiden welke situaties wederzijdse aanvallen en woordenstrijden vormen? Wederzijdse aanvallen en woordenstrijden komen vaak voor in groepen mensen en kunnen vaak worden waargenomen. Wederzijdse aanvallen houden voornamelijk in dat men zich doelbewust richt op de problemen van iemand om hem persoonlijk aan te vallen, te oordelen, te veroordelen en zelfs te vervloeken, met het doel wraak te nemen, een tegenaanval te doen, persoonlijke wrok te uiten, enzovoort. In ieder geval gaan wederzijdse aanvallen en woordenstrijden niet over het communiceren over de waarheid, noch over het beoefenen van de waarheid, en ze zijn zeker geen uiting van harmonieuze samenwerking. In plaats daarvan zijn ze een uiting van wraak nemen op en uithalen naar mensen vanwege opvliegendheid en Satans verdorven gezindheid. Het doel van wederzijdse aanvallen en woordenstrijden is absoluut niet om de waarheid duidelijk te communiceren, en nog veel minder is het om te ruziën om de waarheid te begrijpen. Veeleer is het doel om de eigen verdorven gezindheden, ambities, egoïstische verlangens en vleselijke voorkeuren te bevredigen. Het is duidelijk dat wederzijdse aanvallen niet gaan over het communiceren over de waarheid, en ze gaan zeker niet over het helpen en met liefde behandelen van mensen; in plaats daarvan zijn ze een van Satans strategieën en methoden om mensen te kwellen, met hen te spelen en hen voor de gek te houden. Mensen leven in verdorven gezindheden en begrijpen de waarheid niet. Als ze er niet voor kiezen de waarheid te beoefenen, is het heel gemakkelijk voor hen om verstrikt te raken in zulke valstrikken en verleidingen, en in gevechten van wederzijdse aanvallen en woordenstrijden. Ze ruziën tot hun gezichten rood worden en gaan zelfs eindeloos door, allemaal om een enkel woord, een enkele zin of een enkele blik, en vechten jarenlang om elkaar te overtreffen, met voor beide partijen alleen maar verlies, om slechts één ding. Zodra ze elkaar ontmoeten, ruziën ze eindeloos, en sommigen attaqueren, vervloeken en veroordelen elkaar zelfs in chatgroepen op de computer. Hoe ernstig is deze haat geworden! Ze hebben elkaar niet genoeg uitgescholden tijdens bijeenkomsten, ze zijn hun haat nog niet kwijt, ze hebben hun doelen niet bereikt. Hoe meer ze erover nadenken, hoe bozer ze worden, en als ze naar huis gaan, gaan ze daar door met elkaar uitschelden. Wat voor geest is dit? Is het de moeite waard om die te stimuleren, is het de moeite waard om die te bepleiten? (Nee.) Wat voor ‘onverschrokken geest’ is dit? Dit is een geest van niets vrezen, het is een geest van wetteloosheid, het is een gevolg van Satans verderf van de mens. Natuurlijk brengen zulke gedragingen en handelingen aanzienlijke hinder en verliezen toe aan de ingang in het leven van deze individuen, en ze veroorzaken ook hinder en verstoringen in het kerkleven. Daarom moeten leiders en werkers, wanneer met deze situaties worden geconfronteerd en merken dat twee mensen elkaar aanvallen, een woordenstrijd voeren en zweren tot het einde te vechten, hen snel wegzuiveren; ze mogen hen niet tolereren en al helemaal niet gedogen. Ze moeten de andere broeders en zusters beschermen en het normale kerkleven handhaven, ervoor zorgen dat elke bijeenkomst resultaten oplevert, en niet toestaan dat zulke individuen de tijd van de broeders en zusters voor het lezen van Gods woorden en het communiceren over de waarheid in beslag nemen en het normale kerkleven hinderen. Als tijdens bijeenkomsten wordt ontdekt dat ze elkaar aanvallen en een woordenstrijd voeren, moet dit onmiddellijk worden gestopt en opgelost. Als het niet kan worden ingeperkt, moeten deze mensen onmiddellijk tijdens een bijeenkomst worden ontmaskerd en geanalyseerd, en moeten ze worden weggezuiverd. De kerk is een plaats voor het eten en drinken van Gods woorden, voor het aanbidden van God; het is geen plaats om elkaar aan te vallen of een woordenstrijd te voeren om persoonlijke wrok te uiten. Iedereen die het kerkleven regelmatig hindert en de ingang in het leven van Gods uitverkorenen beïnvloedt, moet worden weggezuiverd. De kerk verwelkomt zulke mensen niet, ze staat geen hinder van duivels of de aanwezigheid van kwaadaardige mensen toe – zuiver deze mensen weg, en het probleem zal zijn opgelost.

Als in de kerk wordt ontdekt dat sommige mensen elkaar aanvallen en een woordenstrijd voeren, dan moet deze kwestie, indien het verstoringen en hinder veroorzaakt voor het kerkleven, onmiddellijk en resoluut worden opgelost, ongeacht wat hun excuses en redenen zijn, en ongeacht waar hun discussie over gaat – of het nu iets is waar iedereen om geeft of niet. Als het niet mogelijk is de betrokkenen te stoppen of in te perken, moeten ze worden weggezuiverd. Dit is het werk dat leiders en werkers moeten doen wanneer ze met dergelijke situaties worden geconfronteerd. Het belangrijkste principe is niet dat je het wangedrag van deze mensen door de vingers ziet of gedoogt, noch is het de bedoeling dat je als een ‘rechtschapen ambtenaar’ optreedt en voor deze mensen oordeelt over gelijk en ongelijk, om te zien wie er correct en wie er incorrect is, wie er in zijn recht staat en wie niet, om duidelijk te onderscheiden wie er goed en wie er fout zit, en vervolgens beide partijen een gelijke straf op te leggen, of degene die je schuldig acht te straffen en de ander te belonen – dit is niet de manier om het probleem op te lossen. Bij het aanpakken van deze kwestie wordt van je verwacht dat je die niet afmeet aan de wet, en nog veel minder dat je die afmeet en beoordeelt aan de hand van morele normen, maar veeleer dat je die afmeet en aanpakt volgens de principes van het werk van de kerk. Wat betreft beide partijen die betrokken zijn bij wederzijdse aanvallen, indien zij het kerkleven verstoren en hinderen, zouden de leiders en werkers van de kerk het als hun onontkoombare plicht moeten beschouwen om hen te stoppen en in te perken, of hen te isoleren of te verwijderen, in plaats van aandachtig te luisteren naar beide kanten die vertellen wat er is gebeurd en praten over hun respectieve redenen en excuses, en de intentie, het doel en de diepere oorzaak achter hun aanval op de ander en het aangaan van de woordenstrijd. Het is niet de bedoeling dat ze het hele verhaal begrijpen, maar dat ze het probleem oplossen, deze verstoringen en hinder voor het kerkleven elimineren en degenen die ze hebben veroorzaakt, aanpakken. Stel dat leiders en werkers de boel sussen en de kool en de geit sparen, en een verzoeningsbeleid voeren ten aanzien van beide personen die de wederzijdse aanval zijn aangegaan, en hen toestaan het kerkleven naar believen te verstoren en te hinderen zonder in te grijpen of het aan te pakken – dan blijven ze deze mensen gedogen. Ze sporen hen telkens alleen maar aan en adviseren hen, en zijn niet in staat het probleem grondig op te lossen. Zulke leiders en werkers verzaken hun verantwoordelijkheden. Als het probleem van mensen die elkaar aanvallen en een woordenstrijd voeren in de kerk opkomt en ernstige hinder en schade aan het kerkleven veroorzaakt, waardoor bij de meerderheid van de mensen wrok en afkeer ontstaat, moeten leiders en werkers snel handelen en beide partijen isoleren of verwijderen volgens de werkregelingen van het huis van God en de principes voor het zuiveren van de kerk. Ze moeten niet optreden als ‘rechtschapen ambtenaren’ die de zaak voor de betrokkenen berechten en oordelen vellen over deze persoonlijke ruzies. Ze moeten niet aandachtig luisteren naar deze mensen die hun stinkende, langdradige onzin uitkramen om te zien wie er goed en wie er fout zit, wie er gelijk en wie er ongelijk heeft, en na deze zaken te hebben beoordeeld, meer mensen discussies en communicatie over deze dingen laten voeren, waardoor meer mensen afkeer en afschuw in hun hart koesteren. Dit verspilt tijd die mensen zouden moeten gebruiken om Gods woorden te eten, te drinken en erover te communiceren. Dit is nog meer een verzaking van de verantwoordelijkheid door leiders en werkers, en dit beoefeningsprincipe is onjuist. Als de partijen die zijn ingeperkt op een gegeven moment berouw tonen en de tijd van de bijeenkomst niet langer in beslag nemen met hun wederzijdse aanvallen en woordenstrijden, dan kan de isolatie die hun is opgelegd, worden opgeheven. Als ze als kwaadaardige mensen zijn verwijderd en iemand beweert dat ze ten goede zijn veranderd, moet men nagaan of ze daadwerkelijke uitingen van berouw tonen, en ook de mening van de meerderheid over de kwestie vragen. Zelfs als ze weer worden toegelaten, moeten ze nauwlettend in de gaten worden gehouden, moet hun spreektijd strikt worden beperkt, en moeten ze later dienovereenkomstig worden behandeld op basis van hun uitingen. Dit zijn principes die kerkleiders en werkers moeten begrijpen en waar ze op moeten letten. Natuurlijk kan de aanpak van deze kwestie niet gebaseerd zijn op subjectieve aannames; de wederzijdse aanvallen van beide partijen moeten van dien aard zijn dat ze verstoring en hinder veroorzaken. Mensen moeten niet verboden worden te spreken en geïsoleerd worden alleen omdat een van hen even iets zei dat de ander kwetste, en die persoon vervolgens met een eigen opmerking terugsloeg. Mensen op die manier aanpakken is echt niet in overeenstemming met de principes! Leiders en werkers moeten de principes goed begrijpen en ervoor zorgen dat de meerderheid het ermee eens is dat hun handelingen in overeenstemming zijn met de principes, in plaats van amok te maken, kwaad te doen of de ernst van de kwestie tot het uiterste op te blazen. Wat dit aspect van het werk betreft, moet enerzijds de meerderheid leren onderscheiden wat een aanval inhoudt, en anderzijds moeten kerkleiders en werkers ook weten welke principes moeten worden begrepen en welke verantwoordelijkheden moeten worden vervuld bij het uitvoeren van dit werk.

4. Mensen willekeurig veroordelen

Er is nog een andere uiting van wederzijdse aanvallen. Sommige mensen kennen wat geestelijke termen en gebruiken die steevast in hun spraak, zoals ‘duivel’, ‘Satan’, ‘de waarheid niet beoefenen’, ‘de waarheid niet liefhebben’, ‘farizeeër’, enzovoort. Ze gebruiken sommige van deze termen om willekeurig over bepaalde mensen te oordelen. Heeft dit niet enigszins de aard van een aanval? Er was eens iemand die, in zijn omgang met de broeders en zusters, iedereen wilde uitschelden die niet naar zijn pijpen danste. Maar hij dacht bij zichzelf: “Nu ik in god geloof, is mensen uitschelden nogal onfatsoenlijk. Het past niet bij wat een heilige betaamt. Ik kan niet schelden of vuile taal gebruiken, maar als ik het niet doe, voel ik me onrustig en kan ik mijn haat niet kwijt – ik wil mensen constant uitschelden. Hoe moet ik hen dan uitschelden?” Dus bedacht hij een nieuwe term. Wie hem ook maar beledigde, hem door zijn handelingen kwetste of niet naar hem luisterde, werd door hem als volgt uitgescholden: “Kwaadaardige duivel!” “Jij bent een kwaadaardige duivel!” “Die-en-die is een kwaadaardige duivel!” Hij plaatste ‘kwaadaardig’ voor het woord ‘duivel’ – ik had werkelijk nog nooit iemand die uitdrukking horen gebruiken. Behoorlijk origineel, nietwaar? De broeders en zusters werden door hem zomaar voor ‘kwaadaardige duivels’ uitgescholden. Wie zou zich daar nu prettig bij voelen? Als hij bijvoorbeeld een broeder of zuster vroeg hem een kopje water in te schenken en die persoon had het te druk en zei hem het zelf te doen, dan schold hij diegene uit: “Jij kwaadaardige duivel!” Als hij terugkwam van een bijeenkomst en zag dat zijn maaltijd nog niet klaar was, ontstak hij in woede: “Jullie kwaadaardige duivels, jullie zijn allemaal zo lui. Ik ga eropuit om mijn plicht te doen, en als ik terugkom, staat er niet eens een maaltijd voor me klaar!” Iedereen die met hem omging, liep het risico voor ‘kwaadaardige duivel’ te worden uitgemaakt. Wat voor persoon is dit? (Een kwaadaardig persoon.) Waarin is hij kwaadaardig? In zijn ogen is iedereen die hem beledigt of zich niet naar zijn wensen voegt een kwaadaardige duivel – hijzelf niet, maar alle anderen wel. Heeft hij enige basis om dit te zeggen? Absoluut geen. Hij koos gewoon willekeurig een woord om mensen mee uit te schelden, een woord waarmee hij zijn haat kon luchten en zijn emoties kon uiten. Hij gelooft dat als hij iemand echt uitscheldt, anderen zullen zeggen dat hij niet overkomt als een gelovige in God, maar hij denkt dat als hij iemand een duivel noemt, dat geen schelden is en het voor anderen redelijk zou moeten lijken, waarmee hij zijn eigen verlangens bevredigt zonder dat anderen hem ergens op kunnen aanspreken. Deze kerel is niet alleen nogal sluw, maar ook door en door boosaardig. Hij gebruikt de meest kwaadwillige taal, een taal waartegen mensen zich niet kunnen verweren, om wraak op hen te nemen en hen te veroordelen, en toch kunnen ze hem niet beschuldigen van schelden of onredelijk spreken. Zouden de meeste mensen, geconfronteerd met zo’n persoon, hem vermijden of juist opzoeken? (Ze zouden hem vermijden.) Waarom? Ze kunnen het zich niet veroorloven hem te provoceren, dus kunnen ze hem maar beter uit de weg gaan. Dat is wat slimme mensen doen.

In elke kerk komt het vaak voor dat mensen willekeurig worden veroordeeld, een etiket opgeplakt krijgen en gekweld worden. Sommige mensen koesteren bijvoorbeeld een vooroordeel tegen een bepaalde leider of werker en maken, om wraak te nemen, achter hun rug om opmerkingen over hen, waarbij ze hen ontmaskeren en analyseren onder het mom van communiceren over de waarheid. De intenties en doelen achter zulke handelingen zijn verkeerd. Als men werkelijk over de waarheid communiceert om getuigenis af te leggen voor God en anderen tot voordeel te zijn, zou men moeten communiceren over zijn eigen ware ervaringen en anderen ten goede moeten komen door zichzelf te analyseren en te kennen. Een dergelijke praktijk levert betere resultaten op en Gods uitverkorenen zullen het goedkeuren. Als iemands communicatie een ander ontmaskert, aanvalt en kleineert in een poging om diegene te treffen of wraak op hem te nemen, dan is de intentie van de communicatie verkeerd; die is ongerechtvaardigd, wordt door God verafschuwd en is niet stichtelijk voor de broeders en zusters. Als iemands intentie is om anderen te veroordelen of te kwellen, dan is hij een kwaadaardig persoon die kwaad doet. Alle uitverkorenen van God zouden kwaadaardige mensen moeten kunnen onderscheiden. Als iemand moedwillig naar mensen uithaalt, hen ontmaskert of kleineert, dan moet diegene liefdevol geholpen worden, moet er met hem worden gecommuniceerd en moet hij worden geanalyseerd of gesnoeid. Als hij niet in staat is de waarheid te aanvaarden en hardnekkig weigert zijn leven te beteren, dan is dit een totaal andere zaak. Wat betreft kwaadaardige mensen die vaak anderen willekeurig veroordelen, een etiket opplakken en kwellen: zij moeten grondig worden ontmaskerd, zodat iedereen hen kan leren onderscheiden, en vervolgens moeten ze worden ingeperkt of uit de kerk worden verdreven. Dit is essentieel, aangezien zulke mensen het kerkleven en het kerkwerk verstoren, en het is waarschijnlijk dat ze mensen misleiden en chaos in de kerk veroorzaken. In het bijzonder vallen sommige kwaadaardige mensen vaak anderen aan en veroordelen hen, uitsluitend om hun doel te bereiken zichzelf te profileren en anderen naar hen te laten opkijken. Deze kwaadaardige mensen gebruiken vaak de gelegenheid van het communiceren over de waarheid tijdens bijeenkomsten om anderen indirect te ontmaskeren, te analyseren en te onderdrukken. Ze rechtvaardigen dit zelfs door te beweren dat ze het doen om mensen te helpen en problemen in de kerk op te lossen, en gebruiken deze voorwendsels als dekmantel om hun doelen te bereiken. Dit is het soort mensen dat anderen aanvalt en kwelt, en het zijn duidelijk allemaal kwaadaardige mensen. Allen die mensen die de waarheid nastreven aanvallen en veroordelen, zijn uiterst venijnig. Alleen degenen die kwaadaardige mensen ontmaskeren en analyseren om het werk van Gods huis te beschermen, hebben een gevoel van rechtvaardigheid en worden door God goedgekeurd. Kwaadaardige mensen zijn vaak zeer sluw in hun kwaaddoen; ze zijn allemaal bedreven in het gebruiken van doctrines om rechtvaardigingen voor zichzelf te bedenken en zo hun doel te bereiken om anderen te misleiden. Als Gods uitverkorenen hen niet kunnen onderscheiden en niet in staat zijn deze kwaadaardige mensen in te perken, zullen het kerkleven en het werk van de kerk in een complete puinhoop veranderen – of zelfs in een pandemonium. Wanneer kwaadaardige mensen over problemen communiceren en die analyseren, hebben ze altijd een intentie en een doel, en is het altijd op iemand gericht. Ze analyseren of kennen zichzelf niet, noch stellen ze zich open en geven zich bloot om hun eigen problemen op te lossen. Veeleer grijpen ze de gelegenheid aan om anderen te ontmaskeren, te analyseren en aan te vallen. Ze maken vaak misbruik van het communiceren over hun zelfkennis om anderen te analyseren en te veroordelen, en door middel van het communiceren over Gods woorden en de waarheid ontmaskeren, kleineren en belasteren ze mensen. Ze voelen een bijzondere afkeer en haat jegens degenen die de waarheid nastreven, degenen die een last dragen voor het werk van de kerk en degenen die vaak hun plichten vervullen. Kwaadaardige mensen zullen allerlei rechtvaardigingen en excuses gebruiken om uit te halen naar de motivatie van deze mensen en hen te verhinderen kerkwerk uit te voeren. Wat ze voor hen voelen is enerzijds jaloezie en haat, en anderzijds de angst dat deze mensen, door op te staan om werk te doen, een bedreiging vormen voor hun roem, gewin en status. Daarom proberen ze angstvallig op alle mogelijke manieren hen te waarschuwen, te onderdrukken en in te perken. Ze gaan zelfs zover dat ze munitie verzamelen om hen erin te luizen en de feiten te verdraaien om hen te veroordelen. Dit onthult volledig dat de gezindheid van deze kwaadaardige mensen er een is die de waarheid en positieve dingen haat. Ze koesteren een speciale haat voor degenen die de waarheid nastreven en van positieve dingen houden, en voor degenen die tamelijk argeloos, deugdzaam en rechtschapen zijn. Ze zeggen het misschien niet met zoveel woorden, maar dit is de mentaliteit die ze hebben. Waarom richten ze zich dan specifiek op degenen die de waarheid nastreven en op deugdzame en rechtschapen mensen om hen te ontmaskeren, te kleineren, te onderdrukken en uit te sluiten? Dit is duidelijk een poging van hun kant om goede mensen en degenen die de waarheid nastreven omver te werpen en neer te slaan, om hen onder de voet te lopen, zodat zij de kerk kunnen beheersen. Sommige mensen geloven niet dat dit zo is. Aan hen stel ik één vraag: waarom ontmaskeren of analyseren deze kwaadaardige mensen zichzelf niet, wanneer ze over de waarheid communiceren, maar richten ze zich altijd op anderen en ontmaskeren ze hen? Zou het werkelijk kunnen dat zij geen verdorvenheid onthullen, of dat zij geen verdorven gezindheden hebben? Zeker niet. Waarom staan ze er dan op zich op anderen te richten voor ontmaskering en analyse? Wat proberen ze precies te bereiken? Deze vraag vraagt om diep nadenken. Men handelt zoals het hoort als men de slechte daden van kwaadaardige mensen die de kerk verstoren, ontmaskert. Maar in plaats daarvan ontmaskeren en kwellen deze mensen goede mensen, onder het voorwendsel van communiceren over de waarheid. Wat is hun intentie en doel? Zijn ze woedend omdat ze zien dat God goede mensen redt? Dat is precies wat het is. God redt geen kwaadaardige mensen, dus haten kwaadaardige mensen God en goede mensen – dit is allemaal heel natuurlijk. Kwaadaardige mensen aanvaarden of streven de waarheid niet na; ze kunnen zelf niet gered worden, maar toch kwellen ze die goede mensen die de waarheid nastreven en gered kunnen worden. Wat is hier het probleem? Als deze mensen kennis van zichzelf en de waarheid hadden, zouden ze zich kunnen openstellen en communiceren, maar toch richten ze zich altijd op anderen en provoceren hen – ze hebben altijd de neiging anderen aan te vallen – en ze beschouwen degenen die de waarheid nastreven altijd als hun denkbeeldige vijanden. Dit zijn de kenmerken van kwaadaardige mensen. Degenen die tot zulk kwaad in staat zijn, zijn de authentieke duivels en Satans, antichristen bij uitstek die ingeperkt moeten worden, en als ze veel kwaad doen, moeten ze terstond worden aangepakt: verdrijf hen uit de kerk. Allen die naar goede mensen uithalen en ze uitsluiten, zijn rotte appels. Waarom noem ik hen rotte appels? Omdat ze waarschijnlijk onnodige geschillen en conflicten in de kerk zullen uitlokken, waardoor de situatie daar steeds ernstiger wordt. De ene dag richten ze zich op de een en de volgende dag op de ander, en ze nemen altijd anderen op de korrel, degenen die de waarheid liefhebben en nastreven. Dit zal het kerkleven waarschijnlijk verstoren en zijn weerslag hebben op het normale eten en drinken van Gods woorden door Gods uitverkorenen, evenals op hun normale communicatie over de waarheid. Deze kwaadaardige mensen maken vaak misbruik van het kerkleven om anderen aan te vallen onder het mom van communiceren over de waarheid. Alles wat ze zeggen is doordrenkt van vijandigheid; ze maken provocerende opmerkingen om degenen die de waarheid nastreven en degenen die zich voor God inzetten, aan te vallen en te veroordelen. Wat zijn de gevolgen hiervan? Het zal het leven van de kerk hinderen en verstoren, en ervoor zorgen dat mensen zich ongemakkelijk voelen in hun hart en niet stil kunnen zijn voor God. In het bijzonder kunnen de gewetenloze uitspraken die deze kwaadaardige mensen doen om anderen te veroordelen, te treffen en te kwetsen, weerstand oproepen. Dit is niet bevorderlijk voor het oplossen van problemen; integendeel, het wakkert angst en bezorgdheid aan in de kerk, zet de relaties tussen mensen onder druk, leidt tot spanningen en zorgt ervoor dat ze in strijd vervallen. Het gedrag van deze mensen heeft niet alleen invloed op het kerkleven, maar veroorzaakt ook conflicten in de kerk. Het kan zelfs het werk van de kerk als geheel en de verspreiding van het evangelie beïnvloeden. Daarom moeten leiders en werkers dit soort mensen waarschuwen, en moeten ze hen ook inperken en aanpakken. Enerzijds moeten broeders en zusters strenge beperkingen opleggen aan deze kwaadaardige mensen die vaak anderen aanvallen en veroordelen. Anderzijds moeten kerkleiders degenen die willekeurig naar anderen uithalen en hen veroordelen, onmiddellijk ontmaskeren en stoppen, en als ze onverbeterlijk blijven, hen uit de kerk verwijderen. Kwaadaardige mensen moeten worden verhinderd het leven van de kerk tijdens bijeenkomsten te verstoren, en tegelijkertijd moeten verwarde mensen worden beperkt in het spreken op een manier die het kerkleven beïnvloedt. Als een kwaadaardig persoon wordt ontdekt die kwaad doet, moet hij worden ontmaskerd. Het mag absoluut niet worden toegestaan dat hij eigenmachtig optreedt en kwaad doet naar eigen goeddunken. Dit is noodzakelijk om een normaal kerkleven te handhaven en ervoor te zorgen dat Gods uitverkorenen normaal kunnen samenkomen, van Gods woorden kunnen eten en drinken en over de waarheid kunnen communiceren, zodat ze hun plichten normaal kunnen vervullen. Alleen dan kan Gods wil in de kerk worden uitgevoerd, en alleen op deze manier kunnen Zijn uitverkorenen de waarheid begrijpen, de werkelijkheid binnengaan en Gods zegeningen verkrijgen. Hebben jullie dit soort kwaadaardige mensen in de kerk ontdekt? Ze koesteren altijd een jaloerse haat jegens goede mensen en hebben het altijd op hen gemunt. Vandaag hebben ze een hekel aan de ene goede persoon, morgen aan de andere. Ze zijn in staat iedereen te bekritiseren en een veelheid aan fouten bij hen te vinden, en bovendien klinkt wat ze zeggen zeer gegrond en redelijk, en uiteindelijk veroorzaken ze wijdverbreide verontwaardiging en worden ze een plaag voor de groep. Ze verstoren de kerk in die mate dat de harten van de mensen in verwarring worden gebracht, velen negatief en zwak worden, er geen voordeel of stichting wordt verkregen uit bijeenkomsten, en sommigen zelfs de wens verliezen om bijeenkomsten bij te wonen. Zijn zulke kwaadaardige mensen geen rotte appels? Als ze het niveau nog niet hebben bereikt waarop ze verwijderd zouden moeten worden, moeten ze worden geïsoleerd of ingeperkt. Wijs hun bijvoorbeeld tijdens bijeenkomsten een afgezonderde zitplaats toe om te voorkomen dat ze anderen beïnvloeden. Als ze erop staan kansen te zoeken om het woord te voeren en mensen aan te vallen, moeten ze worden ingeperkt – het moet hun verboden worden nutteloze dingen te zeggen. Als het onmogelijk wordt hen in te perken en ze op het punt staan uit te barsten of zich te verzetten, moeten ze onmiddellijk worden verwijderd. Dat wil zeggen, wanneer ze niet langer bereid zijn ingeperkt te worden en zeggen: “Op basis waarvan perken jullie mijn spreekrecht in? Waarom mag iedereen vijf minuten spreken en ik maar één minuut?” – wanneer ze voortdurend deze vragen stellen, betekent dat dat ze zich gaan verzetten. Wanneer ze op het punt staan zich te verzetten, zijn ze dan niet opstandig? Proberen ze geen problemen te veroorzaken, onrust te stoken? Staan ze niet op het punt het kerkleven te verstoren? Ze staan op het punt hun ware aard te onthullen; de tijd om hen aan te pakken is aangebroken – ze moeten snel worden weggezuiverd. Is dit redelijk? Ja, dat is het. Ervoor zorgen dat de meerderheid een normaal kerkleven kan leiden is werkelijk niet gemakkelijk, met allerlei kwaadaardige mensen, boze geesten, onreine demonen en ‘speciale talenten’ die de boel willen bederven. Kunnen we het ons veroorloven hen niet in te perken? Sommige ‘speciale talenten’ beginnen anderen te kleineren en aan te vallen zodra ze hun mond opendoen – als je een bril draagt of als je niet veel haar hebt, vallen ze je aan; als je je ervaringsgetuigenis deelt tijdens bijeenkomsten of als je proactief en verantwoordelijk bent in het vervullen van je plichten, vallen ze je aan en oordelen ze over je; als je geloof in God hebt tijdens beproevingen, als je zwak bent, of als je familieproblemen overwint door je geloof zonder over God te klagen, vallen ze je aan. Wat betekent ‘aanvallen’ hier? Het betekent dat wat anderen ook doen, het deze mensen nooit behaagt; ze hebben er altijd een hekel aan, ze zoeken altijd spijkers op laag water, ze proberen anderen altijd ergens van te beschuldigen, en niets wat anderen doen is ooit goed in hun ogen. Zelfs als je over de waarheid communiceert en problemen aanpakt volgens de werkregelingen van Gods huis, zullen ze haarkloven en kritiek leveren, en op alles wat je doet iets aan te merken hebben. Ze veroorzaken opzettelijk problemen en iedereen is onderhevig aan hun aanvallen. Telkens wanneer zo iemand in de kerk verschijnt, moet je hem aanpakken; als er twee verschijnen, moet je hen beiden aanpakken. Dit is omdat de schade die ze aan het kerkleven toebrengen aanzienlijk is, ze hinder en verstoringen veroorzaken voor het werk van de kerk, en de gevolgen hiervan rampzalig zijn.

B. De kenmerken van de menselijkheid van mensen die vaak anderen aanvallen

Vandaag hebben we over verschillende aspecten gecommuniceerd die verband houden met het probleem van wederzijdse aanvallen en woordenstrijd. Hebben jullie de aard van de uitingen van de verschillende typen individuen binnen elk van deze aspecten begrepen? Ten eerste, degenen die de neiging hebben anderen aan te vallen – bezitten zij het verstand van een normale menselijkheid? (Nee.) Hoe uit hun gebrek aan verstand zich? Wat zijn hun houdingen en principes ten opzichte van mensen, gebeurtenissen en dingen? Welke methoden en houdingen kiezen zij om met een verscheidenheid aan mensen, gebeurtenissen en dingen om te gaan? Neem bijvoorbeeld het graag ruziën over goed en fout; is dat niet een van de houdingen die zij koesteren ten opzichte van mensen, gebeurtenissen en dingen? (Jawel.) Graag ruziën over goed en fout betekent dat men in elke kwestie probeert te verhelderen wat goed of fout is, en niet stopt totdat de zaak is opgehelderd en het duidelijk is wie gelijk had en wie ongelijk, en men zich hardnekkig vastbijt in zinloze zaken. Wat is nu precies het nut van zo handelen? Is het uiteindelijk juist om over goed en fout te ruziën? (Nee.) Waar zit de fout? Is er enig verband tussen dit en het beoefenen van de waarheid? (Er is geen verband.) Waarom zeggen jullie dat er geen verband is? Ruziën over goed en fout is niet het vasthouden aan de principes van de waarheid, het is niet het bespreken van of communiceren over de principes van de waarheid. In plaats daarvan praten mensen altijd over wie gelijk heeft en wie ongelijk, wie correct is en wie zich vergist, wie in zijn recht staat en wie niet, wie een goede reden heeft en wie niet, wie een hogere doctrine uitdrukt; dat is wat ze onderzoeken. Wanneer God mensen beproeft, proberen ze altijd met God te redetwisten; ze komen altijd met de een of andere reden aanzetten. Bespreekt God zulke dingen met je? Vraagt God wat de context was? Vraagt God naar je redenen en oorzaken? Dat doet Hij niet. Het gaat God erom of je een houding van onderwerping of van verzet hebt wanneer Hij je beproeft. God vraagt of je de waarheid al dan niet begrijpt, of je al dan niet onderworpen bent. Dat is alles wat God vraagt, niets anders. God vraagt je niet wat de reden is voor je gebrek aan onderwerping, en Hij kijkt niet of je een goede reden hebt – met zulke dingen houdt Hij absoluut geen rekening. God kijkt alleen of je onderworpen bent of niet. Ongeacht je leefomgeving en de context, God onderzoekt alleen nauwkeurig of er onderwerping in je hart is, of je een houding van onderwerping hebt. God debatteert niet met je over goed en fout; God geeft niet om wat je redenen zijn. God geeft er alleen om of je werkelijk onderworpen bent – dat is alles wat God van je vraagt. Is dit niet een waarheidsprincipe? Het soort mensen dat graag ruziet over goed en fout, dat graag een woordenstrijd aangaat – bestaan de waarheidsprincipes in hun hart? (Nee.) Waarom niet? Hebben ze ooit enige aandacht besteed aan de waarheidsprincipes? Hebben ze die ooit nagestreefd? Hebben ze die ooit gezocht? Ze hebben er nooit aandacht aan besteed, ze nagestreefd of gezocht; de waarheidsprincipes zijn totaal afwezig in hun hart. Als gevolg daarvan kunnen ze alleen leven binnen menselijke noties. Alles wat in hun hart is, is goed en fout, correct en incorrect, voorwendsels, redenen, drogredenen en argumenten, waarna ze al snel elkaar aanvallen, oordelen en veroordelen. De gezindheid van dit soort mensen is dat ze graag debatteren over goed en fout en mensen oordelen en veroordelen. Dit soort mensen heeft geen liefde voor of aanvaarding van de waarheid, ze zijn geneigd om met God te redetwisten, en zelfs om over God te oordelen en God te tarten. Uiteindelijk zullen ze gestraft worden.

Zoeken degenen die graag ruziën over goed en fout de waarheid? Zoeken zij Gods bedoelingen, Gods vereisten, of de waarheidsprincipes die in deze situaties beoefend zouden moeten worden door middel van de mensen, gebeurtenissen en dingen die ze daarin tegenkomen? Dat doen ze niet. Wanneer ze met situaties worden geconfronteerd, hebben ze de neiging te bestuderen ‘hoe die gebeurtenis was’ of ‘hoe die persoon is’. Wat is dit voor gedrag? Is dit niet waar mensen vaak naar verwijzen als het zich onophoudelijk vastbijten in mensen en zaken? Ze redetwisten over de rechtvaardigingen van mensen en het verloop van gebeurtenissen, ze staan erop deze dingen op te helderen, maar ze vermelden niet in welk deel van het proces van deze complexe situaties ze de waarheid zochten, de waarheid begrepen of verlicht werden. Het ontbreekt hun aan deze ervaringen en methoden van beoefening. Ze blijven maar zeggen: “Je had het met die kwestie duidelijk op mij gemunt, je beledigde me. Denk je dat ik zo dom ben dat ik het niet doorheb? Waarom zou je me beledigen? Ik heb je niet beledigd; waarom zou je het op mij gemunt hebben? Aangezien je het op mij gemunt hebt, zal ik me niet inhouden! Ik heb lang geduld met je gehad, maar mijn geduld heeft zijn grenzen. Denk niet dat ik makkelijk te koeioneren ben; ik ben niet bang voor je!” Zich vastklampend aan deze kwesties, presenteren ze onophoudelijk hun rechtvaardigingen, en blijven ze hangen in het goed en fout en het correct en incorrect van de zaak, maar hun zogenaamde rechtvaardigingen stroken totaal niet met de waarheid, en geen enkel woord ervan is in overeenstemming met Gods vereisten. Ze blijven zozeer hangen in mensen, gebeurtenissen en dingen dat anderen er volkomen genoeg van krijgen en niemand meer bereid is naar hen te luisteren, maar zelf worden ze er nooit moe van erover te spreken; ze praten erover waar ze ook gaan, alsof ze bezeten zijn. Dit wordt zich vastbijten in mensen en zaken genoemd, en simpelweg weigeren de waarheid te zoeken. Het tweede kenmerk van mensen die zich bezighouden met wederzijdse aanvallen en woordenstrijd is hun bijzondere voorliefde voor het zich vastbijten in mensen en zaken. Hebben degenen die zich vastbijten in mensen en zaken de waarheid lief? (Nee.) Ze hebben de waarheid niet lief, dat is duidelijk. Maar begrijpen deze individuen de waarheid dan? Weten ze wat de waarheid waarover God spreekt werkelijk is? Afgaande op hun uiterlijke gedrag van het zich onophoudelijk vastbijten in mensen en zaken, weten ze eigenlijk wel wat de waarheid werkelijk is? Het is duidelijk dat ze dat niet weten. Welk idee vereren zij? Het idee dat wie de meest gerechtvaardigde woorden spreekt, gelijk heeft, dat wie open en eerlijk handelt en wiens daden voor iedereen zichtbaar zijn, in zijn recht staat; en wie handelt in overeenstemming met moraliteit, ethiek en traditionele cultuur en de goedkeuring van de meerderheid krijgt, in zijn recht staat. In hun optiek vertegenwoordigt dit ‘gelijk’ de waarheid, dus kunnen ze zich met grote onbeschaamdheid vastbijten in mensen en zaken en blijven ze eindeloos in deze kwesties hangen. Ze geloven dat gelijk hebben gelijkstaat aan het bezitten van de waarheid – is dat niet zeer problematisch? Sommige mensen zeggen: “Ik heb het werk van de kerk niet gehinderd of verstoord, ik profiteer niet van anderen, ik steel niet graag van anderen en ik ben geen pestkop; ik ben geen kwaadaardig persoon.” Is de implicatie hier dat je iemand bent die de waarheid beoefent, iemand die de waarheid bezit? Een groot deel van degenen die zich onophoudelijk vastbijten in mensen en zaken, gelooft van zichzelf dat ze oprecht zijn en zich dus geen zorgen hoeven te maken over geruchten, en beschouwen zichzelf als integere, eerbare mensen die nooit anderen zouden vleien. Daarom hebben ze, wanneer ze met situaties worden geconfronteerd, de neiging te redetwisten en te debatteren, en staan ze erop via deze middelen te bewijzen dat hun rechtvaardiging correct is. Ze geloven dat als hun rechtvaardiging solide is, openlijk kan worden gepresenteerd en de meerderheid het ermee eens is, zij dan iemand zijn die de waarheid bezit. Wat is hun ‘waarheid’? Volgens welke norm wordt die gemeten? Denken jullie dat zulke mensen de waarheid kunnen begrijpen? (Nee.) Daarom bijten ze zich altijd onophoudelijk vast in mensen en zaken en blijven ze er hardnekkig in hangen. Deze mensen begrijpen de waarheid niet, dus zeggen ze altijd: “Ik heb je niet beledigd. Waarom heb je het altijd op mij gemunt? Het is verkeerd van je om het op mij gemunt te hebben!” Ze geloven: als ik je niet heb beledigd, zou je me niet zo moeten behandelen. Aangezien je me zo behandelt, zal ik je terugpakken, ik zal vergelding zoeken, en mijn vergelding is legitieme zelfverdediging, het is wettig. Dit is het waarheidsprincipe. Daarom strookt wat jij doet niet met de waarheidsprincipes, maar wat ik doe wel. Dus zal ik me in deze zaak vastbijten, ik zal deze kwestie altijd ter sprake brengen en jou altijd noemen! Ze geloven dat het zich onophoudelijk vastbijten in mensen en zaken in overeenstemming is met de principes van de waarheid, maar is dat geen enorme vergissing? Het is inderdaad een enorme vergissing, en ze zijn verkeerd georiënteerd. Zich onophoudelijk vastbijten in mensen en zaken is een totaal andere kwestie dan het beoefenen van de waarheid. Dit is het tweede probleem met de menselijkheid van deze mensen: ze bijten zich onophoudelijk vast in mensen en zaken. Waarmee houden problemen van menselijkheid verband? Houden die geen verband met iemands aard? Deze mensen geloven al vele jaren in God, maar ze begrijpen de waarheid niet. Ze denken dat de termen die ze kennen, zoals open en eerlijk zijn, oprecht en integer, openhartig en direct, recht door zee en rechtschapen, enzovoort, de fundamenten zijn van hoe men zich moet gedragen, en ze beschouwen deze dingen als de waarheidsprincipes. Dit is een diep onjuiste zienswijze.

Mensen die zich bezighouden met wederzijdse aanvallen en die de neiging hebben deel te nemen aan een woordenstrijd, hebben een abnormale menselijkheid. Het eerste aspect hiervan is het graag ruziën over goed en fout; het tweede is het zich onophoudelijk vastbijten in mensen en zaken. Wat is het derde aspect? Is het niet hun volledige weigering om de waarheid te aanvaarden? Ze kunnen niet eens één enkele correcte uitspraak aanvaarden. Ze denken: zelfs als wat je zegt juist is, moet je me nog steeds helpen mijn gezicht redden, je moet tactvol spreken en me niet kwetsen. Als je woorden scherp zijn en me gezichtsverlies kunnen bezorgen, moet je ze privé tegen me zeggen. Je mag me niet kwetsen in het bijzijn van veel mensen, zonder rekening te houden met mijn trots en zonder me een uitweg te bieden uit deze gênante situatie. Bovendien is wat je zegt verkeerd, dus moet ik terugslaan! In ernstigere gevallen verzet dit soort mensen zich: “Hoe correct je woorden ook zijn, ik zal ze niet aanvaarden! Het is prima als je over wie dan ook praat, maar het op mij gemunt hebben is niet oké, zelfs als je gelijk hebt!” Zelfs bij het lezen van Gods woorden zijn ze, als ze het gevoel hebben dat Gods woorden tegen hen gericht zijn of hen ontmaskeren, afkerig van die woorden en onwillig om ernaar te luisteren – het is alleen zo dat ze, aangezien ze slechts met Gods woorden worden geconfronteerd, niet met Hem kunnen redetwisten. Als iemand hen persoonlijk op hun problemen of gesteldheden wijst, of hen onbedoeld noemt zonder de intentie hen aan te vallen, zijn ze in staat om vergeldingsacties te ondernemen en een woordenstrijd te beginnen. Betekent dit niet dat zulke individuen de waarheid volstrekt weigeren te aanvaarden? (Ja.) Dit is hun menselijkheidsessentie – een absolute weigering om de waarheid te aanvaarden. Dus, ongeacht de inhoud van hun woordenstrijd of waar die plaatsvindt, is de menselijkheid van zulke mensen duidelijk. Ze begrijpen de waarheid niet, en zelfs als ze begrijpen wat er tijdens preken wordt gezegd, aanvaarden ze de waarheid niet; ze gaan nog steeds door met wederzijdse aanvallen en nemen voortdurend deel aan een woordenstrijd, of hebben vaak de neiging anderen aan te vallen. Afgaande op deze uitingen van hen, wat voor soort mensen zijn het? Ten eerste, zijn het liefhebbers van de waarheid? Zijn het mensen die de waarheid kunnen beoefenen zodra ze die begrijpen? (Nee.) Kunnen ze, wanneer ze problemen ontdekken, de waarheid zoeken om die op te lossen? (Nee.) En wanneer ze noties koesteren en vooroordelen of persoonlijke meningen over andere mensen hebben, kunnen ze dan het initiatief nemen om die opzij te zetten en de waarheid te zoeken? (Nee.) Tot geen van deze dingen zijn ze in staat. Als we kijken naar alles waartoe ze niet in staat zijn, is het duidelijk dat alle individuen die geneigd zijn anderen aan te vallen en een woordenstrijd aan te gaan, niet deugen. Afgaande op hun diverse uitingen, hebben ze de waarheid niet lief en zijn ze niet bereid die te zoeken. In zaken die de waarheid betreffen, blijven ze, ongeacht welke vooroordelen of foutieve opvattingen ze ontwikkelen, zelfgenoegzaam en zoeken ze de waarheid totaal niet. Zelfs wanneer de waarheid duidelijk met hen wordt gecommuniceerd, weigeren ze die te aanvaarden, en nog veel minder zijn ze bereid die te beoefenen. Tegelijkertijd vertonen deze individuen een nog verfoeilijkere uiting: nadat ze enig begrip van woorden en doctrines hebben verkregen, gebruiken ze deze grootse doctrines die ze begrijpen om willekeurig anderen aan te vallen, te oordelen en te veroordelen, en zelfs om anderen te beperken en te beheersen. Als het hun niet lukt je met hun oordelen en veroordelingen te onderdrukken, zullen ze op alle mogelijke manieren proberen je met holle theorieën te beperken. Als je dan nog steeds niet toegeeft, zullen ze hun toevlucht nemen tot nog verachtelijkere en verschrikkelijkere methoden om je aan te vallen, totdat je aan hen toegeeft, zwak en negatief wordt, of hen begint te bewonderen en je door hen laat manipuleren – dan zullen ze zich voldaan voelen. Dus, gebaseerd op het gedrag, de uitingen en de houding ten opzichte van de waarheid van deze individuen, wat voor mensen zijn dat? Ze weigeren de waarheid volstrekt te aanvaarden – dit is hun houding ten opzichte van de waarheid. En hoe zit het met hun menselijkheid? De meerderheid van deze individuen zijn kwaadaardige mensen; conservatief gesproken is meer dan 90% van hen dat. Kwaadaardige mensen willen in elke kwestie graag goed en fout ophelderen, anders laten ze het niet los; ze hebben altijd dit soort neigingen. Bovendien blijven kwaadaardige individuen, wanneer ze met situaties worden geconfronteerd, hangen in mensen en dingen en bijten ze zich er onophoudelijk in vast, waarbij ze altijd hun eigen rechtvaardigingen presenteren, altijd proberen iedereen zover te krijgen dat ze het met hen eens zijn en hen steunen en zeggen dat ze gelijk hebben, en ze staan niet toe dat iemand iets slechts over hen zegt. Bovendien zoeken kwaadaardige mensen, wanneer ze met situaties worden geconfronteerd, altijd naar mogelijkheden om mensen in een kooi te stoppen en te beheersen. Welke methode gebruiken ze om mensen te beheersen? Ze veroordelen iedereen, waardoor iedereen gelooft dat hij ontoereikend is, dat hij problemen en fouten heeft en dat hij inferieur is aan deze kwaadaardige mensen, waarna de kwaadaardige mensen zich verheugd en gelukkig voelen. Zodra ze alle anderen hebben neergeslagen en alleen zijzelf nog overeind staan, hebben ze dan niet iedereen onder hun controle gebracht? Het doel dat ze bereiken door mensen te beheersen, is iedereen te veroordelen en neer te slaan, waardoor iedereen gelooft dat hij onbekwaam is, negatief en zwak wordt, het geloof in Gods woorden en in de waarheid verliest, en het geloof in God verliest en geen pad meer heeft om te volgen – hierna voelen deze kwaadaardige mensen zich gelukkig en voldaan. Als we naar deze aspecten kijken, is het dan niet duidelijk dat kwaadaardige mensen de meerderheid van dit soort individuen uitmaken? Kijk maar eens naar welke typen mensen in een groep altijd de neiging hebben anderen aan te vallen, hetzij rechtstreeks, hetzij achter iemands rug om, en daarbij verschillende methoden gebruiken – zulke mensen zijn kwaadaardig. Deze individuen aanvaarden de waarheid totaal niet, noch communiceren ze over de waarheid. Ze maken vaak misbruik van een situatie om op te scheppen dat ze goede mensen zijn, dat wat ze ook doen gerechtvaardigd en goed onderbouwd is, en dat ze zich op een rechtschapen en openlijke manier gedragen – ze scheppen er altijd over op dat ze fatsoenlijke en eerbare mensen zijn, en recht door zee en rechtvaardige individuen. Deze mensen getuigen nooit van de waarheid, noch getuigen ze van Gods woorden; ze bijten zich alleen graag onophoudelijk vast in mensen en zaken, en presenteren hun eigen rechtvaardigingen. Hun intentie en doel is om mensen te laten geloven dat zij goede mensen zijn en dat zij alles begrijpen. Wat betreft degenen in de kerk die vaak deelnemen aan wederzijdse aanvallen en een woordenstrijd, of het nu degenen zijn die de aanvallen initiëren of degenen die worden aangevallen, als het kerkleven wordt gehinderd en verstoord, dan zouden de meesten moeten opstaan om hen te waarschuwen en in te perken. Deze mensen zouden geen tijd moeten krijgen om amok te maken en slechte dingen te doen, noch zou het hun moeten worden toegestaan anderen te beïnvloeden door hun persoonlijke wrok te uiten en wraak te zoeken vanwege hun persoonlijke grieven en tijdelijke woede. Natuurlijk zouden kerkleiders ook plichtsgetrouw hun verantwoordelijkheden moeten vervullen, door deze mensen effectief in te perken in het verstoren en hinderen van het kerkleven, en de meerderheid van de mensen te beschermen tegen verstoring. Wanneer mensen deelnemen aan wederzijdse aanvallen en een woordenstrijd, zouden kerkleiders in staat moeten zijn hen tijdig te stoppen en in te perken. Als een poging het te stoppen en in te perken het probleem niet oplost, en ze doorgaan met elkaar aan te vallen en een woordenstrijd te voeren, anderen te verstoren, en ze doorgaan met het beschadigen van het kerkleven, dan moeten zulke individuen worden verwijderd of verdreven. Dit is de verantwoordelijkheid van de kerkleiders.

We hebben behoorlijk wat gecommuniceerd over het gedrag en de uitingen van degenen die deelnemen aan wederzijdse aanvallen en een woordenstrijd. We hebben zojuist ook kort hun menselijkheid geanalyseerd en erover gecommuniceerd, wat jullie in staat zal stellen meer onderscheidingsvermogen ten aanzien van hen te verkrijgen, en de meesten van jullie in staat zal stellen te doorgronden wat er aan de hand is en hen tijdig te onderscheiden wanneer ze spreken en handelen. Hoe grondiger jullie de essentie van deze mensen begrijpen en kennen, hoe sneller jullie hen kunnen onderscheiden, en dientengevolge zullen jullie steeds minder door hen worden gestoord. De meesten van jullie zouden bewust moeten zijn over de schade die degenen die deelnemen aan wederzijdse aanvallen en een woordenstrijd toebrengen aan het kerkleven en aan Gods uitverkorenen. Dit soort mensen zal beslist niet over zichzelf nadenken en stoppen met vechten. Als er niet tijdig met hen wordt afgerekend en ze niet worden verwijderd, zullen ze voortdurend hinder en verstoringen veroorzaken voor het kerkleven. Daarom is het aanpakken en verwijderen van zulke mensen een zeer belangrijk werkonderdeel voor kerkleiders en mag het niet over het hoofd worden gezien.

5 juni 2021

Vorige:  De verantwoordelijkheden van leiders en werkers (13)

Volgende:  De verantwoordelijkheden van leiders en werkers (16)

Gerelateerde inhoud

Wat weet jij over het geloof?

In de mens bestaat alleen het onzekere woord van geloof, maar de mens weet niet waar geloof uit bestaat, laat staan waarom hij geloof...

Instellingen

  • Tekst
  • Thema's

Effen kleuren

Thema's

Lettertype

Lettergrootte

Regelruimte

Regelruimte

Paginabreedte

Inhoud

Zoeken

  • Zoeken in deze tekst
  • Zoeken in dit boek

Connect with us on Messenger